I. te verklaren voor recht dat er géén erfdienstbaarheid is gevestigd of anderszins tot stand is gekomen ten laste van het perceel van de VvE (gemeente [gemeente] , [sectie + nummer 1] ) en ten dienste van het perceel van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gemeente [gemeente] , [sectie + nummer 2] );
II. gedaagden te verbieden na betekening van het in dezen te wijzen vonnis het perceel van de VvE te betreden, tenzij de VvE hier voorafgaand aan dat betreden incidenteel mee heeft ingestemd;
III. gedaagden te gebieden om binnen 30 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis de riolering van hun perceel volledig los te (laten) koppelen van de riolering die zich bevindt op, althans onder, het perceel van de VvE;
IV. gedaagden te veroordelen tot betaling van een dwangsom van EUR 500,-, met een maximum van EUR 50.000,-, althans een door U E.A. te bepalen dwangsom, per dag (een dagdeel daaronder begrepen) dat gedaagden met de gehele of gedeeltelijke nakoming van het onder II en III gevorderde in gebreke blijven;
V. gedaagden te veroordelen tot betaling, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag aan buitengerechtelijke kosten ad € 925,- te vermeerderen met de wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten te rekenen vanaf de datum van dit exploot tot de dag van algehele voldoening, althans een ander door U Edelachtbare in goede justitie te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke kosten en rente;
VI. gedaagden te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het te dezer zaken te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.