Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechterkort geding
Stichting Ymere
[gedaagde]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Vordering
alle gerechtelijke kostenvoor rekening van de consument komen, terwijl de vergoeding voor de kosten van de gemachtigde in beginsel hooguit conform het liquidatietarief toewijsbaar zou zijn. Ymere kan op grond van deze bepaling meer dan de forfaitaire kosten in rekening brengen, waarmee het evenwicht tussen partijen aanzienlijk is verstoord. De Hoge Raad heeft op 4 juli 2025 (ECLI:NL:HR:2025:1081) de prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie gesteld, kort gezegd, of een consument met toepassing van artikel 237 Rv kan worden veroordeeld in de proceskosten na vernietiging van het oneerlijke proceskostenbeding. Zolang deze vraag niet is beantwoord en Ymere voorts, naar onweersproken ter zitting is verklaard, deze oneerlijke bepaling in 2024 uit haar Algemene Voorwaarden heeft verwijderd en daarmee tegemoet komt aan de bedoeling van de Richtlijn oneerlijke bedingen om oneerlijke bedingen uit overeenkomsten met consumenten te krijgen, acht de kantonrechter het geheel achterwege laten van een proceskostenveroordeling in deze zaak niet aangewezen. De proceskosten zullen dan ook volgens het gebruikelijke liquidatietarief worden toegewezen
BESLISSING
dagvaardingen € 145,45
salaris € 543,00
griffierecht € 135,00
-----------------
totaal € 823,45
voor zover van toepassing, inclusief btw;