ECLI:NL:RBAMS:2025:8803

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
17 november 2025
Zaaknummer
13/196878-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel van België met betrekking tot een Litouwse verdachte

Op 12 november 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Litouwse verdachte op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, België. De zaak is gestart op 10 september 2025, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.M.C.J. Baaijens. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak meerdere keren aangehouden en verlengd, onder andere vanwege de noodzaak om nadere informatie op te vragen in verband met een andere EAB-zaak die gelijktijdig werd behandeld. Tijdens de zittingen is de identiteit van de verdachte bevestigd en zijn er juridische argumenten besproken met betrekking tot de mogelijke levenslange gevangenisstraf die de verdachte in België kan krijgen. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, ondanks de bezwaren van de raadsman over de detentieomstandigheden in België. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/196878-25 (EAB I)
Datum uitspraak: 12 november 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 1 juli 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 17 juni 2025 door de onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, België, (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] (Litouwen),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu gedetineerd in [detentieadres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting van 10 september 2025
De behandeling van het EAB is aangevangen op de zitting 10 september 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.M.C.J. Baaijens, advocaat in Utrecht, en door een tolk in de Litouwse taal.
De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden vanwege uitloop van de zitting en de tolk die niet langer kon blijven.
Zitting 18 september 2025
De behandeling van het EAB is vervolgens voortgezet op de zitting van 18 september 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.M.C.J. Baaijens, en door een tolk in de Litouwse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd. [2]
Ook heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.
Tussenuitspraak
Bij tussenuitspraak van 25 september 2025 [3] heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting heropend en gelijktijdig geschorst omdat in het tegelijk behandelde EAB II (parketnummer 13/222288-25) nadere informatie moest worden opgevraagd in het kader van de toetsing aan artikel 11 OLW. De rechtbank acht het noodzakelijk in beide overleveringszaken tegen de opgeëiste persoon tegelijk einduitspraak te doen om, indien de overlevering in de andere zaak kan worden toegestaan, te kunnen bepalen aan welk EAB op grond van artikel 26 OLW voorrang moet worden verleend.
Zitting 29 oktober 2025
De behandeling van het EAB is, met instemming van partijen in gewijzigde samenstelling, voortgezet op de zitting van 29 oktober 2025, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.M.C.J. Baaijens, en door een tolk in de Litouwse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Litouwse nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak van 24 september 2025

Bij deze tussenuitspraak heeft de rechtbank al geoordeeld over de grondslag en inhoud van het EAB, de strafbaarheid van de het feit en de Belgische detentieomstandigheden. Deze overwegingen moeten als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.
4. Artikel 11 OLW jo. artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
De rechtbank verwijst in dit kader allereerst naar haar overwegingen onder punt 5 van de tussenuitspraak van 25 september 2025 waarin de rechtbank al heeft geoordeeld over het verweer van de raadsman inzake de levenslange gevangenisstraf die aan de opgeëiste persoon kan worden opgelegd voor het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht. Die overwegingen moeten als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat het EAB niet in behandeling moet worden genomen. Onder verwijzing naar jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en naar (via nu.nl en NOS.nl te raadplegen) nieuwsberichten over vergelijkbare zaken betoogt de raadsman – kort samengevat – dat sprake is van een voortdurende dreigende schending van artikel 11 OLW jo. artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in verband met de levenslange gevangenisstraf die aan de opgeëiste persoon na overlevering kan worden opgelegd en zonder dat de opgeëiste persoon daadwerkelijk een kans heeft op voorwaardelijke invrijheidstelling.
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat door of namens de opgeëiste persoon geen objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens zijn verstrekt die duiden op structurele of fundamentele gebreken met betrekking tot de oplegging en/of tenuitvoerlegging van levenslange gevangenisstraffen en de bijbehorende regeling voor voorlopige invrijheidsstelling in België. Het verweer wordt daarom verworpen.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. De rechtbank staat daarom de overlevering toe.
Naast het onderhavige EAB is ook door Litouwen een EAB (met parketnummer 13/222288-25 (EAB II)) uitgevaardigd. Bij uitspraak van 12 november 2025 heeft de rechtbank aan dit EAB geen gevolg gegeven. De rechtbank komt daarom niet toe aan de beoordeling welk EAB voorrang zou moeten krijgen.

6.Toepasselijke artikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan de onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, België, voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. M. Scheeper en C.M.S. Loven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.F.A. Reuvekamp, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 12 november 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet (OLW).
2.Zie artikel 22, vierde lid, OLW.