ECLI:NL:RBAMS:2025:8296

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 oktober 2025
Publicatiedatum
4 november 2025
Zaaknummer
13/211373-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot een Poolse verdachte

Op 7 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Poolse verdachte op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd door de Poolse autoriteiten op 2 december 2020, verzocht om de aanhouding en overlevering van de verdachte, die in Nederland gedetineerd was. De behandeling van de zaak begon op 3 september 2025, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman en een tolk. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak enkele keren aangehouden om aanvullende informatie van de Poolse autoriteiten te verkrijgen, met name over de weigeringsgrond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW).

Tijdens de zittingen werd betoogd dat de verdachte zijn adreswijzigingen niet correct had doorgegeven, wat zou kunnen leiden tot een schending van zijn verdedigingsrechten. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte op de hoogte was van zijn verplichtingen en dat de overlevering niet in strijd was met de OLW. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de wettelijke eisen en dat er geen weigeringsgronden waren die de overlevering in de weg stonden.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de overlevering toegestaan, waarbij zij zich baseerde op de informatie van de Poolse autoriteiten en de omstandigheden van de zaak. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29 van de OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/211373-25
Datum uitspraak: 7 oktober 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 14 juli 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 2 december 2020 door
the Warsaw Regional Court [Sąd Okręgowy w Warszawie], VIII Penal Division,Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1984,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [penitentiaire inrichting] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting 3 september 2025
De behandeling van het EAB is aangevangen op de zitting van 3 september 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J.H. Kortz, advocaat in Utrecht, en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de behandeling van het EAB voor bepaalde tijd aangehouden tot 23 september 2025, omdat het antwoord van de uitvaardigende justitiële autoriteit met betrekking tot de toetsing aan artikel 12 Overleveringswet (OLW) moest worden afgewacht. Daarnaast was nadere informatie over de omzettingsbeslissing nodig.
Zitting 23 september 2025
De behandeling van het EAB is – met toestemming van partijen – in gewijzigde samenstelling voortgezet op de zitting van 23 september 2025, in aanwezigheid van mr. W.L.M. van Poll, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is wederom bijgestaan door zijn raadsman en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de OLW uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2] Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt
een judgement of the District Court of Warsaw Wole (Warsaw) [Sąd Rejonowy dla Warszawy Woli w Warszawie] of 24 May 2016, case ref. no. IV K 1626,12.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 2 jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de opgeëiste persoon zijn adreswijzigingen heeft doorgegeven aan de reclassering. Hij heeft daarmee voldaan aan zijn verplichting om zijn adres, waarop hij bereikbaar was, door te geven. Dit betekent dat de overlevering niet aan de orde kan zijn.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat afgezien kan worden van de weigeringsgrond van artikel 12 OLW. De opgeëiste persoon had een adresinstructie gekregen van de rechtbank. Dat brengt met zich dat eventuele adreswijzigingen aan de rechtbank moeten worden doorgegeven en niet aan de reclassering. De opgeëiste persoon was op de hoogte van de strafprocedure en van de consequenties van het niet doorgeven van adreswijzigingen aan de rechtbank. Hij heeft zich hier niet aan gehouden en daarmee stilzwijgend afstand gedaan van zijn recht om bij de procedure aanwezig te zijn of hij is onzorgvuldig geweest. De voorwaardelijke straf is ten uitvoer gelegd vanwege het overtreden van voorwaarden. De beslissing tot tenuitvoerlegging hoeft niet getoetst te worden aan artikel 12 OLW. Artikel 12 OLW staat niet aan de overlevering in de weg.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat – kort gezegd – is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan en evenmin een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt.
Gelet daarop kan de overlevering ex artikel 12 OLW worden geweigerd.
De rechtbank ziet echter aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Zij acht daarbij het volgende van belang.
The District Court for Warszawa-Wola in Warsawheeft per brief van 9 september 2025 aanvullende informatie verstrekt. Hieruit blijkt dat de opgeëiste persoon tijdens een verhoor in het kader van zijn strafzaak in Polen, in persoon een adresinstructie heeft ontvangen en voor ontvangst heeft getekend. Hij is daarbij gewezen op de verplichting om adreswijzigingen door te geven aan de bevoegde autoriteiten en op de gevolgen als hij dit niet zou doen. De oproep voor de zitting is vervolgens naar het door de opgeëiste persoon opgegeven adres verstuurd. Uit de aanvullende informatie volgt daarnaast dat de opgeëiste persoon nog een keer in het kader van de Poolse strafzaak is verhoord. Tijdens dit verhoor heeft de opgeëiste persoon weer hetzelfde adres opgegeven.
Naar het oordeel van de rechtbank had de opgeëiste persoon in de gegeven omstandigheden er rekening mee moeten houden dat officiële correspondentie omtrent de strafzaak zou worden verzonden naar het door hem tijdens de verhoren opgegeven adres. Wanneer deze oproepingen hem vervolgens niet bereiken, is dit aan hemzelf te wijten nu hij op zijn minst kennelijk onzorgvuldig is geweest met betrekking tot zijn bereikbaarheid voor officiële correspondentie. Overlevering leidt om die reden niet tot een schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon.
De vrijheidsstraf is aanvankelijk in voorwaardelijke vorm aan de opgeëiste persoon opgelegd. Bij beslissing van
the District Court for Warszawa-Wolavan 5 januari 2017 is de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke vrijheidsstraf bevolen, omdat de opgeëiste persoon zich niet had gehouden aan de voorwaarden en dus niet vanwege het plegen van een nieuw strafbaar feit.
De beslissing tot tenuitvoerlegging van 5 januari 2017 zelf is geen beslissing waarbij de aard of de maat van de aanvankelijk opgelegde straf is gewijzigd. Deze beslissing valt daarom niet onder de reikwijdte van artikel 12 OLW. [4] De rechtbank komt dan ook niet toe aan een bespreking van het verweer van de verdediging dat de opgeëiste persoon wel een adres aan de reclassering had doorgegeven.
Concluderend staat artikel 12 OLW niet aan de overlevering in de weg.

4.Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als een zogenoemde lijstfeit, dat in Nederland op de lijst van bijlage 1 bij de OLW staat vermeld, te weten:
georganiseerde of gewapende diefstal.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Polen een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 7 en 12 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan
the Warsaw Regional Court [Sąd Okręgowy w Warszawie], VIII Penal Division,Polen, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.C.M. Hamer, voorzitter,
mrs. E. de Rooij en D.L.S. Ceulen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.K. Verbruggen, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 7 oktober 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 OLW.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.HvJ EU 23 maart 2023, C-514/21 en C-515/21, ECLI:EU:C:2023 (Minister for Justice and Equality (Herroeping van de opschorting)), punt 53.