Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the District Court in Kraków, Third Criminal Division, Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
- een vonnis van 16 oktober 2017 van
- een arrest van 19 november 2024 van
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
5.Strafbaarheid; feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
6.Artikel 11 OLW: artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU
7.Afwijzing verzoek om aanhouding
finalis en dat het ‘
may be appealed by way of an extraordinary remedy – cassation’, met andere woorden: het betreft geen gewoon rechtsmiddel. De rechtbank heeft eerder al vastgesteld dat cassatie in de Poolse rechtsorde geen gewoon rechtsmiddel is en alleen open staat tegen onherroepelijke beslissingen. [7] Dit betekent dat een cassatieberoep niet maakt dat er geen sprake is van een voor tenuitvoerlegging vatbare rechterlijke beslissing en vrijheidsstraf. De lopende cassatieprocedure staat daarom niet aan de overlevering in de weg. De raadsman heeft er nog op gewezen dat de echtgenoot van de opgeëiste persoon, die de Nederlandse nationaliteit heeft, ook is veroordeeld in hoger beroep maar dat zijn straf door Nederland in verband met de lopende cassatieprocedure in Polen (nog) niet in Nederland ten uitvoer wordt gelegd. Het (kennelijke) verzoek van de echtgenoot zijn straf in Nederland uit te zitten betreft echter een andere procedure en kan er niet aan afdoen dat het Poolse arrest ten aanzien van de opgeëiste persoon voor tenuitvoerlegging in Polen vatbaar is. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding de behandeling van de zaak aan te houden in verband met de lopende cassatieprocedure.
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsbepalingen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the District Court in Kraków, Third Criminal Division, Polen voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.