ECLI:NL:RBAMS:2025:754

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 januari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
762110/ FA RK 24.9176
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen crisismaatregel en verzoek om schadevergoeding in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een crisismaatregel die door de burgemeester van Haarlem was opgelegd. Betrokkene, geboren in 1987 en verblijvende in GGZ inGeest, had beroep ingesteld tegen deze maatregel, die op 20 december 2024 was genomen, en verzocht om schadevergoeding wegens onrechtmatige vrijheidsberoving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester van Haarlem bevoegd was om de crisismaatregel op te leggen, ondanks dat betrokkene op het moment van de beslissing zich in Amsterdam bevond. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester niet op de hoogte was van de overplaatsing van betrokkene en dat er geen schending was van de wettelijke bepalingen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de tijd tussen het horen van betrokkene en de beslissing over de crisismaatregel niet onrechtmatig was, hoewel deze ongeveer 19,5 uur in beslag nam. Betrokkene had aangevoerd dat deze vertraging hem schade had berokkend, maar de rechtbank vond dat er onvoldoende bewijs was voor de gestelde schade. De rechtbank heeft het beroep tegen de crisismaatregel ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/762110 FA RK 24-9176
Beroep tegen een crisismaatregel
Beschikking van 6 februari 2025naar aanleiding van het beroep ex artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) tegen een crisismaatregel, en een verzoek schadevergoeding ex artikel 10:12 van de Wvggz, ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
verblijvende te GGZ inGeest, [verblijfplaats] ,
hierna: betrokkene;
advocaat mr. N. D. Groenewoud.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
de burgemeester van de gemeente Haarlem,
hierna te noemen: de burgemeester,
vertegenwoordigd door mr. Y.J.M. Pijnaker.

1.Procesverloop

Bij verzoekschrift met bijlagen ingekomen ter griffie op 23 december 2024 heeft bovengenoemde advocaat namens betrokkene vanwege onrechtmatig handelen van de burgemeester beroep ingesteld tegen de door de burgemeester van de gemeente Haarlem op 20 december 2024 jegens hem opgelegde crisismaatregel. Daarnaast heeft betrokkene verzocht om hem schadevergoeding toe te kennen vanwege de onrechtmatige opname.
Tevens heeft de rechtbank ontvangen:
- het verweerschrift van de gemeente Haarlem d.d. 13 januari 2025;
- een reactie op het verweerschrift van mr. Groenewoud d.d. 15 januari 2025;
- een pleitnota van de gemeente Haarlem, ter zitting ingebracht op 16 januari 2025.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 januari 2025 te Amsterdam, GGZ inGeest, [verblijfplaats] . De volgende personen door de rechtbank gehoord:
- betrokkene bijgestaan door zijn advocaat;
- ouders betrokkene, mw. [naam 1] en dhr. [naam 2] ;
- mr. Y.J.M. Pijnaker namens de burgemeester, toehoorder mw. [naam 3] en dhr. [naam 4] beiden van de gemeente Haarlem;
- mw. S. Bosma, geneesheer-directeur bij GGZ inGeest.
Betrokkene heeft op 23 december 2024 beroep ingesteld ten aanzien van voornoemde crisismaatregel zoals genomen door/namens de burgemeester. Het beroep is tijdig ingesteld.

2.Vastgestelde feiten

2.1.
Op 19 december 2024 te 15.00 uur wordt betrokkene ten behoeve van de medische verklaring door de psychiater Mol onderzocht. Deze medische verklaring wordt om 17.00 uur ondertekend, waarbij GGZ inGeest afdeling [verblijflocatie] als verblijflocatie wordt ingevuld. Op 20 december 2024 te 8.31 uur is betrokkene gehoord door de Nationale Hoorservice. De beslissing voor een crisismaatregel wordt op 20 december 2024 te 10.27 uur door de locoburgemeester van Haarlem genomen. De procedure om de crisismaatregel af te ronden heeft ongeveer 19 uur en 27 minuten geduurd.

3.Standpunten

De advocaat van betrokkene
3.1.
In het verzoekschrift stelt betrokkene, na op 19 december 2024 om 15.00 uur onderzocht te zijn door een psychiater diezelfde middag te zijn overgeplaatst naar de [verblijfplaats] terwijl de beslissing door de Burgemeester de volgende dag om 10.27 uur is genomen. Aangevoerd wordt dat niet onderbouwd is waarom het zo lang moest duren alvorens de crisismaatregel is afgegeven, waarbij voorts wordt aangevoerd dat, nu betrokkene zich die volgende dag in Amsterdam bevond, de Burgemeester te Haarlem gezien artikel 7:1 WvGGz niet bevoegd was om te beslissen.
Aangevoerd wordt dat betrokkene door die onrechtmatige vrijheidsberoving schade heeft geleden omdat hij van 19 tot en met 23 december tegen zijn wil in een psychiatrisch ziekenhuis moest verblijven en langdurig in onzekerheid bleef over zijn juridische positie.
Ter zitting is zijdens betrokkene aanvullend aangevoerd dat er dus op 19 december 2024 te 20.03 uur is al een vermoeden was dat betrokkene waarschijnlijk op transport was. Er was dus wel een reden om aan te nemen dat betrokkene niet op de locatie [verblijflocatie] verbleef. De verantwoordelijkheid voor het bepalen in welke locatie betrokkene zich bevindt, ligt bij de burgemeester. Daar komt bij dat op 20 december 2024 om 8.30 uur de Nationale Hoorservice belt met de instelling. Op dat moment moet het duidelijk zijn geweest dat betrokkene niet meer in Haarlem was. Betrokkene was op 19 december 2024 al in Amsterdam . De wet, art. 7:1 lid 1, is hierover duidelijk en zo ook de jurisprudentie. De burgemeester van Haarlem was niet bevoegd om een crisismaatregel op te leggen. Verwezen wordt naar onder andere ECLI:RBMNE:2022:1206. Ook heeft de hele periode waarin verplichte zorg mag worden verleend, veel te lang geduurd. De burgemeester mag het belangrijk vinden dat er voldaan wordt aan de hoorplicht, maar er was al wel verplichte zorg opgelegd. De advocaat meent dat als consequentie betrokkene schadevergoeding toekomt. Betrokkene zelf wist niet wat er gebeurde, er is ten onrechte en ten onrechte lang zorg toegepast. Dit heeft veel stress opgeleverd voor hem.
De burgemeester
3.2.
De burgemeester betwist schending van art. 7:1 lid 1. Betrokkene was in eerste instantie in Haarlem en daarom was de burgemeester wel bevoegd om een crisismaatregel op te leggen.
Op 19 december 2024 is vanaf 17.00 uur geprobeerd om betrokkene te horen. Het gebeurt in de praktijk met enige regelmaat dat een betrokkene tijdens het uitvoeren van de hoorplicht wordt overgeplaatst van de ene naar de andere gemeente. De burgemeester verzet zich er tegen dat er door buiten hem om genomen besluit om een betrokkene over te plaatsen naar een andere gemeente hij niet meer bevoegd zou zijn om te beslissen. Daarnaast is van belang dat de burgemeester in zo’n situatie, zoals ook hier is gebeurd niet op de hoogte wordt gesteld van een overplaatsing naar een andere gemeente.
Aangaande de feitelijke gang van zaken wordt verder toegelicht dat om 17.01 uur duidelijk werd dat er later moest worden teruggebeld, om 20.03 uur kreeg men betrokkene niet te pakken en om 21.46 uur vermeldt Khonraad dat betrokkene niet aanspreekbaar was. Overigens kreeg de burgemeester van Haarlem wel al (om 20.00 u) een vermoeden dat betrokkene overgeplaatst was. Echter, wanneer de burgemeester in verband met dit hoorrecht contact zoekt, wordt er gebeld met een algemeen nummer van de GGZ en er wordt niet opgenomen met de naam van de locatie. Op 24 december 2024 om 20.03 uur werd betrokkene waarschijnlijk naar Amsterdam vervoerd. Dit staat echter niet in het episodejournaal van Khonraad. Vervolgens heeft de burgemeester een en ander overgedragen aan de loco-burgemeester en is de volgende ochtend, 20 december 2024, via de Nationale Hoorservice, die contact legt met de locatie, met betrokkene gesproken en waarvan 08.31 uur een verslag is opgenomen in Khonraad. Deze hoorservice zit niet in Haarlem en heeft contact via een 088 nummer. De Nationale Hoorservice kan ook in de nacht werken. Om 10.27 uur is de crisismaatregel door de locoburgemeester opgelegd. De tijd die tussen het horen en de beslissing zit, was om de stukken te bestuderen. De locoburgemeester wist niet dat betrokkene was overgeplaatst en geeft aan dat er geen aanleiding was om dat te denken.
Namens de burgemeester wordt verder aangevoerd dat het juist is dat het lang heeft geduurd voordat de crisismaatregel was opgelegd, maar dat juist het grote belang van het hoorrecht voor hem doorslaggevend was. Tenslotte bepleit de burgmeester dat hij niet aan een termijn is gebonden. Deze termijn geldt voor de verplichte zorg zoals genoemd in art. 7:3 Wvggz, voor welk gedeelte van de uitvoering de Burgemeester niet verantwoordelijk gehouden kan worden. De burgemeester moet wel zo spoedig mogelijk een crisismaatregel nemen en dat is ook gebeurd. Voorts wordt verzocht om een uitspraak te doen over art. 7:1 lid 1 van de WvGGz.
De geneesheer directeur
3.4.
De geneesheer-directeur geeft op zitting aan dat betrokkene is op 19 december 2024 om 20.00 uur binnengekomen in Amsterdam . Er is geen wetenschap bij de geneesheer-directeur of de burgemeester hiervan door de zorgverantwoordelijke op de hoogte is gebracht.
Zij geeft verder aan dat als de burgemeester zich heeft ingelezen in de zaak, zij dat belangrijker acht dan waar een betrokkene verblijft. Ook kent een burgemeester vaak de betrokkene waar hij de crisismaatregel voor neemt. Dat neemt niet weg dat termijnen niet overschreden mogen worden. Vertelt wordt dat in Khonraad wordt steeds bijgehouden waar iemand is en of hij vervoerd wordt. In Amsterdam spelen dit soort problemen niet maar in veel gemeenten is het horen uitbesteed. De geneesheer-directeur komt eigenlijk nooit tegen dat de burgemeester niet op tijd beslist. Als dit wel het geval is, meent de geneesheer-directeur dat er een nieuwe procedure gestart zou moeten worden.

4.Beoordeling

Ten aanzien van het onbevoegd afgeven van de crisismaatregel door de burgmeester
4.1.
Nu anders, dan in de zaak als bekend onder ECLI:RBMNE:2022:1206, waarin die burgemeester toen erkende dat die niet bevoegd was om te beslissen, duidelijk is dat de burgemeester wel aanvoert bevoegd te zijn, daar expliciet ook een beslissing van de rechtbank over vraagt, zal de rechtbank eerst overgaan tot wat nader als vaststaand kan worden aangenomen om vervolgens de bevoegdheid van de burgemeester te beoordelen.
Wat kan er verder vastgesteld worden ten aanzien van de feitelijke gang van zaken en wat heeft dit voor gevolg ten aanzien van de (on)bevoegdheid van de burgemeester
4.2.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene bij GGZ inGeest, afdeling [verblijflocatie] behandeld zou worden. Tijdens de behandeling ter zitting is duidelijk geworden dat betrokkene niet, zoals zijdens betrokkene eerst was aangevoerd, in de middag van de 19e december was overgeplaatst, maar is duidelijk geworden dat betrokkene pas in de avond is overgeplaatst naar de [verblijfplaats] . Dat wordt duidelijk uit wat de geneesheer-directeur op zitting heeft verteld, waarin overigens ook nog bevestiging gevonden kan worden in de opmerkingen van de vader van betrokkene, die tijdens de zitting heeft aangegeven die avond nog naar de kliniek in Haarlem te zijn gegaan, omdat betrokkene daar toen op dat moment nog was.
Niet kan worden vastgesteld of er door of namens de ingeschakelde zorgverantwoordelijke aan de burgemeester is doorgegeven dat betrokkene naar een andere gemeente is overgeplaatst (en dat er dan dus door een andere burgemeester moet worden beslist). Uit de toelichting van de geneesheer-directeur valt op te maken dat in deze zaak kennelijk niet uit Khonraad opgemaakt kon worden dat betrokkene naar een andere gemeente was overgeplaatst.
Niet ter discussie staat dat betrokkene zich in Amsterdam bevond op het moment dat de locoburgemeester van Haarlem de crisismaatregel heeft afgegeven.
Als in Khonraad gezien moet kunnen worden waar een betrokkene op het moment van raadplegen geplaatst is dan zal duidelijk zijn dat kennelijk enige informatie in Khonraad niet goed was genoteerd.
In bovenstaande zaak had, nadat overplaatsing had plaatsgevonden én voldoende duidelijk was geworden bij de burgemeester van Haarlem, overleg moeten plaatsvinden tussen de burgmeester van Haarlem en Amsterdam. Zo valt althans op te maken uit de overwegingen in 3.13 van de Advocaat-Generaal op 15 juni 2020 (zie daarvoor ook ECLI:NL:PHR:2020:611) en zou er ook iets voor te zeggen zijn om burgemeester van beide gemeenten bevoegd te verklaren in een dergelijke situatie.
Terecht stelt de advocaat van betrokkene dat wanneer de rechtbank op de hoogte raakt van een overplaatsing, de rechtbank verwijst naar een andere rechtbank. Echter, de praktijk bij de rechtbank leert ook dat een overplaatsing met enige regelmaat in een behoorlijk laat stadium pas door of namens een zorgaanbieder/geneesheer-directeur/zorgverantwoordelijke bij de rechtbank wordt gemeld en soms verneemt de rechtbank een overplaatsing zelfs eerst via de ingeschakelde advocaat alvorens dit bevestigd te krijgen via de zorgaanbieder/geneesheer-directeur/zorgverantwoordelijke.
Nu kennelijk onvoldoende duidelijk bij de burgemeester van Haarlem is gebleven of betrokkene was overgeplaatst en met welke burgemeester dan vervolgens overleg over de crisismaatregel moest plaatsvinden of die moest nemen, is de rechtbank van oordeel dat de burgemeester van Haarlem bevoegd was om die crisismaatregel te nemen. Immers, de burgemeester mag er vanuit gaan dat de informatie in de medische verklaring over de plaats van opname klopt, maar zal wel met een collega-burgemeester uit een andere gemeente moeten overleggen indien zeker is dat een betrokkene is overgeplaatst naar een andere aan de burgemeester dan bekende gemeente. Daarbij dient naar het oordeel van de rechtbank een dergelijke overplaatsing natuurlijk zo snel als mogelijk door de zorgaanbieder/geneesheer-directeur/zorgverantwoordelijke aan de beslissende instantie worden gemeld.
De rechtbank zal derhalve het beroep op het onbevoegd afgeven van de crisismaatregel door de burgemeester Haarlem ongegrond verklaren.
Overschrijding termijn(en)
4.3.
Terecht stelt de burgemeester dat de wet hem geen termijn oplegt waarbinnen hij moet beslissen en duidelijk is dat de burgemeester ook belast is met een hoorplicht alvorens te beslissen. Dat dit in dit geval er voor heeft gezorgd dat de beslissing op de crisismaatregel ongeveer 19,5 uur na het onderzoek van de onafhankelijke psychiater is afgegeven, maakt echter niet dat de burgemeester onbevoegd was of dat deze beslissing onrechtmatig was. Wel stelt de rechtbank met betrokkene vast dat de duur tussen onderzoek en beslissing ertoe heeft geleid dat betrokkene langer dan twaalf uren na afronding van de medische verklaring (artikel 7:3, tweede lid, van de Wvggz) onderworpen is geweest aan ingrijpende vormen van tijdelijke verplichte zorg voorafgaand aan het nemen van de crisismaatregel. Echter, dit maakt het nemen van de crisismaatregel zelve evenwel niet onrechtmatig.
Schadevergoeding ten laste van de burgmeester
4.4.
De rechtbank ziet in de schending van artikel 7:3, tweede lid, van de Wvggz geen aanleiding om een schadevergoeding ten laste van de gemeente Haarlem uit te spreken. In het beroepschrift is gesteld dat betrokkene schade heeft geleden, nu hem onrechtmatig de vrijheid is ontnomen. De rechtbank is, nog afgezien van de vraag of de burgemeester of de zorgaanbieder/geneesheer-directeur/zorgverantwoordelijke dan eventuele schade daarvoor zou moeten vergoeden, van oordeel dat in het beroepschrift onvoldoende onderbouwd is waar de schade, die betrokkene zou hebben geleden, uit heeft bestaan. Overigens, zelfs als betrokkene wel op basis van een onbevoegd besluit van zijn vrijheid zou zijn beroofd, dan nog is het vaststellen van dat enkele feit daartoe ontoereikend. Daarbij merkt de rechtbank op dat de crisismaatregel op last van deze rechtbank voortgezet is. Daaruit leidt de rechtbank af dat het noodzakelijk was om de crisismaatregel te geven. Er kan daarom niet worden gezegd dat betrokkene onterecht van zijn vrijheid is beroofd. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er geen grondslag is voor toekenning van een schadevergoeding en zal het daartoe gedane verzoek dan ook afwijzen.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart het beroep tegen de crisismaatregel ongegrond;
5.2.
wijst af het verzoek tot schadevergoeding af;
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven op 6 februari 2025 door mr. H.P.E. Has, rechter, bijgestaan door M.E. Langewisch als griffier.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.