7.3.Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van een huisgenoot. De aangever verkeerde in de veronderstelling dat verdachte de bedreiging daadwerkelijk ten uitvoer zou brengen. Een bedreiging met een mes, zoals in dit geval, veroorzaakt veelal gevoelens van angst en onveiligheid bij degene tegen wie de bedreiging is gericht. Dit geldt des te meer wanneer zo’n mes niet alleen wordt getoond, maar er ook stekende en zwaaiende bewegingen mee worden gemaakt en wanneer na die bedreiging woorden worden gebruikt, zoals “ik pak je nog wel”. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 5 september 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder onvoorwaardelijk is veroordeeld voor een bedreiging. De rechtbank neemt dit in strafverzwarende zin mee.
Persoon van verdachte
Verdachte was ten tijde van het plegen van het strafbare feit 20 jaar oud en dus meerderjarig. Voor een jongvolwassen verdachte onder de 23 jaar oud kan echter het jeugdstrafrecht worden toegepast als de persoon van verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd daartoe aanleiding geven.
De reclassering heeft in haar adviesrapport van 26 september 2025 opgesteld door
reclasseringswerker [reclasseringsmedewerker] (hierna: reclasseringsadvies), geadviseerd het
jeugdstrafrecht toe te passen. Daarover is onder andere het volgende geschreven:
“
In het[door de reclassering uitgevoerde]
onderzoek is er gebruik gemaakt van het Wegingskader Adolescentenstrafrecht. Hieruit is naar voren gekomen dat er voldoende indicaties zijn voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Er is blijkens het pro justitia rapport d.d. 05-01-2025 sprake van een disharmonisch intelligentieprofiel, waarbij betrokkene kan worden overschat, terwijl er beperkingen bestaan in zijn coping. Hij laat beperkte handelingsvaardigheden en impulsief gedrag zien en is pedagogisch beïnvloedbaar. Een pedagogische aanpak en continuering van schoolgang is echter niet noodzakelijk. Er zijn geen contra indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Betrokkene heeft geen uitgebreide justitiële voorgeschiedenis, een criminele levensstijl of psychopathische trekken.”
De reclassering adviseert verder om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden:
- Meldplicht bij reclassering;
- Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname);
- Begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- Dagbesteding.
Ook adviseert de reclassering het reeds bestaande begeleidingstraject bij de volwassen reclassering ongewijzigd te laten.
De rechtbank neemt het advies van de reclassering over.
Strafmaat
De rechtbank heeft gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en de
LOVS-oriëntatiepunten voor de straftoemeting voor minderjarigen. Hierin is als
uitgangspunt opgenomen dat voor een bedreiging met een mes een taakstraf van 60 uur wordt opgelegd.
Alles afwegend zal de rechtbank aan de verdachte een taakstraf in de vorm van een
werkstraf opleggen. De rechtbank vindt de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden. Dit betekent een werkstraf van 80 uren, met aftrek van voorarrest, waarvan 58 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel worden de bijzondere voorwaarden verbonden zoals door de reclassering geadviseerd. Het huidige toezicht kan – zoals door de reclassering geadviseerd – bij de volwassenenreclassering worden voortgezet.
De rechtbank heeft de duur van het onvoorwaardelijk deel van de werkstraf gelijk gesteld aan de duur van het voorarrest (11 dagen maal 2 uur aftrek). De rechtbank is immers van oordeel dat het traject in het kader van bijzondere voorwaarden de volledige aandacht van verdachte moet hebben. Met het opleggen van een onvoorwaardelijke werkstraf van langere duur dan het voorarrest, bestaat de kans dat verdachte overvraagd zou worden. Het voorwaardelijke strafdeel moet verdachte er voorts van weerhouden om zich opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten en hem stimuleren om mee te werken aan de bijzondere voorwaarden.
De rechtbank zal het - reeds geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.