Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.[gedaagde 1] ,
de vennootschap naar buitenlands recht,
[gedaagde 2] GMBH,
1.De procedure
2.De feiten
loan agreement’ gesloten. Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dat Swissned € 500.000 leent aan [gedaagde 2] , waarvan € 20.000 in rekening wordt gebracht als
‘closing commission’. [gedaagde 2] betaalt maandelijks de jaarlijkse rente van 7 % totdat het geleende bedrag is terugbetaald. De lening moet uiterlijk op 1 oktober 2022 zijn terugbetaald. Daarna is [gedaagde 2] een boeterente van 1% per dag verschuldigd totdat zij het volledige bedrag heeft terugbetaald aan Swissned. Tevens zijn partijen overeengekomen dat [gedaagde 1] persoonlijk garant staat voor de terugbetaling van de lening.
extension of loan agreement’gesloten. Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dat de lening uiterlijk op 1 maart 2023 moet zijn terugbetaald en dat [gedaagde 2] daarna een boeterente van 1% per dag aan Swissned verschuldigd is totdat zij het volledige bedrag heeft terugbetaald aan Swissned. De boeterente is gemaximeerd tot 25%. Daarnaast is [gedaagde 2] een ‘
commission for the extension’ van € 30.000 aan Swissned verschuldigd. [gedaagde 2] betaalt maandelijks de rente van 7 % totdat het geleende bedrag is terugbetaald.
(…) On November 17th 2023 latest, you will repay both the loan and a compensation for the costs we had to make due to your failure to repay the loan as agreed upon.
3.Het geschil
- a) € 750.000 uit hoofde van de verstrekte geldlening en de afspraken zoals vastgelegd op 30 augustus 2023,
- b) € 125.000 uit hoofde van schadevergoeding,
- c) € 6.150 aan buitengerechtelijke incassokosten.
4.De beoordeling
- a) de betekening van het verstekvonnis of van enige uit kracht daarvan opgemaakte of ter uitvoering daarvan strekkende akte aan de veroordeelde in persoon;
- b) of na het plegen door de veroordeelde van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging aan hem bekend is.
Bezirksgericht Kriensheeft op 7 augustus 2024 een
Arrestbefehlafgegeven en het verstekvonnis uitvoerbaar verklaard. Swissned heeft vervolgens beslag laten leggen op de woning van [gedaagde 1] , zo blijkt uit de
Arresturkundedie op 8 augustus 2024 aan [gedaagde 1] is toegezonden. In de
Arresturkundestaan de volgende gegevens over het vonnis:
- de naam van gedaagde: “
- de naam van eiser: “
- het Gerecht, de datum van het vonnis en het zaaknummer: “
- het bedrag van de veroordeling (omgerekend in Zwitserse frank), vermeerderd met rente: “
Urkundebeschikte [gedaagde 1] over voldoende gegevens met betrekking tot (de inhoud van) zijn veroordeling om zich daartegen tijdig en adequaat te kunnen verzetten. [1] [gedaagde 1] heeft nog bepleit dat hij niet over de volledige inhoud van het vonnis beschikte, maar heeft niet concreet gemaakt welke informatie er dan miste. Bovendien bleek uit deze
Urkundeonmiskenbaar dat Swissned was begonnen met de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis.
Arrestbefehl. In de conclusie (van 19 augustus 2024) staat namelijk – zoals ter zitting is besproken – dat: “
(…) 1. Der unterzeichnende Rechtsvertreter ist bevollmächtigt. Beweis: Vollmacht vom 13. August 2024, Beleg 1. (…)”. De rechtbank ziet daarin een daad van bekendheid. De daad van bekendheid moet naar buiten – maar niet noodzakelijkerwijs tegenover de wederpartij of diens raadsman – zijn verricht en de bekendheid moet daaruit ondubbelzinnig volgen. [2] Anders dan [gedaagde 1] bepleit, hoeft deze daad dus niet te zijn gericht tegen de schuldeiser.
Urkunde(zie 4.6) blijkt niet dat ook [gedaagde 2] gedaagde was in het verstekvonnis en veroordeeld is tot dezelfde betalingen als [gedaagde 1] . De aangevangen tenuitvoerlegging (het beslag op de woning van [gedaagde 1] ) had ook geen betrekking op [gedaagde 2] . Weliswaar lag het voor de hand dat Swissned niet alleen [gedaagde 1] maar ook [gedaagde 2] zou dagvaarden, maar dat is onvoldoende om een daad van bekendheid aan te nemen voor [gedaagde 2] . [gedaagde 1] heeft gesteld dat hij pas op 21 augustus 2024 voor het eerst kennis heeft genomen van de tekst van het vonnis. Niet gebleken is van een eerder moment waarop hij bekend heeft moeten zijn met het feit dat [gedaagde 2] was veroordeeld.
(…) will be repaid in full on October 1st 2022 latest. (…)” zoals overeengekomen in de geldleningsovereenkomst, “
(…) will be extended and repaid in full on march 1st 2023 latest (…)” zoals overeengekomen op 30 oktober 2022 en “
(…) the loan will be repaid on November 17th 2023 latest. (…)” zoals overeengekomen op 30 augustus 2023. Uit niets is gebleken dat partijen voorafgaand aan de geldverstrekking de verkoop van appartementen als voorwaarde voor het moment waarop [gedaagde 2] de geldlening moet terugbetalen hebben besproken. Het verweer van [gedaagde 2] tegen de opeisbaarheid van de lening wordt dan ook als onvoldoende onderbouwd verworpen. De vordering van Swissned is dus opeisbaar.
‘ [gedaagde 1] -Groep’die zich hoofdzakelijk bezighoudt met vastgoedontwikkeling en dat de lening is verstrekt voor een vastgoedproject. Daarnaast gaat het hier om een kortlopende lening waarvoor [gedaagde 2] geen andere zekerheid heeft gesteld dan de borgstelling door haar bestuurder. Daaruit volgt dat Swissned een hoog risico liep bij het verstrekken van deze lening aan [gedaagde 2] .