Op 26 juni 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Landgericht Potsdam, Duitsland. De officier van justitie diende op 2 mei 2025 een vordering in tot behandeling van het EAB, dat op 6 maart 2025 was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Syrië en met de Nederlandse nationaliteit, werd bijgestaan door zijn raadsman tijdens de zitting op 12 juni 2025. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen, met schorsing tot aan de uitspraak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon heeft verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft ook de garantie van de Duitse autoriteiten beoordeeld, die waarborgt dat de opgeëiste persoon in Nederland zijn straf kan ondergaan indien hij in Duitsland wordt veroordeeld. De rechtbank concludeert dat de overlevering kan worden toegestaan, omdat de opgeëiste persoon voldoende banden met Nederland heeft en de tenuitvoerlegging van een eventuele straf beter in Nederland kan plaatsvinden.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan voor de feiten die in het EAB zijn omschreven, waaronder ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving, gijzeling, racketeering en afpersing. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform de bepalingen van de Overleveringswet.