Op 23 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Landgericht Marburg in Duitsland. Het EAB, dat op 11 augustus 2025 werd uitgevaardigd, strekt tot de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1994, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De behandeling van het EAB vond plaats op 9 oktober 2025, waarbij de opgeëiste persoon niet aanwezig was, maar wel een schriftelijke verklaring had ingediend waarin hij afstand deed van zijn recht om bij de zitting aanwezig te zijn. Zijn raadsman, mr. B.J.T. van Opstal, vertegenwoordigde hem en refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank over de toelaatbaarheid van de overlevering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat hij de Duitse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij de Regionale rechtbank Marburg, waar hij een levenslange vrijheidsstraf en terbeschikkingstelling voor onbepaalde duur heeft opgelegd gekregen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, een zogenoemd lijstfeit betreft, dat in Nederland onder de Overleveringswet (OLW) valt, namelijk moord en doodslag, zware mishandeling. Aangezien het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en er geen weigeringsgronden zijn, heeft de rechtbank de overlevering toegestaan.
De uitspraak is gedaan door mr. A.R.P.J. Davids als voorzitter, samen met mrs. E. de Rooij en O.P.M. Fruytier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de OLW.