ECLI:NL:RBAMS:2025:7263

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
13-219998-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot letsel veroorzaken met een gevaarlijk instrument

Op 2 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Provinciale Rechtbank van Málaga, Spanje. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat is ingediend op 29 juli 2025 en gewijzigd op 10 september 2025. De opgeëiste persoon, geboren in 1992 in Spanje en thans gedetineerd, is verschenen op de zitting, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S. Drent, en een tolk in de Spaanse taal.

De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen. De officier van justitie heeft gesteld dat de overlevering kan worden toegestaan, ondanks het verweer van de raadsvrouw dat het feit 'letsel veroorzaken met een gevaarlijk instrument' niet dubbel strafbaar is onder Nederlands recht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de dubbele strafbaarheid kan worden vastgesteld op basis van de feiten zoals omschreven in het EAB, en dat de feiten onder een Nederlandse strafbepaling vallen, namelijk zware mishandeling.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en heeft deze toegestaan. De uitspraak is gedaan door mr. M.C.M. Hamer, voorzitter, en mrs. E. de Rooij en D.L.S. Ceulen, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. D. Kloos. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-219998-25
Datum uitspraak: 2 oktober 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 29 juli 2025, gewijzigd op 10 september 2025, van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 23 april 2025 door
the Provincial Court of Málaga, section seven (Melilla), Spanje (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] , Spanje,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in [penitentiaire inrichting] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 18 september 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S. Drent, advocaat in Amsterdam, en door een tolk in de Spaanse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.
2. Identiteit van de opgeëiste persoon
Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Spaanse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt
a judgment that is not final and has been subject to appeal was issued with No. 4/25 on 27 January 2025 by the Provincial Court of Málaga (section 7 in Menilla).
Summary proceedings [rollo de procedimiento abreviado] No. 1/2023. Situation dossier No. 004.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Spaans recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Inleiding
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd – voldaan is aan het vereiste dat op de feiten naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.
Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering voor het tweede onder c) van het EAB genoemde feit,
offence of causing injuries with a dangerous instrument,dient te worden geweigerd. Het Nederlandse Wetboek van Strafrecht kent geen dergelijke gekwalificeerde mishandeling en om die reden is het feit niet dubbel strafbaar. Subsidiair verzoekt de raadsvrouw de rechtbank de behandeling van het EAB aan te houden om de Spaanse autoriteiten nadere vragen te stellen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de overlevering kan worden toegestaan. Het Nederlandse Wetboek van Strafrecht kent weliswaar geen dergelijke gekwalificeerde mishandeling, maar het omschreven feitencomplex is strafbaar naar Nederlands recht en kan worden gekwalificeerd als zware mishandeling. Uit jurisprudentie blijkt dat het geen vereiste is dat de kwalificatie van de feiten tussen twee landen identiek is.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat het verweer niet slaagt. De rechtbank dient de dubbele strafbaarheid van de feiten vast te stellen aan de hand van het in het EAB opgenomen feitencomplex. Niet is vereist dat de feitomschrijving van het tweede onder c) van het EAB genoemde feit onder een identieke Nederlandse strafbepaling valt of een identieke Nederlandse kwalificatie oplevert. Voldoende is dat de feitomschrijving onder enige Nederlandse strafbepaling valt.
Naar het oordeel van de rechtbank is daar voor beide in het EAB genoemde feiten aan voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
zware mishandeling, meermalen gepleegd.
De rechtbank ziet in het voorgaande geen aanleiding om de behandeling van de zaak aan te houden om de uitvaardigende justitiële autoriteit nadere vragen te stellen en wijst het verzoek van de raadsvrouw daarom af.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsartikelen

Artikel 302 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Provincial Court of Málaga, section seven (Melilla), Spanje, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.C.M. Hamer, voorzitter,
mrs. E. de Rooij en D.L.S. Ceulen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Kloos, griffier.
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 2 oktober 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 OLW.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.