ECLI:NL:RBAMS:2025:6001

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 juli 2025
Publicatiedatum
18 augustus 2025
Zaaknummer
11604712 \ CV FORM 25-4650
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank Amsterdam in een geschil over verlies van bagage door Transavia

In deze zaak heeft de verzoeker, wonende in België, een vordering ingesteld tegen Transavia wegens verlies of diefstal van bagage. De procedure is gestart onder de Europese procedure voor geringe vorderingen, waarbij de verzoeker haar vordering heeft aangepast naar een bedrag van € 5.000,-. De kantonrechter heeft Transavia in de gelegenheid gesteld om te reageren, maar deze heeft geen antwoord gegeven. De kantonrechter heeft vervolgens ambtshalve de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beoordeeld aan de hand van de EEX-Verordening. Het blijkt dat Transavia gevestigd is in Schiphol, dat niet onder de rechtbank Amsterdam valt, maar onder de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem. Hierdoor heeft de rechtbank Amsterdam zich onbevoegd verklaard en de zaak doorverwezen naar de juiste rechtbank voor verdere behandeling. De beschikking is gegeven door kantonrechter E.J. Otten op 30 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer / rekestnummer: 11604712 \ CV FORM 25-4650
Beschikking van 30 juli 2025
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] , België,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
tegen
TRANSAVIA,
gevestigd te Schiphol,
verwerende partij,
hierna te noemen: Transavia.

1.De procedure

1.1.
In het kader van de Europese procedure voor geringe vorderingen (Verordening (EG) nr. 861/2007, hierna: EPGV-Verordening) heeft [verzoeker] door middel van het vorderingsformulier A als bedoeld in artikel 4 lid 1 EPGV-Verordening, met producties, een vordering ingesteld, ontvangen op 19 maart 2025.
1.2.
Bij beschikking van 26 maart 2025 is [verzoeker] – gelet op artikel 2 lid 1 van de EPGV-Verordening – in de gelegenheid gesteld om haar vordering aan te passen naar een bedrag van € 5.000,-, alle rente, kosten en uitgaven niet meegerekend, dan wel aan te geven of zij de procedure wenste om te zetten in een dagvaardingsprocedure.
1.3.
[verzoeker] heeft haar vordering per e-mail van 3 april 2025 verlaagd naar
€ 5.000,-.
1.4.
De kantonrechter heeft Transavia per aangetekende brief in de gelegenheid gesteld om deel II van het antwoordformulier C als bedoeld in artikel 5 lid 3 EPGV-Verordening in te vullen en dit waar nodig vergezeld van de ter staving dienende stukken, terug te zenden, of door op andere passende wijze te antwoorden zonder gebruik te maken van het antwoordformulier.
1.5.
Transavia heeft het antwoordformulier niet retour gezonden en ook niet op een andere manier geantwoord.

2.Het verzoek

2.1.
[verzoeker] vordert dat Transavia zal worden veroordeelt tot betaling van
€ 5.000,- wegens verlies dan wel diefstal van bagage.

3.De beoordeling

3.1.
Voordat de kantonrechter het verzoek kan beoordelen, moet de kantonrechter eerst ambtshalve de vraag beantwoorden of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en of hij bevoegd is van de vordering kennis te nemen. Deze vraag dient te worden beantwoord aan de hand van Verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: EEX-Verordening).
3.2.
Als hoofdregel heeft te gelden dat zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, ongeacht hun nationaliteit, worden opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. [1] Transavia is gevestigd in Schiphol. Dat betekent dat op grond van artikel 4 EEX-Verordening de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft.
3.3.
[verzoeker] heeft haar verzoek ingediend bij de rechtbank Amsterdam. Schiphol maakt echter geen onderdeel uit van het arrondissement van de rechtbank Amsterdam maar van dat van Noord-Holland, locatie Haarlem. Dit maakt dat laatstgenoemde rechtbank bevoegd is om over deze zaak te beslissen.
3.4.
Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter te Amsterdam zich onbevoegd verklaren en de zaak doorverwijzen naar de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, sector kanton, voor verdere behandeling.
3.5.
Er is reeds griffierecht (€ 257,-) geheven.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verklaart zich onbevoegd om van de zaak kennis te nemen,
4.2.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, sector kanton.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.J. Otten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 30 juli 2025.
64183

Voetnoten

1.Artikel 4 EEX-Verordening.