ECLI:NL:RBAMS:2025:5472

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
13.285920.24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging op een metrostation door een groep jongeren

Op 8 mei 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 10 oktober 2023 op een metrostation in Amsterdam, waar de verdachte deel uitmaakte van een groep van zeven jongens die geweld hebben gepleegd tegen een slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, hoewel hij niet direct het slachtoffer heeft geraakt, een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld door mee te rennen en een schoppende beweging te maken. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot doodslag en zware mishandeling, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan openlijke geweldpleging. De officier van justitie had een werkstraf van 20 uur geëist, en de rechtbank heeft deze eis gevolgd, met de toevoeging dat als de verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, hij 10 dagen jeugddetentie kan krijgen. De rechtbank heeft ook de proeftijd van een eerdere voorwaardelijke veroordeling met een jaar verlengd, zodat de bijzondere voorwaarden blijven gelden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit een voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Team Familie & Jeugd
Parketnummer: 13.285920.24
Parketnummer vordering tenuitvoerlegging: 09.289393.22
Datum uitspraak: 8 mei 2025
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende op het [adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren op 8 mei 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. Wiegant en van wat verdachte en zijn raadsman mr. M.A.I. Witlox naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van wat onder meer door [medewerker Kinderbescherming] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) en [mederwerker Jeugd- en Gezinsbeschermers] , namens de Jeugd- en Gezinsbeschermers te Haarlem (hierna: de jeugdreclassering), naar voren is gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is, kort gezegd, ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
poging tot doodslag in vereniging, althans zware mishandeling, van [slachtoffer] op 10 oktober 2023 te Amsterdam;
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer] op 10 oktober 2023 te Amsterdam.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage I bij dit vonnis en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak feit 1

De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de onder 1 ten laste gelegde poging doodslag in vereniging, althans zware mishandeling, op basis van de bewijsmiddelen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte zal hiervan dan ook worden vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring feit 2

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de onder 2 ten laste gelegde openlijke geweldpleging wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte hoorde bij de groep van zeven jongens die het geweld heeft gepleegd. Hij is met de groep op het slachtoffer afgerend en hij heeft een schoppende beweging gemaakt in de richting van het slachtoffer. De door verdachte geleverde bijdrage is van voldoende gewicht geweest om tot een bewezenverklaring te komen. Het is volgens de officier van justitie niet relevant of de schoppende beweging door verdachte in de richting van het slachtoffer raak was of niet nu verdachte door mee te rennen en een schoppende beweging te maken een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld..
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 2 ten laste gelegde openlijke geweldpleging. Uit de beelden is niet op te maken of verdachte het slachtoffer met zijn voet raakt. De verdediging stelt zich op het standpunt dat de trappende beweging niet raak is geweest. Verdachte rende op aangever af maar bedacht zich en heeft niet raak getrapt. Verdachte heeft zich daarnaast afzijdig gehouden en zich niet bemoeid met het geweld. Verdachte heeft hierdoor een onvoldoende significante of wezenlijke bijdrage geleverd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt ten aanzien van de ten laste gelegde openlijke geweldpleging als volgt.
De rechtbank leidt uit het dossier af dat er op 10 oktober 2023 op het [metrostation] geweld heeft plaatsgevonden gericht tegen aangever [slachtoffer]. Aangever is door meerdere jongens met kracht geschopt en geslagen richting en tegen het hoofd, het gezicht, de nek en de rug. Aangever is daarbij erg gewond geraakt.
Op basis van de bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van verdachte, stelt de rechtbank vast dat verdachte onderdeel was van de groep jongens die dit geweld heeft uitgeoefend tegen het slachtoffer. Verdachte heeft meegedaan in de aanvalsbeweging richting het slachtoffer en heeft een schoppende beweging gemaakt in de richting van het slachtoffer. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hiermee een significante bijdrage geleverd heeft aan het geweld. De rechtbank vindt het, net als de officier van justitie, daarbij niet relevant of de schoppende beweging van verdachte richting het lichaam van het slachtoffer raak is geweest. Verdachte heeft zich dan ook schuldig gemaakt aan de openlijke geweldpleging gericht tegen aangever [slachtoffer].

6.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in vervatte bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte
op 10 oktober 2023 te Amsterdam, openlijk, te weten op het perron van [metrostation], in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , door
- meermaals met kracht in het gezicht van voornoemde [slachtoffer] te slaan waardoor voornoemde [slachtoffer] op de grond viel en
- vervolgens meermaals met kracht terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag in het gezicht en tegen het hoofd en tegen de nek en tegen de rug en tegen het bovenlichaam, van voornoemde [slachtoffer] te schoppen en te slaan.

7.Bewijs

Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

8.Strafbaarheid van de feiten

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

9.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

10.Motivering van de straffen en maatregelen

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 20 uur in de vorm van een leerstraf Tools4U.
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring, heeft de raadsman van verdachte de rechtbank verzocht aan te sluiten bij het advies van de Raad, waaruit blijkt dat verdachte geen jeugddetentie zou moeten ondergaan vanwege de positieve ontwikkeling van verdachte. Ook gelet op de minimale bijdrage van verdachte kan worden volstaan met een voorwaardelijke werkstraf. In de vordering van de officier van justitie, te weten een werkstraf van 20 uur in de vorm van een leerstraf Tools4U, kan de raadsman zich ook vinden.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een openlijke geweldpleging op klaarlichte dag op een metrostation. Het slachtoffer is belaagd door een groep van zeven jongens. Het slachtoffer is op de grond terechtgekomen waarna hij door meerdere jongens is geschopt en geslagen, onder meer tegen het hoofd. Hierdoor heeft het slachtoffer letsel opgelopen. Verdachte heeft door deel te nemen aan deze openlijke geweldpleging op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de psychische gesteldheid van het slachtoffer. Dergelijke feiten hebben niet alleen gevolgen voor de directe slachtoffers, maar leveren, vanwege het feit dat deze in het openbaar zijn gepleegd, ook gevoelens van angst en onveiligheid op in de maatschappij. De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf rekening met het feit dat de rol van verdachte gelet op het totale gepleegde geweld, beperkt is geweest.
De rechtbank houdt rekening met de afspraken zoals deze zijn neergelegd in de Landelijke Oriëntatiepunten voor straftoemeting Jeugd, die dienen ter bevordering van de rechtseenheid in de strafoplegging.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie van 18 maart 2025 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld, waaronder voor geweldsdelicten.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het rapport van de Raad, opgemaakt op 29 april 2025, over de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van wat ter zitting door de Raad en jeugdbescherming naar voren is gebracht.
Ter zitting heeft
de Raadgepersisteerd bij het ingediende advies dat inhoudt dat aan verdachte een geheel voorwaardelijke jeugddetentie moet worden opgelegd. De Raad vindt het niet passend als verdachte naar de jeugdgevangenis moet. Verdachte heeft positieve stappen gezet. Hij heeft een baan en werkt goed mee met de begeleiding. De Raad adviseert een geheel onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen in de vorm van een leerstraf, te weten de gedragsinterventie Tools4U.
Namens
de jeugdbeschermingis naar voren gebracht dat verdachte in het begin van de begeleiding, en nog steeds, niet altijd openheid lijkt te geven over waar hij zich mee bezighoudt en met wie hij omgaat. Wel lijkt het erop dat verdachte rustiger is geworden. Verdachte heeft een baantje en hij weet wat hij moet doen. Daarnaast blijft hij uit beeld van de politie. Het is belangrijk dat verdachte aan zijn toekomst gaat werken, want hij is een slimme jongen, aldus de jeugdbescherming.
De rechtbank is van oordeel dat al het voorgaande voldoende tot uitdrukking komt in de door de officier van justitie gevorderde straf. De rechtbank zal daarom conform de strafeis van de officier van justitie, aan verdachte opleggen een werkstraf van 20 uren in de vorm van een leerstraf Tools4U (regulier) te vervangen door 10 dagen jeugddetentie indien de leerstraf niet naar behoren wordt verricht.

11.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 27 maart 2025 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie van het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 09.289393.22 betreffende onherroepelijk geworden vonnis van 14 september 2023 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Den Haag. Bij dat vonnis is aan de verdachte onder meer opgelegd een jeugddetentie van 210 dagen met aftrek, waarvan 105 dagen voorwaardelijk, met bevel dat deze straf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ook bevindt zich bij de stukken een akte waaruit blijkt dat de kennisgeving, bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering, op 31 maart 2025 op het adres van verdachte is uitgereikt.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, gezien de positieve ontwikkelingen bij verdachte, op het standpunt gesteld dat de vordering tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling moet worden afgewezen. Aangezien verdachte zich wel schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit ten tijde van de lopende proeftijd, stelt de officier van justitie dat de proeftijd van de voorwaardelijke veroordeling met één jaar moet worden verlengd, zodat de bijzondere voorwaarden door blijven lopen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vordering af te wijzen en de proeftijd niet te verlengen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, overeenkomstig het advies van de Raad, van oordeel dat de vordering moet worden afgewezen. Verdachte heeft sinds het bewezen verklaarde feit een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Het is daarom onwenselijk wanneer verdachte op dit moment een langdurige detentie moet ondergaan. Omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit en baat heeft bij de opgelegde bijzondere voorwaarden, ziet de rechtbank wel reden om de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde straf door te laten lopen, zoals door de officier van justitie verzocht. De rechtbank verlengt deze proeftijd met één jaar.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n, 77gg en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

13.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing:
Verklaart het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is aangegeven.
Het bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 20 (twintig) uur in de vorm van een leerstraf Tools4U (regulier).
Beveelt dat, als de verdachte de werkstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 10 dagen.
Bepaalt dat de vordering tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling van 105 dagen jeugddetentie (parketnummer 09.289393.22) wordt afgewezen.
Bepaalt dat de proeftijd van de voorwaardelijke veroordeling (parketnummer 09.289393.22) wordt verlengd met één (1) jaar, met als toevoeging naast de al eerder opgelegde algemene en bijzondere voorwaarden de extra
bijzonderevoorwaarden dat de veroordeelde:
 zich inzet voor ambulante coaching vanuit zijn huidige en toekomstige woonplek(ken) of andere instantie, zolang als de jeugdreclassering dat nodig acht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.M. van Hassel, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. K. Duker en A.E. van Montfrans, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. D. van Amelsvoort en A.M. Elsman, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 mei 2025.
[...]
openlijk, te weten op het perron van [metrostation], in elk geval op een
[...]