ECLI:NL:RBAMS:2025:4858

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
11497612 \ CV EXPL 25-1629
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake huurachterstand door Apricot Real Estate 2 B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 juli 2025 een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen Apricot Real Estate 2 B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. Apricot, de eisende partij, heeft een huurachterstand gevorderd en na een tussenvonnis van 13 mei 2025 een akte ingediend waarin zij stelt dat er een bedrag van € 859,32 teveel in rekening is gebracht. Hierdoor resteert er een huurachterstand van € 2.886,53 over de periode tot en met december 2024.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkelijke huurbedragen in de akte van Apricot niet overeenkomen met de bedragen die in de dagvaarding zijn genoemd. Apricot is in de gelegenheid gesteld om een nadere berekening van de huurachterstand over te leggen, waarbij rekening gehouden moet worden met de aanvangshuurprijs en de geldende indexatiepercentages. Tevens moet Apricot ervoor zorgen dat de gedaagde partij op de hoogte wordt gesteld van deze akte en de mogelijkheid heeft om hierop te reageren.

De zaak is verwezen naar de rolzitting van 5 augustus 2025 voor het nemen van een akte door Apricot, waarbij de kantonrechter heeft bepaald dat Apricot de akte ten minste twee weken voor de rolzitting aan de gedaagde moet sturen. Iedere verdere beslissing is aangehouden tot de volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11497612 \ CV EXPL 25-1629
Vonnis van 8 juli 2025
in de zaak van
APRICOT REAL ESTATE 2 B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Apricot,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 mei 2025
- de akte van Apricot.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Apricot heeft na het tussenvonnis van 13 mei 2025 een akte genomen en gesteld dat op basis van het opslagbeding over de gehele huurperiode tot en met december 2024 een bedrag van € 859,32 teveel in rekening is gebracht. Zij heeft haar vordering met dat bedrag verminderd waardoor over de periode tot en met december 2024 een bedrag aan huurachterstand van € 2.886,53 resteert, aldus Apricot.
2.2.
De kantonrechter stelt vast dat het bedrag aan werkelijke huur in 2024 (vierde kolom in de akte van Apricot) niet overeenkomt met de in de dagvaarding genoemde maandelijkse huurbedragen over 2024. Daarin wordt geen bedrag van € 1.549,51 aan werkelijke huur, maar een bedrag van € 1.538,73 over juni 2024 en een maandelijks bedrag van € 1.622,51 vanaf juli 2024 gevorderd.
2.3.
Apricot wordt in de gelegenheid gesteld een nadere berekening over te leggen waarbij de gevorderde huurachterstand over de betreffende periode gebaseerd is op een aanvangshuurprijs die gedurende de gehele looptijd van de huurovereenkomst verhoogd is met alleen de per jaar geldende indexatiepercentages, voor zover die in rekening zijn gebracht. Bij deze berekening dient een specificatie van de verschuldigde en betaalde huur over de gehele looptijd van de huurovereenkomst te worden gevoegd.
2.4.
Apricot dient een kopie van haar akte, inclusief dit vonnis, ten minste twee weken vóór de hierna te bepalen rolzitting aan [gedaagde] toe te sturen. Daarbij dient Apricot aan [gedaagde] mee te delen dat [gedaagde] op die akte mag reageren of daarvoor uitstel mag vragen, en op welke wijze dat kan: mondeling door verschijning op de rolzitting of schriftelijk, in welk geval dit stuk uiterlijk op de laatste werkdag voorafgaand aan de rolzitting door de rechtbank moet zijn ontvangen. Apricot dient in dat kader niet alleen de akte, maar ook de hiervoor bedoelde mededeling/brief aan [gedaagde] in het geding te brengen. De kantonrechter heeft niet kunnen vaststellen dat Apricot haar akte van 10 juni 2025 en het vonnis van 13 mei 2025 aan [gedaagde] heeft gestuurd. De bijlage bij deze akte bevat namelijk dezelfde – aan de rechtbank gerichte – akte. Apricot dient daarom óók haar akte van 10 juni 2025 en het vonnis van 13 mei 2025 aan [gedaagde] toe te sturen. Wanneer op basis van de nadere akte van Apricot niet kan worden vastgesteld dat dit is gebeurd, worden beide aktes in beginsel buiten beschouwing gelaten.
2.5.
De zaak wordt verwezen naar de rolzitting voor een akte aan de zijde van Apricot.
2.6.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van 5 augustus 2025 om 10:00 uur voor het nemen van een akte door Apricot zoals hiervoor is omschreven,
3.2.
bepaalt dat Apricot de akte tenminste twee weken vóór deze rolzitting aan [gedaagde] moet sturen, zoals hiervoor is bepaald,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2025.
33806