In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 juli 2025 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure tussen Patrizia Residential Amsterdam 2 Coöperatief U.A. en twee gedaagden. De procedure volgde op een tussenvonnis van 13 mei 2025, waarin de kantonrechter had geoordeeld dat de maximale kale huurprijs per 28 december 2023 op € 765,23 per maand zou worden vastgesteld. De vorderingen van Patrizia in conventie werden afgewezen, terwijl de gedaagden aanspraak maakten op terugbetaling van te veel betaalde huur en borg op basis van onverschuldigde betaling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden tot en met juli 2025 in totaal € 22.444,69 te veel aan huur en borg hebben betaald. Aangezien Patrizia deze berekening niet heeft weersproken, werd zij veroordeeld om dit bedrag terug te betalen aan de gedaagden, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 20 november 2024. De proceskosten werden gecompenseerd in conventie, terwijl Patrizia in reconventie werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die tot op heden op nihil zijn begroot. Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.