Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.Samenvatting
2.De procedure
- de dagvaarding van [eiser] van 9 september 2024 met producties,
- de conclusie van antwoord van Universal met producties,
- het tussenvonnis van 5 maart 2025 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte eiswijziging van [eiser] met producties,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 juli 2025 en de daarin genoemde stukken.
3.De feiten
4.De vordering
5.De beoordeling
new media exploitatie zoals bijv. digitale distributie via internet en/of mobiel". Er is dus geen aanleiding om een andere definitie te gebruiken of een andere berekening toe te passen. De bepaling in het contract over ‘overige exploitatie’ is alleen van toepassing als Universal inkomsten met de opnamen genereert anders dan expliciet in het contract omschreven. Daar is hier geen sprake van. Bovendien is 50/50 geen marktconforme verdeling van streamingsinkomsten, aldus Universal.
afrekenbasis: PPD minus een technische kostenaftrek voor CD’s en andere conventionele dragers van 15%, voor new technology dragers zoals bijv. DVD, CD-ROM, CD-Enhanced, etc. en nieuw in de toekomst te ontwikkelen dragers alsmede voor new media exploitatie zoals bijv. digitale distributie via internet en/of mobiel van 25% (…)
overige exploitatie: Indien de maatschappij met de opnamen inkomsten genereert anders dan expliciet hier omschreven zal zij de Artiest 1/3 (een derde) van de ontvangsten na aftrek van kosten, eventuele belastingen en vergoedingen aan derden terzake doorbetalen (…)”
new media exploitatie zoals bijv. digitale distributie via internet en/of mobiel. Streaming moet daaronder worden begrepen. Ook al was de exacte vorm van exploitatie wellicht nog niet goed te voorzien, duidelijk is dat een dergelijke vorm van exploitatie wel is voorzien. Bovendien voorziet het contract ook in een mogelijke toename van digitale distributie via internet en/of mobiel. Daarin staat immers:
Een korting (…) op een bepaalde vorm van new media exploitatie van 25% zal worden teruggebracht naar 15% zodra de betreffende wijze van exploiteren een marktaandeel van 20% of meer (op basis van NVPI-cijfers) bereikt.De conclusie is dan ook dat de afwezigheid in het contract van de mogelijkheid om toekomstige vormen van exploitatie te regelen niet leidt tot de conclusie dat het contract voor wat betreft de royaltybepalingen onredelijk bezwarend is.