ECLI:NL:RBAMS:2025:4759

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juni 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
13-181455-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overlevering op grond van ongenoegzaamheid van het Europees aanhoudingsbevel

Op 12 juni 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de weigering van overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door Roemenië. De zaak begon met een vordering van de officier van justitie op 6 juni 2024 tot behandeling van het EAB, dat was uitgevaardigd op 18 april 2024. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië, werd bijgestaan door zijn raadsman en een tolk tijdens de zittingen. Gedurende de procedure zijn er verschillende zittingen geweest waarin de rechtbank informatie heeft opgevraagd over de detentieomstandigheden in Roemenië en de situatie van de dochter van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft de beslistermijn meerdere keren verlengd en het onderzoek geschorst om aanvullende informatie te verkrijgen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank op 12 juni 2025 het onderzoek gesloten en uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat het EAB niet voldeed aan de eisen van artikel 2 van de Overleveringswet (OLW), omdat er geen reststraf meer was voor de opgeëiste persoon, die zijn straf al in Nederland had uitgezeten. De rechtbank weigerde daarom de overlevering en stelde vast dat de overleveringsdetentie was geëindigd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-181455-24
Datum uitspraak: 12 juni 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 6 juni 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 18 april 2024 door
the Court of Law Craiova, Roemenië (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1995,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting 31 juli 2024
De behandeling van het EAB is aangevangen op de zitting van 31 juli 2024, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J.H. Kortz, advocaat te Utrecht en door een tolk in de Roemeense taal.
Ter zitting van 31 juli 2024 is geconstateerd dat in het kader van het onderzoek naar de detentieomstandigheden in Roemenië meer informatie nodig was over de medische toestand en de eventuele psychiatrische problematiek van de opgeëiste persoon, en de situatie met betrekking tot de dochter van de opgeëiste persoon. De behandeling van het EAB is hierom aangehouden voor bepaalde tijd.
De rechtbank heeft op 31 juli 2024 de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2] Tevens heeft de rechtbank de gevangenhouding bevolen. Vervolgens heeft zij de termijn met 30 dagen verlengd op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW, ingaande op het moment waarop de termijn van 90 dagen verstrijkt, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding op grond van artikel 27, derde lid, OLW nu zij nog bezig is met onderzoek naar de detentieomstandigheden na overlevering naar Roemenië.
Zitting 29 augustus 2024
De behandeling van het EAB is - met toestemming van partijen - in gewijzigde samenstelling voortgezet op de zitting van 29 augustus 2024, in aanwezigheid van mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en wederom bijgestaan door zijn raadsman en door een tolk in de Roemeense taal.
Tussenuitspraak 12 september 2024
De rechtbank heeft bij tussenuitspraak van 12 september 2024 [3] het onderzoek heropend en geschorst voor onbepaalde tijd en aan de officier van justitie de opdracht gegeven om de uitvaardigende justitiële autoriteit - in het kader van een rechterlijk dialoog - te vragen naar de bereidheid, zo nodig na overleg met de bevoegde Roemeense autoriteiten, tot overdracht van de aan het EAB ten grondslag liggende vrijheidsstraf aan Nederland, en Jeugdbescherming Brabant te vragen zich uit te laten over de situatie van de dochter van de opgeëiste persoon in het licht van het overleveringsverzoek, in het bijzonder over haar hechtingsrelatie met de opgeëiste persoon en eventuele anderen (pleegouders) en de (on)mogelijkheid dat de dochter - in geval van overlevering van de opgeëiste persoon - wordt overgebracht naar Roemenië.
Zitting 17 oktober 2024
De behandeling van het EAB is - met toestemming van partijen - in gewijzigde samenstelling voortgezet op de zitting van 17 oktober 2024, in aanwezigheid van mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is wederom bijgestaan door zijn raadsman en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft het onderzoek geschorst tot de zitting van 7 november 2024, om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen aan IOS te vragen of de Minister bereid is een verzoek te doen aan Roemenië tot strafoverdracht aan Nederland en het antwoord op die vraag vóór de volgende zitting aan het dossier toe te voegen.
Zitting 7 november 2024
De behandeling van het EAB is - met toestemming van partijen - in gewijzigde samenstelling voortgezet op de zitting van 7 november 2024, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen, maar vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsman.
De rechtbank heeft het onderzoek geschorst voor onbepaalde tijd, om via het openbaar ministerie IOS in de gelegenheid te stellen het benodigde certificaat in het kader van strafovername te verzoeken aan de Roemeense autoriteiten.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen over de verzochte overlevering op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW, telkens met dertig dagen verlengd, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding, op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
Raadkamers van 18 december 2024, 22 januari 2025, 19 februari 2025, 12 maart 2025, 11 april 2025 en 14 mei 2025
Op bovengenoemde raadkamerzittingen is – in afwachting van het verzoek van het IOS aan de Roemeense autoriteiten om het benodigde certificaat in het kader van strafovername te verkrijgen – de beslistermijn wederom telkens verlengd met dertig dagen op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding op grond van artikel 27, derde lid, OLW, met dien verstande dat op de raadkamerzitting van 14 mei 2025 de overleveringsdetentie is verlengd tot en met 3 juni 2025.
Zitting 12 juni 2025
De behandeling van het EAB is – met toestemming van partijen – in gewijzigde samenstelling voortgezet op de zitting van 12 juni 2025, in aanwezigheid van mr. N.R. Bakkenes, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen, maar is wederom vertegenwoordigd door zijn raadsman.
De rechtbank heeft op 12 juni 2025 het onderzoek gesloten en direct uitspraak gedaan.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak 12 september 2024

Bij tussenuitspraak van 12 september 2024 [4] heeft de rechtbank geoordeeld over de grondslag en inhoud van het EAB. Overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar en één maand, opgelegd bij een vonnis van
the Court of Law Craiovavan 20 oktober 2020 en het arrest van
the Court of Appeal of Craiovavan 21 maart 2023. Ook heeft de rechtbank geoordeeld over de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW, de weigeringsgrond van artikel 12 OLW, artikel 11 OLW in verbinding met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU en de strafbaarheid van de in het EAB vermelde feiten. Deze overwegingen dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

4.Geen voor tenuitvoerlegging vatbaar vonnis

Inleiding
Na de tussenuitspraak van 12 september 2024 hebben de Roemeense autoriteiten ingestemd met strafovername door Nederland en het certificaat hiervoor toegestuurd. IOS heeft vervolgens ingestemd met het verzoek van Roemenië tot strafovername. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft een advies over de strafmaat naar Nederlandse maatstaven (de strafmaatindicatie) opgesteld en geadviseerd tot een gevangenisstraf van één jaar. De einddatum van de straf van de opgeëiste persoon is bepaald op 3 juni 2025.
De uitvaardigende justitiële autoriteit van Roemenië heeft per brief van 3 juni 2025 de volgende informatie verstrekt:
“Please be informed that we have initiated the procedure of withdrawal of the SIS-alert and of the European Arrest Warrant no. 11/2024, but their effective withdrawal will take place on the date of the final decision handed down in this case by a judge, and we will inform you of this immediately.”
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het EAB geweigerd dient te worden, nu de straf door Nederland is overgenomen en door de opgeëiste persoon volledig is uitgezeten. Na het horen van het standpunt van de officier van justitie, heeft de raadsman zich in zijn tweede termijn op het standpunt gesteld dat de zaak aangehouden dient te worden in afwachting van de intrekking van het EAB.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, nu het EAB formeel nog niet is ingetrokken door de uitvaardigende justitiële autoriteit, er twee opties zijn. De rechtbank kan uitgaan van de veronderstelling, zoals vastgelegd in de brief van de Roemeense autoriteiten dat het EAB waarschijnlijk ingetrokken gaat worden, en het Openbaar Ministerie nu reeds niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank loopt hiermee dan wel vooruit op een nog te nemen rechterlijke beslissing. De tweede optie is om de overlevering te weigeren op grond van artikel 2, tweede lid, onder c, OLW. Er moet namelijk sprake zijn van een voor tenuitvoerlegging vatbaar vonnis en daar is geen sprake van nu de straf al is overgedragen aan Nederland en volledig is geëxecuteerd. Er is dus geen reststraf meer.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de uitvaardigende justitiële autoriteit dat het EAB nog niet is ingetrokken, zodat het openbaar ministerie niet om die reden niet ontvankelijk verklaard kan worden. Nu er in het geheel geen strafrestant meer is, is de rechtbank van oordeel dat voornoemd vonnis en voornoemd arrest (waarbij de straf was opgelegd) niet langer voor tenuitvoerlegging vatbaar zijn, zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder c, OLW, zodat de overlevering – wegens ongenoegzaamheid van het EAB – dient te worden geweigerd.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB niet voldoet aan alle eisen van artikel 2 OLW, dient de overlevering te worden geweigerd.

6.Toepasselijke wetsartikelen

Artikel 2 OLW.

7.Beslissing

WEIGERTde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan
the Court of Law Craiova, Roemenië.
STELT VASTdat de overleveringsdetentie is geëindigd.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. B.M. Vroom-Cramer, voorzitter,
mrs. R.A. Sipkens en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.K. Verbruggen, griffier.
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 12 juni 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.