Op 25 september 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van het opzettelijk niet betalen van loonbelasting door een rechtspersoon, [naam bedrijf] B.V. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden. De zaak kwam aan het licht na een strafrechtelijk onderzoek dat op 16 december 2019 was gestart, waarbij [naam bedrijf] B.V. werd verdacht van het niet afdragen van loonbelasting over de jaren 2018 en 2019. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die in de tenlastegelegde periode als bestuurder van [naam bedrijf] B.V. fungeerde, op de hoogte was van de strafbare gedragingen en hieraan heeft bijgedragen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit en van deelname aan een criminele organisatie, omdat er onvoldoende bewijs was voor feitelijk leidinggeven en de samenwerking binnen de organisatie. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de hoogte van het benadelingsbedrag van € 462.481,-. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, waarbij de verdachte een lagere straf kreeg dan zijn medeverdachte, omdat hij niet feitelijk leiding had gegeven.