Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
primair) dan wel poging tot doodslag (
impliciet subsidiair) op [persoon 1] . Subsidiair is dit ten laste gelegd als het medeplegen van poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade en meer subsidiair als het medeplegen van mishandeling met voorbedachten rade;
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
wurg hem, wurg hem’, hebben plaatsgevonden. Indien de rechtbank wel bewezen acht dat deze gedragingen hebben plaatsgevonden, kan op basis van het procesdossier niet worden vastgesteld op welke wijze en plek en met welke kracht er geweld jegens aangever is gebruikt. Ten aanzien van ‘het bij of tegen de hals/keel en/of mond houden van een mes’ – stelt zij primair dat het gebruik van een mes niet bewezen kan worden en subsidiair dat – gelet op het bij aangever aangetroffen sneetje naast de mond – enkel kan worden bewezen dat verdachte een mes bij de mond van aangever heeft gehouden. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte daarmee (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het doden van aangever, dan wel het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De ten laste gelegde poging moord/doodslag, dan wel zware mishandeling, kunnen derhalve niet worden bewezen. Het bij de mond houden van een mes levert hoogstens een bedreiging op, zoals ten laste gelegd onder 2.
bijlage IIvast dat verdachte op 12 september 2024 naar de woning van aangever, [persoon 1] , aan de [adres 2] (hierna: de woning) is gegaan, nadat zij eerder hadden afgesproken om elkaar daar te ontmoeten. [1] De door aangever en verdachte afgelegde verklaringen, over hoe die afspraak tot stand is gekomen lopen echter uiteen. Zo heeft aangever verklaard dat hij via een app met verdachte in contact is gekomen, waarna ze met elkaar zijn gaan chatten en elkaar vervolgens vijf of zes maanden eerder voor het eerst bij hem thuis hebben ontmoet. Tijdens die eerste ontmoeting zouden ze volgens aangever ook seks met elkaar hebben gehad. Op 12 september 2024 hadden aangever en verdachte opnieuw bij aangever thuis afgesproken.
wurg hem, wurg hem’zeiden
.Uit de door een huisarts opgestelde brief van het consult dat heeft plaatsgevonden op 13 september 2024 blijkt dat aangever letsel heeft opgelopen, zoals een snee in zijn mondhoek, blauwe plekken en schaafwonden op zijn lichaam, een kras op zijn borstkas en pijnklachten aan zijn nek.
datehadden. Eenmaal in de woning werd het verdachte duidelijk dat aangever geen vrouw, maar een man was. Toen verdachte aangaf dat hij daar niet van gediend was en hij de woning wilde verlaten zou aangever – al schreeuwend – hebben geprobeerd om hem tegen te houden, waarna er over en weer is geduwd en getrokken, wat het bij aangever zichtbare letsel zou kunnen hebben veroorzaakt. Toen verdachte de woning uitrende zag hij de mannen die hem van het station naar de woning gebracht hebben weer staan en is hij samen met hen weggerend.
wurg hem, wurg hem’, aangezien het procesdossier – op de verklaring van aangever na – geen ondersteuning biedt dat verdachte en zijn mededaders die woorden hebben gezegd.
4.Bewezenverklaring
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Beslag
9.Vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
jeugddetentievoor de duur van
8 (acht) maanden.
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro)aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 12 september 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening. Veroordeelt verdachte tot betaling van voornoemd toegewezen bedrag aan de benadeelde partij [persoon 1] , behalve voor zover deze vordering al door of namens zijn mededaders is betaald.
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro)te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 12 september 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover de betaling al door of namens zijn mededaders is voldaan. Bepaalt daarbij de maximale duur van de gijzeling op 0 dagen.