In deze zaak vordert de eiser, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, ontruiming van een bedrijfsruimte en bijbehorende woning die door de gedaagde wordt gehuurd. De gedaagde exploiteert een tabakswinkel in de bedrijfsruimte. In april 2025 heeft de politie tijdens een inval harddrugs en illegale vapes aangetroffen, wat heeft geleid tot een sluiting van de winkel door de burgemeester voor zes maanden. De eiser heeft de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en vordert ontruiming in kort geding. De gedaagde betwist de ontbinding en stelt dat deze onevenredig is, gezien zijn belangen en de omstandigheden. De kantonrechter oordeelt dat de ontbinding niet onevenredig is, gezien de ernst van de situatie en de overlast die de gedaagde heeft veroorzaakt. De ontruiming wordt toegewezen, evenals de gevorderde schadevergoeding van € 9.378,42. De kantonrechter benadrukt dat de gedaagde verantwoordelijk is voor de situatie in het gehuurde en dat de sluiting van de winkel voldoende grond biedt voor de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst. De ontruimingstermijn wordt vastgesteld op zeven dagen na opheffing van de sluiting door de burgemeester voor de bedrijfsruimte en veertien dagen voor de woning.