Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
dinsdag 2 september 2025 om 10.00 uurvoor het nemen van een akte door eisende partij zoals hiervoor is overwogen,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 5 augustus 2025 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de Stichting Noordwest Ziekenhuisgroep en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 3.771,43 voor medische hulp die aan de gedaagde was verleend, maar die niet was betaald. De kantonrechter heeft ambtshalve toetsing toegepast op de overeenkomst, die gesloten was tussen een handelaar en een consument, en heeft vastgesteld dat de informatieplichten in dit geval niet van toepassing zijn op grond van artikel 6:230h lid 2 sub d BW. Echter, de bedingen van de overeenkomst moeten wel worden getoetst aan de Richtlijn 93/13 EG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
De kantonrechter heeft benadrukt dat de eisende partij moet aantonen dat de gedaagde partij voorafgaand aan de behandeling kennis heeft kunnen nemen van de kosten. De algemene stellingen van de eisende partij over de beschikbaarheid van informatie via de website zijn niet voldoende. De rechter heeft de eisende partij de gelegenheid gegeven om aanvullende informatie te verstrekken over de gefactureerde bedragen en de toepasselijke algemene voorwaarden, die niet waren overgelegd. De zaak is verwezen naar de rol voor akte uitlating en overlegging van stukken door de eisende partij, met de instructie dat deze ook aan de gedaagde partij moet worden gestuurd, zodat deze kan reageren. De kantonrechter heeft verder bepaald dat iedere verdere beslissing wordt aangehouden.