In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap onder firma, hierna te noemen [eiseres], en een gedaagde, die haar dochter had ingeschreven voor een ponykamp. De inschrijving vond plaats op 21 juli 2024 via de website van [eiseres], waarbij de gedaagde per abuis een onjuist e-mailadres invulde. [Eiseres] bevestigde de inschrijving tweemaal via e-mail, maar de gedaagde ontving deze bevestigingen niet omdat het ingevulde e-mailadres niet bestond. Op 13 augustus 2024 stuurde [eiseres] een factuur van € 350,- naar het onjuiste e-mailadres, maar de dochter van de gedaagde is niet verschenen op het ponykamp en de factuur is niet betaald.
In de procedure vorderde [eiseres] betaling van het factuurbedrag, vermeerderd met rente en proceskosten. De gedaagde voerde verweer en stelde dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen, omdat zij geen bevestiging had ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat [eiseres] niet had voldaan aan de informatieplichten die gelden voor overeenkomsten op afstand, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De rechter concludeerde dat de bestelknop op de website niet voldeed aan de wettelijke vereisten, waardoor de overeenkomst vernietigbaar was. De gedaagde werd in het gelijk gesteld, en de vordering van [eiseres] werd afgewezen. Tevens werd [eiseres] veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil werden begroot, aangezien deze in persoon procedeerde en niet ter zitting was verschenen.