ECLI:NL:RBAMS:2025:9017

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
21 november 2025
Zaaknummer
13-219954-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel van Hongarije met betrekking tot detentieomstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 november 2025 uitspraak gedaan over een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat door Hongarije was uitgevaardigd op 1 augustus 2025. De rechtbank heeft de overlevering van de opgeëiste persoon toegestaan, na eerder op 9 oktober 2025 al te hebben geoordeeld over de grondslag en inhoud van het EAB en de strafbaarheid van het feit. De zaak betreft de detentieomstandigheden in Hongarije, waarbij de rechtbank zich baseerde op artikel 11 van de Overleveringswet (OLW).

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon na overlevering niet in de detentie-instelling van Tiszalök zal worden geplaatst, wat een belangrijke voorwaarde was voor de toestemming tot overlevering. De rechtbank heeft de informatie van de Hongaarse autoriteiten als voldoende betrouwbaar beoordeeld, waardoor het risico op onmenselijke detentieomstandigheden werd weggenomen. De rechtbank heeft ook de procesgang beschreven, waarin de zittingen op 25 september en 5 november 2025 plaatsvonden, met de betrokkenheid van de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon.

De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-219954-25
Datum uitspraak: 19 november 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 11 augustus 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 1 augustus 2025 door
the Court of Budapest Districts XX, XXI and XXIII,Hongarije (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] (Hongarije),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier in Nederland,
nu gedetineerd in [detentieadres 1] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De zitting van 25 september 2025
De behandeling van het EAB is aangevangen op de zitting van 25 september 2025, in aanwezigheid van mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. R. Zilver, advocaat in Utrecht, en door een tolk in de Hongaarse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Ook heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.
De tussenuitspraak van 9 oktober 2025
In deze tussenuitspraak heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting heropend en direct geschorst voor onbepaalde tijd om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de uitvaardigende justitiële autoriteit een nadere te stellen. [3] Ook heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste en derde lid, OLW uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding met 30 dagen op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
De zitting van 5 november 2025
De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op de zitting van 5 november 2025 – na toestemming van partijen – in gewijzigde samenstelling hervat, in aanwezigheid van mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D.S. Altena, advocaat in Utrecht (waarnemend voor mr. R. Zilver, eveneens advocaat in Utrecht), en door een tolk in de Hongaarse taal.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft.

3.De tussenuitspraak van 9 oktober 2025

In deze tussenuitspraak heeft de rechtbank al geoordeeld over de grondslag en de inhoud van het EAB (paragraaf 3) en de strafbaarheid van het feit (paragraaf 4). Wat de rechtbank daarover heeft overwogen, wordt hier als herhaald en ingelast beschouwd.

4.Artikel 11 OLW: Hongaarse detentieomstandigheden

Inleiding
De rechtbank verwijst in dit kader allereerst naar haar overwegingen in paragraaf 5 van de tussenuitspraak van 9 oktober 2025. De overwegingen in deze paragraaf worden hier eveneens als herhaald en ingelast beschouwd.
Ten aanzien van de detentieomstandigheden Hongarije
In het bijzonder brengt de rechtbank in herinnering dat zij in de tussenuitspraak heeft geoordeeld dat de door de Hongaarse autoriteiten verstrekte garantie niet voldoende duidelijk aangeeft waar de opgeëiste persoon in eerste instantie zal worden gedetineerd. De rechtbank heeft de informatie zo begrepen dat de opgeëiste persoon kort na zijn overlevering zal worden overgeplaatst naar de Szombathely National Prison. Aangezien de plaats waar opgeëiste persoon in eerste instantie terecht komt onbekend is, is niet uitgesloten dat de opgeëiste persoon direct na zijn overlevering alsnog in de detentie-instelling Tiszalök terecht zal komen. Hoewel deze eerste periode maar van korte duur zal zijn, achtte de rechtbank het – in het bijzonder gezien de ernst van de omstandigheden in Tiszalök – noodzakelijk dat de Hongaarse autoriteiten garanderen dat de opgeëiste persoon ook direct na de feitelijke overlevering niet in de detentie-instelling in Tiszalök zal worden geplaatst. Zonder een dergelijke garantie, althans zonder concrete informatie waar de opgeëiste persoon direct na zijn feitelijke overlevering naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd, kon naar het oordeel van de rechtbank het vastgestelde algemene reële gevaar voor de opgeëiste persoon niet worden weggenomen.
In een mailbericht van 13 oktober 2025 heeft het Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC) van het openbaar ministerie, onder verwijzing naar de hiervoor genoemde overwegingen in de tussenuitspraak, de volgende vraag gesteld aan de uitvaardigende justitiële autoriteit:
“In which detention facility will the requested person most likely be placed immediately after the actual surrender, before being transferred to Szombathely National Prison? If you cannot specify this, could you guarantee that the requested person immediately after his actual surrender will not be detained in the detention facility in Tiszalök?”
The Department of International Criminal Law, Ministry of Justice of Hungaryheeft per mailbericht op 29 oktober 2025 de volgende aanvullende informatie verstrekt:
“(…) please be informed that the requested person willnot be placed in the Tiszalök detention facilityimmediately after his surrender (for his admission).”
Oordeel van de rechtbank
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in de garantie. [4] Uit de hiervoor genoemde aanvullende informatie volgt immers dat de opgeëiste persoon na overlevering niet zal worden gedetineerd in de detentie-instelling van Tiszalök . De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat, gelet op de verstrekte individuele garantie en de aanvullende informatie van 29 oktober 2025, het vastgestelde algemene reële gevaar van detentie in de detentie-instelling van Tiszalök voor de opgeëiste persoon is weggenomen. De rechtbank is daarom van oordeel dat artikel 11 OLW niet aan de overlevering in de weg staat.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is er geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 van de Overleveringswet.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan
the Court of Budapest Districts XX, XXI and XXIII,Hongarije voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. E.M. de Bie en J.J.M. Graat, rechters,
in tegenwoordigheid van M.L. Kole, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 19 november 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Rb. Amsterdam 9 oktober 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:7438.
4.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018, ML (C-220/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:589), punt 114.