Uitspraak
1.[gedaagde 1 in zaak 11479613] B.V.,
2.
[gedaagde 2 in zaak 11479613],
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft Heineken Nederland B.V. een vordering ingesteld tegen een voormalig bestuurder van een vennootschap, die zich hoofdelijk had verbonden voor een lening van € 30.000,-. De vennootschap had een deel van deze lening terugbetaald, maar er resteerde nog een bedrag van € 9.933,03. De voormalig bestuurder voerde als verweer aan dat hij bij zijn aftreden finale kwijting had afgesproken met de vennootschap, maar de kantonrechter oordeelde dat dit verweer niet opging. De kantonrechter stelde vast dat de voormalig bestuurder hoofdelijk aansprakelijk bleef voor de lening, ondanks zijn vertrek uit de vennootschap. De kantonrechter wees de vordering van Heineken toe, inclusief de contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast werden de proceskosten aan de gedaagden opgelegd. In een tweede zaak werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van hetgeen de eiser in de hoofdzaak aan Heineken moest betalen, omdat hij niet was verschenen. De kantonrechter verklaarde de vonnissen uitvoerbaar bij voorraad.