Op 8 augustus 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging van zijn partner en het ongecontroleerd bezit van een vuurwapen en munitie. De verdachte, geboren in 1970 en momenteel gedetineerd, werd beschuldigd van bedreiging met de dood en het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie op 27 april 2025 in Amsterdam. Tijdens de zitting op 25 juli 2025 heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. B. Grünfeld, en de verdediging door mr. J. van Weers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de bedreiging had geuit door te zeggen: 'ik schiet jouw dochter in de kop en jou ook', wat leidde tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Daarnaast heeft de verdachte een revolver en munitie voorhanden gehad, wat ook bewezen werd verklaard. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en bepaalde dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. De rechtbank oordeelde dat het ongecontroleerde bezit van een vuurwapen en munitie een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengt, en dat de verdachte, gezien zijn verleden met geweld en drugsgebruik, een gevaar voor de samenleving vormt. De rechtbank heeft de in beslag genomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer.