ECLI:NL:RBAMS:2025:8996
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beroep en verzoek om voorlopige voorziening inzake Wmo-maatwerkvoorziening en tijdelijke woonvoorziening
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 21 november 2025, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 11 maart 2025, waarin hij was toegelaten tot de Wmo-maatwerkvoorziening voor beschermd verblijf, maar op een wachtlijst werd geplaatst. Eiser verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij niet in een geschikte tijdelijke woonvoorziening kon worden geplaatst. De voorzieningenrechter oordeelt dat het bezwaar van eiser ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. De voorzieningenrechter legt uit dat verweerder niet adequaat heeft gereageerd op de eerdere uitspraak van 14 augustus 2025, waarin was bepaald dat eiser zo snel mogelijk moest worden toegelaten tot de Dag- en Nacht Opvang (DNO) met een privékamer. Eiser had deze DNO na vijf dagen verlaten, omdat hij zich daar niet veilig voelde. De voorzieningenrechter concludeert dat verweerder eiser zelfstandig onderdak in een hotel moet bieden tot zes weken na de nieuwe beslissing op bezwaar. De uitspraak benadrukt het belang van een passende tijdelijke woonvoorziening voor eiser, die onder behandeling staat voor schizofrenie. De voorzieningenrechter vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij ook het griffierecht en proceskosten aan eiser worden vergoed.