ECLI:NL:RBAMS:2025:7658

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
13/222890-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel

Op 9 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De rechtbank heeft geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in deze vordering, omdat de opgeëiste persoon zich niet meer op het grondgebied van Nederland bevindt. De opgeëiste persoon, geboren in 1974 in Turkije, was eerder aangehouden in België en zijn overleveringsdetentie was geschorst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat hij de Turkse nationaliteit heeft. De behandeling van het EAB vond plaats op de zitting van 9 oktober 2025, waarbij de officier van justitie, mr. W.L.M. van Poll, aanwezig was, maar de opgeëiste persoon zelf niet. Zijn gemachtigd raadsman, mr. F.P. Slewe, was wel aanwezig. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de grondslag voor de vordering van de officier van justitie is komen te vervallen, aangezien de opgeëiste persoon zich niet meer in Nederland bevindt. De rechtbank heeft vervolgens de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot behandeling van het EAB en vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie is geëindigd. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-222890-25
Datum uitspraak: 9 oktober 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 2 september 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 17 augustus 2025 door
Landgericht Osnabrück, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats] (Turkije),
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 9 oktober 2025, in aanwezigheid van mr. W.L.M. van Poll, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen en is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsman, mr. F.P. Slewe, advocaat te Schiphol.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Turkse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Met de raadsman en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. Uit het e-mailbericht van 4 oktober 2025 van de uitvaardigende justitiële autoriteit blijkt dat de opgeëiste persoons (wiens overleveringsdetentie was geschorst) op 29 augustus 2025 is aangehouden in België en zich dus niet meer op het grondgebied van Nederland bevindt. Daarmee is de grondslag aan de vordering van de officier van justitie komen te ontvallen.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
STELT VASTdat de – geschorste – overleveringsdetentie is geëindigd.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.R.P.J. Davids, voorzitter,
mrs. E. de Rooij en O.P.M. Fruytier, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.F.A. Reuvekamp, griffier.
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 9 oktober 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.