In deze zaak heeft de kantonrechter op 11 augustus 2025 uitspraak gedaan over het verzoek van de Universiteit Leiden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een hoogleraar, hierna te noemen [verweerster]. De Universiteit heeft het verzoek ingediend op basis van langdurig ongewenst gedrag van [verweerster] en schending van de wetenschappelijke integriteit. De kantonrechter heeft vastgesteld dat, hoewel er voldoende aanwijzingen zijn voor ongewenst gedrag, de Universiteit niet adequaat heeft gereageerd op dit gedrag tijdens het dienstverband. De kantonrechter oordeelt dat [verweerster] nooit op haar gedrag is aangesproken en dat er geen consequenties zijn verbonden aan haar handelen. De Universiteit heeft bovendien het geadviseerde helingsproces genegeerd, wat heeft bijgedragen aan de escalatie van de situatie. De kantonrechter concludeert dat de arbeidsovereenkomst niet kan worden ontbonden, omdat er onvoldoende bewijs is dat de verhoudingen onherstelbaar zijn verstoord. Ook de tegenverzoeken van [verweerster] worden afgewezen, omdat eerst gesprekken moeten plaatsvinden in het kader van het geadviseerde helingsproces. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.