Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[betrokkene]
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994.
CJIB-nummer: [nummer]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
“parkeren op gehandicaptenparkeerplaats zonder duidelijk zichtbare gehandicaptenparkeerkaart”en aan hetgeen op het afgeplakte onderbord was vermeld geen betekenis toegekend. De omstandigheid dat de gehandicaptenparkeerplaats oorspronkelijk was ingesteld als gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats en dat deze persoon geen gebruik meer maakt van de gehandicaptenparkeerplaats, brengt niet mee dat de gehandicaptenparkeerplaats is ‘vervallen’. Een verkeersdeelnemer heeft zich te gedragen naar de ter plaatse aanwezige bebording -in dit geval bord E6-, ook indien het bord zou zijn geplaatst zonder dat daaraan (nog) een verkeersbesluit ten grondslag ligt (vgl. het arrest van de Hoge Raad van 16 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1055). Dat het bord E6 deels was afgeplakt en de gemeente op dat moment het bord nog niet had verwijderd, brengt niet mee dat betrokkene heeft mogen aannemen dat zij geen gevolg meer hoefde te geven aan het bord.
BESLISSING
- verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond en stelt, onder wijziging van de inleidende beschikking, de sanctie vast op € 150,00 exclusief administratiekosten;
- bepaalt dat het als zekerheid betaalde bedrag aan betrokkene wordt gerestitueerd voor zover dit het genoemde bedrag, vermeerderd met de administratiekosten, te boven gaat.
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.