Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
Ten aanzien van feit 2 merkt de officier van justitie op dat sprake is van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband tussen verdachte en de medeverdachten dat tot doel had om loonheffingenfraude mogelijk te maken. Het businessmodel van verdachte en de medeverdachten was om verschillende vennootschappen op te richten, fiscale verplichtingen te negeren, deze vennootschappen te stoppen met achterlating van belastingschulden, het personeel door te schuiven naar een volgende vennootschap en vervolgens hiermee opnieuw te beginnen. De feitelijke aansturing van [naam bedrijf BV] lag in handen van verdachte en hij heeft hiermee een wezenlijke bijdrage geleverd aan de criminele organisatie.
Hij was niet bevoegd of betrokken bij de verboden gedragingen van de rechtspersoon en had hier ook geen invloed op. Daarnaast was er geen sprake van een duurzame en structurele samenwerking met het oogmerk om misdrijven te plegen.
4.Bewezenverklaring
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
feitelijke leiding geven aan het opzettelijk de belasting welke op aangifte moet worden afgedragen, niet betalen, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd