Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Landgericht Osnabrück, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
Rechtbank Amsterdam
Op 9 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De rechtbank heeft geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in deze vordering, omdat de opgeëiste persoon zich niet meer op het grondgebied van Nederland bevindt. De opgeëiste persoon, geboren in 1974 in Turkije, was eerder aangehouden in België en zijn overleveringsdetentie was geschorst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat hij de Turkse nationaliteit heeft. De behandeling van het EAB vond plaats op de zitting van 9 oktober 2025, waarbij de officier van justitie, mr. W.L.M. van Poll, aanwezig was, maar de opgeëiste persoon zelf niet. Zijn gemachtigd raadsman, mr. F.P. Slewe, was wel aanwezig. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de grondslag voor de vordering van de officier van justitie is komen te vervallen, aangezien de opgeëiste persoon zich niet meer in Nederland bevindt. De rechtbank heeft vervolgens de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot behandeling van het EAB en vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie is geëindigd. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.