ECLI:NL:RBAMS:2025:5479

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
13-382032-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met garantie voor uitvoering in Nederland

Op 15 juli 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Kantonrechtbank Bremen in Duitsland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1982, die in Nederland gedetineerd is. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 15 juli 2025 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.A.C. de Vilder-van Overmeire. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat zijn persoonsgegevens correct zijn. De rechtbank heeft de gevangenhouding bevolen voor sluiting van het onderzoek ter zitting.

De rechtbank heeft het EAB beoordeeld en vastgesteld dat het voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW). De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft een garantie gegeven dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling, zijn straf in Nederland zal ondergaan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en heeft deze toegestaan. Tevens is bevolen dat het in beslag genomen voorwerp, een Apple iPhone, aan de uitvaardigende justitiële autoriteit wordt afgegeven. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-382032-24
Datum uitspraak: 15 juli 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 30 mei 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 28 oktober 2024 door de
Kantonrechtbank (Amtsgericht) Bremen, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëist persoon]
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
gedetineerd in [detentie adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 15 juli 2025, in aanwezigheid van mr. N.R. Bakkenes, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.A.C. de Vilder-van Overmeire, advocaat in Amsterdam.
De rechtbank heeft voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Referte

De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een arrestatiebevel van de
Kantonrechtbank(
Amtsgericht) Bremenvan
23 oktober 2024, met kenmerk 92a Gs 942/24 (290 Js 64532/22).
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [2]
Het EAB houdt verder een verzoek in om inbeslagname en afgifte van het voorwerp dat is aangetroffen in het bezit van de opgeëiste persoon.

5.Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als zogenoemde lijstfeiten, die in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld, te weten:
georganiseerde of gewapende diefstal,
oplichting.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit en beroept zich op de garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW. De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon zodanige banden heeft met Nederland, dat de tenuitvoerlegging van een eventueel na overlevering opgelegde straf, uit het oogpunt van maatschappelijke re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden dan in de uitvaardigende lidstaat. De opgeëiste persoon heeft immers het centrum van zijn belangen in Nederland gevestigd. [3] Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, deze straf in Nederland mag ondergaan.
Der Leitende Oberstaatsanwaltin Bremen heeft bij brief van 30 juni 2025 de volgende garantie gegeven:

extradition request regarding [opgeëist persoon], geb. [geboortedag]1982
(…)
It is guaranteed, that the prosecuted person will in case of a final conviction in the Federal Republic of Germany be transferred to the Netherlands for the execution of said conviction pursuant to the currently applicable version of the Council Framework Decision 2008/909/JHA of 27 November 2008 on the application of the principle of mutual recognition to judgments in criminal matters imposing custodial sentences or measures involving deprivation of liberty for the purpose of their enforcement in the European Union.
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.
Hieruit volgt dat de afgifte van het in beslag genomen voorwerp – te weten een Apple iPhone (Zwart) met goednummer PL2100-2025115291-2347115 – aan de uitvaardigende justitiële autoriteit kan worden bevolen.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6, 7, 49 en 50 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëist persoon]aan de
Kantonrechtbank Bremen(Duitsland) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
BEVEELTde afgifte van het in beslag genomen voorwerp aan de uitvaardigende justitiële autoriteit: een Apple iPhone (Zwart) met goednummer PL2100-2025115291-2347115.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. E. Biçer, voorzitter,
mrs. M. Westerman en D.L.S. Ceulen, rechters,
in tegenwoordigheid van G. Riedijk, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 15 juli 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet (hierna: OLW).
2.Zie onderdeel e) van het EAB.
3.Hof van Justitie van de Europese Unie, 6 juni 2023, C-700/21, O. G. (