ECLI:NL:RBAMS:2025:8609

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 november 2025
Publicatiedatum
12 november 2025
Zaaknummer
13/233608-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid officier van justitie in Europees aanhoudingsbevel na intrekking

Op 11 november 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door een onderzoeksrechter van de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, België. De officier van justitie had op 8 september 2025 verzocht om het EAB in behandeling te nemen. De opgeëiste persoon, geboren in Ethiopië, was aanwezig op de zitting en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. S. Splinter. Tijdens de zitting op 28 oktober 2025 heeft de rechtbank de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen, met schorsing tot aan de uitspraak.

Echter, op 6 november 2025 ontving de rechtbank een e-mail van de uitvaardigende justitiële autoriteit waarin werd meegedeeld dat het EAB was ingetrokken. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie hierdoor niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn vordering tot behandeling van het EAB, aangezien de grondslag voor de vordering was komen te vervallen. De rechtbank heeft vervolgens de overleveringsdetentie opgeheven. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Vegter als voorzitter, samen met mrs. A.R.P.J. Davids en D.L.S. Ceulen, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 11 november 2025. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29 van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/233608-25
Datum uitspraak: 11 november 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 8 september 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 5 september 2025 door een onderzoeksrechter van de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen (België) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1982 in [geboorteplaats] (Ethiopië),
feitelijk verblijfsadres:
[verblijfsadres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 28 oktober 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S. Splinter, advocaat in Rotterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen met gelijktijdige schorsing van dat bevel tot aan de uitspraak.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.
3. Ontvankelijkheid officier van justitie
De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. Uit de e-mail van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 6 november 2025 blijkt namelijk dat het EAB is ingetrokken, waardoor de grondslag aan de vordering is komen te ontvallen.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
HEFT OPde overleveringsdetentie.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.J. Vegter, voorzitter,
mrs. A.R.P.J. Davids en D.L.S. Ceulen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G.S. Haas, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 11 november 2025.
De oudste rechter en griffier zijn buiten staat deze uitspraak te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 OLW.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.