Op 23 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Arrondissementsrechtbank Stade in Duitsland. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat is uitgevaardigd op 24 mei 2025. De opgeëiste persoon, geboren in 1981 in Duitsland, is momenteel gedetineerd in Nederland. Tijdens de zittingen op 7 en 16 oktober 2025 zijn de feiten en omstandigheden rondom de veroordelingen van de opgeëiste persoon besproken, waaronder twee vonnissen uit 2021 die aanleiding gaven tot de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf van twee jaar, opgelegd bij vonnis van 24 januari 2017.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van de twee veroordelingen uit 2021, die zijn betekend op een adres in Duitsland. De raadsvrouw van de opgeëiste persoon heeft aangevoerd dat de overlevering op grond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) moet worden geweigerd, omdat de opgeëiste persoon niet in persoon aanwezig was bij de procedures die tot deze veroordelingen hebben geleid. De officier van justitie heeft echter betoogd dat de opgeëiste persoon wel degelijk op de hoogte was van de procedures en dat de betekening van de vonnissen correct heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing is op het vonnis van 24 januari 2017, omdat de opgeëiste persoon in persoon aanwezig was bij de procedure. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de twee veroordelingen uit 2021 zijn gewezen zonder dat de opgeëiste persoon aanwezig was, en dat er geen garantie is dat hij op de hoogte was van deze beslissingen. Daarom heeft de rechtbank besloten de overlevering te weigeren op basis van artikel 12 OLW, maar heeft zij ook overwogen dat de opgeëiste persoon onzorgvuldig is geweest in het doorgeven van zijn adreswijzigingen, wat heeft bijgedragen aan zijn onbereikbaarheid voor officiële correspondentie. Uiteindelijk heeft de rechtbank de overlevering toegestaan, omdat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en er geen andere weigeringsgronden zijn.