ECLI:NL:RBAMS:2025:7843

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
11225721 \ CV EXPL 24-9291
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst tussen woning eigenaar en meubelmaker wegens gebreken in geleverd werk

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, de eigenaren van een woning, en gedaagde, een meubelmaker. Eisers hebben gedaagde opdracht gegeven om een maatwerkkeuken en andere meubels te vervaardigen en te installeren. Na oplevering van het werk in juli 2022 hebben eisers geconstateerd dat er meer dan vijftig gebreken waren, waaronder een niet goed gemonteerde keuken en een slecht afgewerkt badkamermeubel. Ondanks herhaalde verzoeken om gebreken te herstellen, heeft gedaagde niet naar behoren gereageerd. Na een aantal deskundigenrapporten, waarin de gebreken werden bevestigd, hebben eisers de overeenkomst op 21 december 2022 buitengerechtelijk ontbonden en gedaagde verzocht om betaling van een schadevergoeding. Gedaagde heeft in reconventie betaling van een bedrag gevorderd, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De rechtbank heeft de ontbinding van de overeenkomst bevestigd en gedaagde veroordeeld tot betaling van € 25.000,- aan eisers, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11225721 \ CV EXPL 24-9291
Vonnis van 17 oktober 2025
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,2. [eiseres sub 2] ,

beiden wonende te [plaats] ,
eisers in coventie, gedaagde in reconventie
hierna samen te noemen: [eisers] in mannelijk enkelvoud,
gemachtigde: mr. A.M. Thomas,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. S.L. Fronik.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Op 11 december 2024 is de mondelinge behandeling op de rechtbank gehouden. Ter zitting is mondeling (tussen)uitspraak gedaan, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. In die uitspraak is bepaald dat de kantonrechter, na eisvermindering van [eisers] , bevoegd is de zaak te behandelen en is de overeenkomst tussen partijen ambtshalve aan het toepasselijke consumentenrecht getoetst. Verder is bepaald dat de kantonrechter een onafhankelijke deskundige zal benoemen om het werk van [gedaagde] te beoordelen.
Vervolgens zijn verschillende deskundigen aan partijen voorgesteld en ook partijen hebben getracht gezamenlijk een deskundige aan te wijzen, maar dit heeft om verschillende redenen niet geleid tot een opdracht aan een onafhankelijke deskundige. Uiteindelijk is daarom bij rolmededeling van 18 juli 2025 afgezien van het voornemen om een deskundige te benoemen en besloten tot een bezichtiging ter plaatse, waarbij partijen in de gelegenheid werden gesteld een eigen deskundige mee te nemen die de kantonrechter kon voorlichten over (de staat van) het geleverde werk.
Op 17 september 2025 is in de woning van [eisers] een bezichtiging ter plaatse gehouden, voorafgaand waaraan [eisers] nog aanvullende producties heeft ingediend. Bij de bezichtiging was [eisers] aanwezig met de gemachtigde en [naam 1] van Peters Bouwkundig Adviesbureau. [gedaagde] was eveneens aanwezig met zijn gemachtigde en met
[naam 2] van Hightower Group. De kantonrechter heeft met de griffier de keuken en het badkamermeubel bekeken, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

in conventie en in reconventie:
2.1.
Sinds augustus 2021 is [eisers] eigenaar van het perceel aan de [adres] . In mei 2022 is de nieuwbouwwoning op dit perceel aan hem opgeleverd.
2.2.
In opdracht van [eisers] heeft Femkeido Interieur Design in juli 2021 een ontwerp gemaakt voor het interieur van de nieuwbouwwoning van [eisers] .
2.3.
[gedaagde] is een eenmanszaak en heeft volgens de inschrijving in de Kamer van Koophandel als activiteit vervaardiging van overige meubels, houtbewerking alsmede meubelmakerij.
2.4.
Op 28 augustus 2021 heeft [eisers] aan [gedaagde] het ontwerp van Femkeido verstrekt en vervolgens hebben partijen op basis van dit ontwerp de maten, positionering en materialen gekozen van/voor de in het ontwerp getekende maatwerkkeuken (bestaande uit een keuken met bovenkasten, een eiland met spoel- en zitgedeelte en een wandkast), badkamermeubel en toiletmeubel en -ombouw. Uiteindelijk heeft [eisers] op 3 november 2021 per whatsapp [gedaagde] opdracht gegeven de genoemde zaken te vervaardigen en te installeren voor een totaalbedrag van € 26.500,-.
2.5.
Verder zijn partijen overeengekomen dat [gedaagde] de door [eisers] uitgezochte keukenapparatuur zou kopen en leveren ten bedrage van € 8.295,78.
2.6.
Op 22 januari 2022 heeft [gedaagde] een factuur van € 34.795,78 aan [eisers] gestuurd, waarvan [eisers] volgens afspraak 90% heeft betaald.
2.7.
Op 18 maart 2022 zijn partijen aanvullend overeengekomen dat [gedaagde] vier barkrukken zou overspuiten in dezelfde kleur als de bovenkast van de keuken voor € 400,-. Uiteindelijk zijn vijf krukken overgespoten.
2.8.
In juni 2022 zijn door [gedaagde] het toiletmeubel met ombouw en het badkamermeubel geplaatst.
2.9.
Op 11 juli 2022 is [gedaagde] begonnen met het plaatsen van de keuken. Het doel van partijen was om de keuken voor de zomervakantie te plaatsen, zodat deze op
21 juli 2022, de dag van de verhuizing van [eisers] , gereed zou zijn. Aanvankelijk zou [gedaagde] eerder beginnen, maar dat is op verzoek van [eisers] verschoven.
2.10.
Op 19 juli 2022 was de keuken nog niet af en heeft [eisers] per e-mail aan [gedaagde] bericht op welke meer dan 50 punten het werk niet af was of (nog) niet goed was uitgevoerd.
2.11.
Na de vakantie heeft [gedaagde] in augustus 2022 aanvullende werkzaamheden aan de keuken verricht.
2.12.
Op 29 augustus 2022 heeft de voormalig gemachtigde van [eisers] [gedaagde] aangeschreven en gesommeerd om binnen 21 dagen alle gebreken te herstellen en daarbij een lijst gestuurd van alle volgens hem openstaande gebreken. [gedaagde] is vervolgens langsgegaan bij [eisers] om gebreken te herstellen.
2.13.
Op 9 september 2022 heeft de voormalig gemachtigde van [eisers] [gedaagde] opnieuw aangeschreven en verzocht om te bevestigen dat binnen de genoemde termijn van 21 dagen de oplevergebreken hersteld zouden zijn.
2.14.
Daarop heeft de voormalig gemachtigde van [gedaagde] bij brief van
23 september 2022 veel van de gestelde gebreken betwist en medegedeeld dat [gedaagde] nog één dag nodig heeft om de wel erkende gebreken te herstellen en stelt daarvoor
4 oktober 2022 voor.
2.15.
Op 4 oktober 2022 heeft [gedaagde] in de middag werkzaamheden uitgevoerd.
2.16.
[eisers] heeft vervolgens [naam 3] van Stijlwerk opdracht gegeven een expertiseonderzoek te doen naar de kwaliteit van het door [gedaagde] geleverde werk. Op 1 december 2022 heeft Stijlwerk een rapport uitgebracht met de volgende conclusie:
“Algemene beoordeling van de keuken, eiland en wandmeubel is slecht en voldoet hiermee niet aan de eisen van deugdelijk interieurwerk. De basis van dit alles is datgeenvan de objecten in het lood (recht en haaks) zijn gesteld. Dit incorrecte basisbeginsel van interieurwerk, werkt door in alle overige onderdelen die in, aan en op deze basis worden gemonteerd. Daarnaast zijn er onderdelen ondeugdelijk aangebracht en bevestigd, is niet overal het juiste materiaal gebruikt en is de afwerking van alle onderdelen zeer slecht. (…)
Herstel acht ik onuitvoerbaar, dus alles moet opnieuw gedemonteerd worden, opnieuw gemaakt en geplaats. Bij het demonteren/ontmantelen van de basisopstelling is onherstelbare schade te verwachten omdat vele delen foutief zijn gesteld, verlijmd en/of geschroefd. Hergebruik van het basismateriaal sluit ik dan ook uit. (…) De kosten van nieuwbouw van:
- de keuken met bovenkasten € 9650,-
- het eiland met spoel- en zitgedeelte € 6950,-
- de wandkast € 13500,-
- badkamermeubel € 2500,-
Totaal € 32600,- (…)”.
2.17.
Bij brief van 21 december 2022 heeft de voormalig gemachtigde van [eisers] het rapport van Stijlwerk aan [gedaagde] gestuurd, de overeenkomst tussen partijen buitengerechtelijk ontbonden en een schikkingsvoorstel gedaan, waarbij is verzocht om betaling van een bedrag van € 42.500,-. Met dit voorstel is [gedaagde] niet akkoord gegaan.
2.18.
Nadat het partijen niet was gelukt samen een deskundige te benoemen, heeft [eisers] Van Beek Expertise opdracht gegeven het werk van [gedaagde] te beoordelen. Op
10 mei 2023 is het werk bezichtigd, waarbij [gedaagde] aanwezig was. Hiervan is een rapport opgemaakt, dat niet aan [gedaagde] is verstrekt en ook niet in de procedure is gebracht.
2.19.
Tot slot heeft [eisers] [naam 1] van Peters Bouwkundig Adviesbureau opdracht gegeven het werk te onderzoeken. Op 5 december 2023 heeft hij in aanwezigheid van [gedaagde] het werk beoordeeld. Op 14 februari 2024 heeft hij daarvan rapport uitgebracht, waarin als conclusie is vermeld:
“(…) De door ondergetekende verkregen algemene indruk van de door firma [gedaagde] gerealiseerde werkzaamheden is slecht. De geleverde maatwerk keuken- en badkamer opstelling vertoont gebreken. De gebreken zijn aanwezig in alle onderdelen welke geleverd, bewerkt en geplaatst zijn door firma [gedaagde] . (…) Door ondergetekende is geconstateerd dat veel onderdelen middels schroeven zijn gefixeerd echter is ook geconstateerd dat veel onderdelen middel (lijm)kit zijn gefixeerd. (…) Daarnaast is door ondergetekende geconstateerd dat de omvang van de gebreken dusdanig groot is dat plaatselijk herstel van de diverse interieuronderdelen niet meer mogelijk is. (…) De gehele keukenopstelling inclusief wandkast dient vervangen te worden.(…) Kostenraming (…) Totaal incl BTW € 40.686,07.(…)”
2.20.
In de aanvulling op het rapport van Peters Bouwkundig Adviesbureau is de waarde van het geleverde aanneemwerk inclusief btw voor de keuken op nihil begroot, voor de toiletombouw op € 400,-, voor het badkamermeubel op € 950,- en voor de badkamermeubelombouw op € 1.000,-. De koelkast ten bedrage van € 1.249,- inclusief btw is niet geleverd door [gedaagde] .

3.Het geschil

in conventie en in reconventie:
3.1.
[eisers] vordert in conventie bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, kort samengevat en na wijziging van eis:
  • voor recht te verklaren dat de overeenkomst tussen partijen op 21 december 2022 buitengerechtelijk is ontbonden, althans deze alsnog te ontbinden;
  • [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 25.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2024;
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[eisers] stelt daartoe dat [gedaagde] ondanks verschillende herstelmogelijkheden dusdanig tekort is geschoten in de nakoming van de opdracht dat dit ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. [gedaagde] is daarom gehouden om het betaalde bedrag minus de geleverde apparatuur ten bedrage van € 7.046,78 en de waarde van de geleverde toilet- en badkamermeubelen ten bedrage van € 2.350,- aan [eisers] terug te betalen, in totaal € 21.919,42. Verder is [gedaagde] gehouden tot vergoeding van aanvullende schade met betrekking tot het herstel van de keuken ten bedrage van € 3.270,03. Ook stelt [eisers] dat [gedaagde] de kosten van het expertiseonderzoek van Peters Bouwkundig Adviesbureau en de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten moet vergoeden. Op de mondelinge behandeling van 11 december 2024 heeft [eisers] zijn eis beperkt tot € 25.000,- en afstand gedaan van het meerdere.
3.3.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd en in reconventie bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gevorderd [eisers] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 3.076,32, vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten.
3.4.
[gedaagde] stelt daartoe dat hij niet tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, nog steeds bereid is gebreken te verhelpen, maar daartoe niet voldoende in de gelegenheid is gesteld. Er is dan ook geen sprake van verzuim en [eisers] is gehouden om de volledige aanneemsom, verminderd met de niet geleverde koelkast, maar vermeerderd met de wel gespoten krukken voor € 400,- en € 84,- btw te voldoen. Volgens [gedaagde] dient [eisers] daarom nog een bedrag van € 3.076,32 aan hem te betalen.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie:
4.1.
Gelet op de nauwe samenhang zullen de vorderingen in conventie en in reconventie gezamenlijk worden behandeld.
4.2.
Onbetwist is gebleven dat het de bedoeling van partijen was dat het werk zou worden opgeleverd op 21 juli 2022 en [gedaagde] heeft zich daarvoor ook ingespannen. Vaststaat echter dat dat niet is gelukt. Na de vakantie heeft [gedaagde] in augustus 2022 nog werkzaamheden uitgevoerd. Uiteindelijk heeft [eisers] op 29 augustus 2022 [gedaagde] gesommeerd de op dat moment nog bestaande gebreken, waarvan een lijst was bijgevoegd, te herstellen binnen een termijn van 21 dagen. Dat is een redelijke termijn en [gedaagde] heeft bij brief van zijn voormalig gemachtigde uiteindelijk medegedeeld nog een dag nodig te hebben om de door hem erkende gebreken te herstellen, te weten 4 oktober 2022. Nu [eisers] [gedaagde] in de gelegenheid heeft gesteld om ook op die dag te werken, wordt geconcludeerd dat [eisers] [gedaagde] ingevolge artikel 7:759 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voldoende in de gelegenheid heeft gesteld om gebreken binnen een redelijke termijn te herstellen.
4.3.
Als dan ook vastgesteld wordt dat na 4 oktober 2022 nog gebreken in het werk bestaan, zoals [eisers] stelt, is [gedaagde] ingevolge artikel 6:82 BW in verzuim en was [eisers] gerechtigd de overeenkomst tussen partijen te ontbinden, voor zover die gebreken ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigden (6:265 BW).
4.4.
Aan de orde is dan ook allereerst de vraag of het werk van [gedaagde] na
4 oktober 2022 nog gebreken kende. Vaststaat dat [gedaagde] zich heeft verplicht het ontwerp van Femkeido uit te voeren ten aanzien van de keuken-, de badkamer- en de toiletmeubelen alsmede de barkrukken te spuiten. [eisers] heeft het ontwerp van Femkeido en twee van de drie rapporten van deskundigen overgelegd, waarin die partijdeskundigen concluderen dat het werk gebreken kent. Deze rapporten heeft [gedaagde] in zijn conclusie van antwoord uitvoerig en gemotiveerd weersproken. Gelet hierop en op de omstandigheid dat het als tweede opgemaakte deskundigenrapport, waarvoor [gedaagde] ook op de locatie was uitgenodigd, niet door [eisers] is overgelegd, had de kantonrechter zich graag laten adviseren door een onafhankelijke deskundige. Nu dat ondanks alle pogingen daartoe niet is gelukt, is in plaats daarvan een bezichtiging ter plaatse bepaald. Daarbij is het werk bekeken en zijn partijen, hun gemachtigden en hun deskundigen in de gelegenheid gesteld om vragen van de kantonrechter te beantwoorden en hun standpunten toe te lichten. Op grond van deze bevindingen zal hieronder per onderdeel een beslissing worden genomen.
Eiland met spoel- en zitgedeelte
4.5.
Vaststaat dat op de tekeningen van Femkeido de wasbak onderbouw is ingetekend. De kantonrechter stelt vast dat de wasbak bovenbouw is gemonteerd. In de brief van 29 augustus 2022 is hierover geklaagd. [gedaagde] voert weliswaar aan dat onderbouw niet mogelijk was vanwege de kwetsbaarheid van het gekozen keukenblad, maar erkent dat hij dit niet van te voren met [eisers] heeft besproken. Nu dit van te voren niet is besproken, mocht [eisers] erop vertrouwen dat de wasbak onderbouw zou worden gemonteerd en nu dit niet is gebeurd, is sprake van een gebrek. Ditzelfde geldt ten aanzien van de Shinnoki panelen. Op de tekeningen van Femkeido zijn de naden van de panelen verticaal ingetekend. Op drie van de zijden van het eiland is echter zichtbaar dat de naden van de panelen horizontaal lopen. Ook dit heeft [gedaagde] niet van te voren met [eisers] besproken.
4.6.
De Shinnoki panelen zijn op verzoek van [eisers] door [gedaagde] geschuurd en behandeld met skylt lak, maar zien er niet zo uit als op de staal van Shinnoki die [eisers] tijdens de bezichtiging heeft laten zien. [eisers] stelt dat later is gebleken dat de panelen helemaal niet behandeld hoefden te worden en dat deze door dat wel te doen, zijn beschadigd. De deskundige van [gedaagde] erkent dat ook na behandeling met skylt lak de panelen er zo uit zouden moeten zien als op de staal van [eisers] . De kantonrechter stelt vast dat dat niet het geval is; het oppervlak voelt ruw en is vlekkerig. Dit is dan ook een gebrek.
4.7.
Het keukenblad is niet gepolijst en voelt ruw. [eisers] heeft een staal getoond van het gebruikte materiaal. Deze voelde gladder dan het keukenblad. [eisers] stelt dat hij deze staal aan [gedaagde] van te voren heeft laten zien, dat [gedaagde] ontkent. Beide deskundigen verklaren dat het mogelijk is om het keukenblad te polijsten. Nu echter dit punt door [eisers] niet is genoemd in de brief van 29 augustus 2022, kan nu niet meer worden vastgesteld wat precies is afgesproken, dit blijkt ook niet uit de tekeningen van Femkeido, zodat dit niet als een gebrek wordt aangemerkt.
4.8.
Duidelijk zichtbaar was dat het keukenblad doorbuigt aan de kant van het zitgedeelte. Het blad van composiet is niet ondersteund en is 38,5 cm diep over een lengte van ongeveer 2,5 meter. [gedaagde] verklaarde dat hij hiervoor heeft gewaarschuwd en dat hij daarom uitging van een diepte van 25 cm, hetgeen volgens hem en zijn deskundige een gebruikelijke diepte is voor een bar. Bij die diepte zou het blad niet doorbuigen. Nu [eisers] toch deze diepte van 38,5 cm wilde, heeft [gedaagde] tegen een meerprijs aangeboden een profiel eronder te maken, maar daarvoor wilde [eisers] niet betalen. Op de tekening van Femkeido is het zitgedeelte ingetekend. Daarop is te zien dat de barkrukken (vierkant met rugleuning) onder het blad passen en dat de diepte onder het blad bijna net zo groot is als de afstand tussen de poten aan de onderkant van de krukken. Op grond van deze tekening mocht [eisers] verwachten dat de bar dieper zou zijn dan 25 cm. Dat het blad bij een diepte van meer dan 25 cm doorbuigt, is dan ook een gebrek.
De barkrukken
4.9.
Zichtbaar is dat het schilderwerk van de barkrukken loslaat. Volgens de deskundige van [eisers] komt dit omdat geen primer is gebruikt. [gedaagde] erkent dat dit niet is gebeurd. Op 5 maart 2022 heeft [gedaagde] echter per whatsapp aan [eisers] het volgende bericht: “Dan idd graag geschuurd aanleveren dan kunnen ze gelijk primen en daarna afspuiten”. [eisers] mocht er dan ook gerechtvaardigd erop vertrouwen dat de krukken met primer zouden worden behandeld. Nu dit niet is gebeurd en de verf afbladdert, is sprake van een gebrek.
Het kookgedeelte met roze bovenkast
4.10.
Zichtbaar is dat de roze kast en het keukenblad ten opzichte van elkaar en het plafond niet recht lopen. Ook het keukenblad zelf is niet recht doordat er kit onder het blad zit. Verder is zichtbaar dat de naden van de roze kast niet evenwijdig zijn en dat er beschadigingen zijn door lijmklemmen. [gedaagde] voert aan dat hij al twee keer heeft geprobeerd de kast te stellen, maar dat dit nu nog steeds mogelijk is, al is nu alles verlijmd. Daarmee erkent [gedaagde] dat het werk niet voldoet aan hetgeen [eisers] mocht verwachten. Nu een herstelmogelijkheid niet meer aan de orde is, wordt vastgesteld dat sprake is van een gebrek. Ditzelfde geldt ten aanzien van het ontbreken van voldoende lucht toe- en afvoer voor de inductieplaat. [eisers] stelt dat hij de lade onder de inductieplaat moet openhouden tijdens het koken omdat het anders te heet wordt en de plaat afslaat. [gedaagde] voert aan dat dit gebrek niet eerder is gemeld en dat hij dit gebrek alsnog kan oplossen. In beginsel moet [gedaagde] een mogelijkheid tot herstel worden geboden, nu dit gebrek niet eerder is gemeld. Gelet echter op de andere gebreken waarvoor herstel een gepasseerd station is, hoeft ten aanzien van dit gebrek geen herstelmogelijkheid meer te worden geboden.
4.11.
Achter de inductieplaat zit verder een scheur in het keukenblad. Volgens de deskundige van [eisers] komt dit óf doordat het blad niet goed wordt ondersteund óf omdat het blad te heet is geworden door pannen op de inductieplaat. Het keukenblad van composiet kan maximaal 160 graden hitte verdragen. In dat laatste geval komt de scheur niet door het werk van [gedaagde] , volgens de deskundige van [eisers] , want [eisers] heeft zelf het materiaal uitgekozen. De deskundige van [gedaagde] denkt dat de scheur is veroorzaakt door hitte. [gedaagde] zelf weet de oorzaak van de scheur niet, maar het ligt in ieder geval niet aan de constructie. Gelet op deze standpunten en het feit dat het blad al drie jaar wordt gebruikt, kan niet worden vastgesteld dat de scheur het gevolg is van een gebrek in het werk van [gedaagde] .
De groene wandkast
4.12.
Zichtbaar is dat de kast aan één zijde naar boven toe steeds meer afwijkt van de muur. Verder is zichtbaar dat de naden van de kast niet even groot zijn en dat er kleurverschil in de verschillende panelen zit. De kast beantwoordt daardoor niet aan hetgeen [eisers] op grond van de tekeningen van Femkeido van een maatkast mocht verwachten. [gedaagde] voert aan dat dit nog bijgesteld kan worden, maar met de deskundige van [eisers] wordt geoordeeld dat nu de kast zelf niet waterpas staat, het onmogelijk is de cnc gezaagde panelen nog recht te stellen. Dat de vloer of muren niet waterpas zijn, maakt het voorgaande niet anders. Juist van een maatkast mag worden verwacht dat deze waterpas ingemeten en gemaakt wordt.
De badkamer
4.13.
Zichtbaar is dat de plank niet is geleverd. [gedaagde] heeft onbetwist aangevoerd dat dit niet meer mocht van [eisers] . Dit is dan ook geen gebrek. Zichtbaar is verder dat de naden van de kast niet gelijk zijn. Dit is wel een gebrek.
Conclusie
4.14.
Conclusie van het bovenstaande is dat het werk van [gedaagde] op vele punten, zoals hiervoor vastgesteld, gebreken vertoond en niet voldoet aan hetgeen [eisers] op grond van de overeenkomst van 3 november 2021 mocht verwachten. Deze gebreken zijn, zoals ook de deskundigen van [eisers] in hun rapporten concluderen, ernstig en niet eenvoudig te herstellen. [eisers] heeft dan ook terecht de overeenkomst met betrekking tot de maatwerkmeubelen en het spuiten van de barkrukken buitengerechtelijk ontbonden. De gevorderde verklaring voor recht zal dan ook worden gegeven.
4.15.
Gevolg van ontbinding is dat voor partijen een ongedaanmakingsverplichting ontstaat, te weten dat het reeds betaalde bedrag dient te worden terugbetaald en de geleverde zaken dienen te worden teruggegeven dan wel dat de waarde daarvan moet worden vergoed. [eisers] heeft op basis van het rapport van Bouwkundig Adviesbureau Peters de waarde van het geleverde werk begroot op € 2.350,-. Hij gaat er daarbij van uit dat de geleverde keukenmeubelen geen waarde vertegenwoordigen aangezien die niet hersteld kunnen worden en dus in het geheel opnieuw gemaakt moeten worden. Ook het spuiten van de krukken zal opnieuw gedaan moeten worden. Gelet op de aard en omvang van de vastgestelde gebreken, wordt [eisers] daarin gevolgd. De vordering tot terugbetaling van
€ 21.919,42 van het betaalde bedrag is dan ook toewijsbaar. Ook de aanvullende schadevergoeding wordt tot een bedrag van € 3.080,58 toegewezen, aangezien voorzienbaar is dat het verwijderen en afvoeren van de (keuken)meubelen, het tijdelijk opslaan van de keukenapparatuur en het plaatsen van nieuwe keukenmeubelen kosten met zich brengen. Verder geldt dat [eisers] kosten heeft gemaakt voor de deskundigenrapporten, die ook voor toewijzing in aanmerking komen. De vordering in conventie tot betaling van in totaal
€ 25.000,- wordt dan ook toegewezen. De vordering in reconventie wordt gelet op de ontbinding van de overeenkomst afgewezen.
4.16.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] in conventie en in reconventie veroordeeld in de proceskosten, waarbij in reconventie vanwege de samenhang gerekend wordt met 0,5 punt. De proceskosten van [eisers] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,72
- griffierecht
706,00
- salaris gemachtigde
2.443,50
(4,5 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
3.421,22

5.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie en reconventie:
5.1.
verklaart voor recht dat de overeenkomst tussen partijen met betrekking tot de meubelen en het spuiten van de krukken op 21 december 2022 buitengerechtelijk is ontbonden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van € 25.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 3.421,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar in aanwezigheid van de griffier uitgesproken op 17 oktober 2025.
811