Op 1 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Openbaar Ministerie in St. Pölten, Oostenrijk. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Roemenië, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft en op dat moment gedetineerd is. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB goedgekeurd, waarbij de opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenneming bevolen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat er een samenloop is van EAB's, waarbij voorrang moet worden gegeven aan het Oostenrijkse EAB boven een Tsjechisch EAB. Dit is gebaseerd op de ernst van de strafbare feiten en het aantal benadeelde partijen. De rechtbank heeft besloten dat de overlevering aan Oostenrijk is toegestaan en dat het Oostenrijkse EAB prioriteit heeft boven het Tsjechische EAB, omdat de feiten die aan het Oostenrijkse EAB ten grondslag liggen ernstiger zijn en er meerdere slachtoffers bij betrokken zijn.
De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform de bepalingen van de OLW.