ECLI:NL:RBAMS:2025:7214

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
25/486
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag urgentieverklaring door het college van burgemeester en wethouders van Uithoorn

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een urgentieverklaring door het college van burgemeester en wethouders van Uithoorn. Eiseres, zonder vaste woon- of verblijfplaats, heeft in beroep de afwijzing aangevochten, maar de rechtbank oordeelt dat het college deze afwijzing terecht heeft gedaan. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet voldoende heeft aangetoond dat zij actief naar huisvesting zoekt. De aanvraag werd afgewezen op basis van een algemene weigeringsgrond, omdat het huisvestingsprobleem van eiseres redelijkerwijs kon worden voorkomen of op een andere wijze kon worden opgelost. Eiseres heeft meerdere keren een aanvraag voor een urgentieverklaring ingediend, maar telkens werd deze afgewezen. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden die een urgentieverklaring rechtvaardigen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de ingediende medische stukken te laat zijn ingediend en niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 25/486

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , zonder vaste woon- of verblijfplaats, eiseres

(gemachtigde: mr. M. Raaijmakers),
en

het college van burgemeester en wethouders van Uithoorn, het college

( [gemachtigde verweerder] ).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een urgentieverklaring. Deze aanvraag is door het college afgewezen omdat er sprake is van een algemene weigeringsgrond. Eiseres is het hier niet mee eens. Aan de hand van de beroepsgronden van eiseres beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college de aanvraag van eiseres mocht afwijzen
.Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring. Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 22 juli 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 11 december 2024 op het bezwaar van eiseres is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 21 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de heer [naam 1] , de begeleider van eiseres van [naam 2] . De gemachtigde van het college heeft zich afgemeld voor de zitting.

Totstandkoming van het besluit

3. Eiseres en haar partner huurden sinds april 2015 een woning in Uithoorn van verhuurder Woningstichting Eigen Haard (Eigen Haard). Eigen Haard is een procedure gestart tot ontbinding van de huurovereenkomst vanwege klachten en overlast over het gedrag van eiseres en haar partner jegens omwonenden. De kantonrechter heeft bij vonnis van 24 september 2021 [1] de huurovereenkomst tussen eiseres en Eigen Haard ontbonden. Daarbij zijn eiseres en haar partner opgedragen de woning te ontruimen.
3.1.
Na de ontruiming heeft eiseres meerdere aanvragen voor een urgentieverklaring ingediend bij het college. Bij besluit van 28 oktober 2021 heeft het college de aanvraag van 11 oktober 2021 afgewezen. Op 7 maart 2023 heeft eiseres nogmaals een aanvraag voor een urgentieverklaring ingediend. Ook deze aanvraag is afgewezen met het besluit van
31 oktober 2023. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 11 juli 2024 het beroep van eiseres tegen het besluit van 31 oktober 2023 ongegrond verklaard. [2]
3.2.
Vervolgens heeft eiseres op 31 mei 2024 nogmaals een aanvraag ingediend. Ook deze aanvraag is afgewezen en met het bestreden besluit heeft het college de afwijzing gehandhaafd.

Beoordeling door de rechtbank

Algemene weigeringsgrond
4. Het college heeft de urgentieaanvraag van eiseres afgewezen omdat het huisvestingsprobleem van eiseres redelijkerwijs kon worden voorkomen of redelijkerwijs op een andere wijze is op te lossen. [3] Eiseres heeft volgens het college niet zo vaak als mogelijk gereageerd op het regulier aanbod voor een passende woonruimte, althans niet al het mogelijke gedaan om een woonruimte te vinden.
4.1.
Eiseres voert aan dat zij wel degelijk actief zoekt naar huisvesting en haar niet voortdurend verweten kan worden dat zij dakloos is geworden. Eiseres slaapt buiten in een tent en heeft medische problemen.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat het college aan eiseres heeft mogen tegenwerpen dat het huisvestingsprobleem redelijkerwijs kon worden voorkomen of op andere wijze is op te lossen. Volgens het beleid van het college moet de aanvrager aannemelijk maken dat zij zo vaak als mogelijk op het regulier aanbod voor een passende woonruimte reageert. Het is aan eiseres om aan te tonen dat zij ten tijde van het bestreden besluit tenminste tweemaal per week op passende woonruimten reageerde. [4] In haar uitspraak van 11 juli 2024 heeft de rechtbank geoordeeld dat het college deze algemene weigeringsgrond mocht tegenwerpen omdat eiseres niet heeft bestreden dat zij niet zo vaak als mogelijk op het reguliere aanbod voor passende woonruimte reageert. [5] De rechtbank stelt vast dat uit het dossier niet is gebleken dat eiseres sindsdien actief naar huisvesting heeft gezocht. De stelling van eiseres dat zij sinds 2021 meerdere keren per week op woningen reageert wordt niet onderbouwd met controleerbare en verifieerbare stukken. Ook komt de stelling van eiseres niet overeen met hetgeen de rechtbank eerder heeft vastgesteld. De begeleider van eiseres heeft op de zitting toegelicht dat hij sinds één maand betrokken is als ambulant begeleider van eiseres en dat hij in die periode heeft gezien dat eiseres op woningen reageert. Dit ziet echter op een periode na het bestreden besluit en valt buiten de periode in geding, waardoor het niet kan bijdragen aan de beoordeling in deze zaak.
4.3.
Uit het voorgaande volgt dat het college de weigeringsgrond neergelegd in artikel 2.5.5, eerste lid onder c, van de Huisvestingsverordening gemeente Uithoorn 2017 (Hvv) aan eiseres heeft mogen tegenwerpen. Nu een algemene weigeringsgrond van toepassing is, hoefde het college verder niet te beoordelen of aan eiseres een urgentie om medische of sociale redenen kon worden verleend.
Hardheidsclausule
5. Eiseres voert aan dat bij het uitblijven van medische zorg zij in een levensbedreigende situatie terecht zal komen. Op grond hiervan heeft eiseres recht op een sociale en medische urgentie. Volgens eiseres heeft het college onvoldoende onderzocht of er sprake is van bijzondere omstandigheden die urgentieverlening rechtvaardigen.
5.1.
Wanneer er een algemene weigeringsgrond van toepassing is, is het college bevoegd om alsnog met toepassing van de hardheidsclausule een urgentieverklaring te verlenen. Dat kan als weigering van een urgentieverklaring leidt tot een schrijnende situatie en sprake is van bijzondere, bij het vaststellen van de verordening onvoorziene, omstandigheden die gelet op het doel van de verordening redelijkerwijs toch een grond voor de verlening van een urgentieverklaring zouden kunnen zijn. [6] Een beroep op de hardheidsclausule kan slechts bij uitzondering slagen, waarbij het aan eiseres is aannemelijk te maken dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die tot toepassing van de hardheidsclausule nopen.
5.2.
De gemachtigde van eiseres heeft op 21 augustus 2025, vlak voor aanvang van de zitting, nadere medische stukken ingediend ter onderbouwing van haar beroepsgronden. Het gaat om een brief met medische informatieverstrekking van de huisarts daterend van
18 april 2025, een brief van de diëtiste daterend van 1 april 2025 en een brief van Mensendieck Uithoorn daterend van 14 april 2025. De rechtbank constateert dat deze stukken te laat zijn ingediend, terwijl ze van een paar maanden geleden dateren en eerder aan het dossier konden worden toegevoegd. Nu het college niet de gelegenheid heeft gekregen om hier adequaat op te reageren, is het zo laat indienen van deze stukken in strijd met de goede procesorde. [7] Hoewel de stukken te laat zijn ingediend, heeft de rechtbank de stukken tijdens de zitting besproken met eiseres en haar gemachtigde. De rechtbank begrijpt dat eiseres met medische klachten kampt en ziet dat eiseres zich in een moeilijke situatie bevindt, maar uit de stukken blijkt niet dat er sprake is van een schrijnende situatie, gerelateerd aan de toekenning van een urgentieverklaring. Dit blijkt ook niet uit de overige beschikbare stukken. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden die tot toepassing van de hardheidsclausule nopen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.D. Belcheva, rechter, in aanwezigheid van
mr.G. dos Santos 't Hoen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.zaaknummer: 8869564 CV EXPL 20-20415.
2.Uitspraak van deze rechtbank van 11 juli 2024, zaaknummer: AMS 24/4118.
3.Artikel 2.5.5, eerste lid, onder c, van de Hvv.
4.Artikel 4.2 van de Beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Uithoorn 2017.
5.Uitspraak van deze rechtbank van 11 juli 2024, zaaknummer: AMS 24/4118 .
6.Artikel 4.3.2. van de Hvv.
7.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 28 februari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:844.