Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 17 januari 2007
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 138778 / HA ZA 06-524 van
1. [eiser sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. J.F.E. van Halder,
advocaat mr. T.L. Hemrica te Nijmegen,
1. [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak],
wonende te [woonplaats],
2. [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
procureur mr. S.I. Henny,
advocaat mr. L.W. Oude Essink te Zaandam,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 148822 / HA ZA 06-2133 van
1. [eiser sub 1 in de vrijwaring],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser sub 2 in de vrijwaring],
wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. A.T.L. van der Meulen,
advocaat mr. L.W. Oude Essink te Zaandam,
[gedaagde in de vrijwaring],
Zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eisers in de hoofdzaak] c.s., [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. en [gedaagde in de vrijwaring] genoemd worden.
1. De procedure in de hoofdzaak
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 juli 2006
- het proces-verbaal van comparitie van 9 oktober 2006
- de conclusie na comparitie tevens akte houdende producties van [eisers in de hoofdzaak] c.s.
- de conclusie na comparitie houdende uitlating benoeming deskundige van [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s..
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De procedure in de vrijwaringszaak
2.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 juli 2006
- de dagvaarding.
2.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
3. De feiten
3.1. [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. hebben op 3 maart 2000 een woonhuis aan de [adres] te [woonplaats] gekocht van [gedaagde in de vrijwaring]. De woning is op 22 mei 2000 geleverd. [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. hebben deze woning op 21 februari 2005 verkocht aan [eisers in de hoofdzaak] c.s. De woning is op 15 maart 2005 geleverd.
3.2. Voorafgaand aan de totstandkoming van de koopovereenkomst hebben [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. aan [eisers in de hoofdzaak] c.s. onder meer verstrekt een door de verkopers ingevulde ‘Vragenlijst voor de verkoop van een onroerende zaak’, waarop onder meer staat vermeld:
“Is uw huis aangesloten op het gemeenteriool? JA”.
3.3. Tijdens verbouwingswerkzaamheden aan de woning door [eisers in de hoofdzaak] c.s. is gebleken dat de woning niet op het gemeentelijk riool was aangesloten maar dat zich onder de woning een beer- en verzamelputtenstelsel bevond.
3.4. Bij brief van 4 april 2005 hebben [eisers in de hoofdzaak] c.s. [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. aansprakelijk gesteld voor de schade die zij lijden als gevolg van het ontbreken van een aansluiting op het gemeentelijk riool.
3.5. In juni/juli 2005 zijn in opdracht van [eisers in de hoofdzaak] c.s. werkzaamheden uitgevoerd teneinde de woning op het gemeentelijke riool aan te sluiten.
4. Het geschil
in de hoofdzaak
4.1. [eisers in de hoofdzaak] c.s. hebben (na eisvermindering) gevorderd dat [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. hoofdelijk zullen worden veroordeeld tot betaling aan [eisers in de hoofdzaak] c.s. van een bedrag van € 18.744,--, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 december 2005 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. in de kosten van dit geding.
4.2. Aan hun vordering leggen [eisers in de hoofdzaak] c.s. ten grondslag dat de woning, nu deze niet is aangesloten op het gemeentelijk riool, niet beantwoordt aan de koopovereenkomst. [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. zijn daarmee tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst en gehouden de schade die [eisers in de hoofdzaak] c.s. dientengevolge lijden, te vergoeden. Die schade bestaat uit de kosten van de aannemers [betrokkene 1] en [betrokkene 2] ad € 5.499,42,
€ 8.659,63 en € 1.713,60, de kosten voor nieuwe tegels ad € 129,96, de nota van expertisebureau Crawford ad € 1.145,38 en de schade wegens dubbele huur over de periode 15 april tot 1 augustus 2005 ad € 1.596,52.
4.3. [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. voerten verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaringszaak
4.4. [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. vorderten dat [gedaagde in de vrijwaring] wordt veroordeeld om aan [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. te betalen al hetgeen waartoe [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. jegens [eisers in de hoofdzaak] c.s. in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, met veroordeling van [gedaagde in de vrijwaring] in de kosten van de hoofdzaak en de vrijwaring.
4.5. Aan hun vordering leggen [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. ten grondslag dat [gedaagde in de vrijwaring] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst omdat de woning niet is aangesloten op het gemeentelijk riool. [gedaagde in de vrijwaring] heeft de woning destijds verbouwd waarbij hij diverse nieuwe afvoerpunten en bijbehorende rioolaansluitingen heeft moeten maken. [gedaagde in de vrijwaring] wist dus dat de woning niet was aangesloten op het gemeentelijke riool maar op beerputten, hetgeen hij aan [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. had moeten mededelen. Subsidiair beroepen [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. zich op gemeenschappelijke dwaling, op grond waarvan de koopovereenkomst moet worden vernietigd en de overeenkomst zodanig moet worden gewijzigd dat het nadeel wordt opgeheven.
4.6. [gedaagde in de vrijwaring] is niet verschenen.
5. De beoordeling
in de hoofdzaak
5.1. Partijen twisten erover of de woning beantwoordt aan de overeenkomst in de zin van artikel 7:17 BW. Volgens [eisers in de hoofdzaak] c.s. is dat niet het geval omdat de woning niet is aangesloten op het gemeentelijk riool terwijl zij daar op grond van mededelingen van [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. wel van mochten uitgaan. [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. bestrijden dit. Weliswaar hebben [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. medegedeeld dat de woning was aangesloten op het gemeentelijk riool, maar [eisers in de hoofdzaak] c.s. mochten daarop niet zonder meer afgaan nu [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. ook hebben gemeld dat zij niet instaan voor gebreken aan het riool en dat voor zover hen bekend er geen ondergrondse tanks aanwezig zijn, op welke onderdelen zij dus een voorbehoud hebben gemaakt. [eisers in de hoofdzaak] c.s. hebben verder onvoldoende onderzoek gedaan terwijl het om een oude woning gaat, waarvan niet zonder meer mag worden verwacht dat deze is aangesloten op het gemeentelijk riool. Ten slotte is voor het normaal gebruik van de woning niet vereist dat deze is aangesloten op het riool, aldus [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s.
5.2. Deze verweren gaan niet op. Niet alleen is door [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. in de vragenlijst voor de verkoop van een onroerende zaak medegedeeld dat de woning was aangesloten op het gemeentelijk riool, ook is dit blijkens de onbestreden verklaring van [eisers in de hoofdzaak] c.s. ter comparitie desgevraagd voor de totstandkoming van de koopovereenkomst bevestigd door de makelaar van [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. Op die mededelingen en de juistheid daarvan mochten [eisers in de hoofdzaak] c.s. zonder meer afgaan. Van enig voorbehoud is niet gebleken. Dat [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. hebben gemeld dat zij niet instaan voor gebreken aan het riool, doet aan het onvoorwaardelijke karakter van de mededelingen omtrent de aansluiting op het gemeentelijk riool niet af, maar bevestigt veeleer dat de woning zou zijn aangesloten op het gemeentelijk riool. Hetzelfde geldt voor hun beroep op onbekendheid met aanwezigheid van ondergrondse tanks. Op grond van die mededelingen mochten [eisers in de hoofdzaak] c.s. er van uitgaan dat de woning was aangesloten op het gemeentelijk riool en kunnen [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. zich er ook niet op beroepen dat [eisers in de hoofdzaak] c.s. onvoldoende onderzoek hebben gedaan. Het argument dat voor een normaal gebruik van een woning niet is vereist dat deze is aangesloten op het gemeentelijk riool, gaat ook niet op. Voor het normale gebruik van een stadswoning is naar hedendaagse eisen nodig dat deze is aangesloten op het gemeentelijk riool.
5.3. Uit het voorgaande volgt dat [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. zijn tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. Naar het oordeel van de rechtbank kan deze tekortkoming ook aan [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. worden toegerekend. Nu niet gezegd kan worden dat de kopers het ontbreken van een rioolaansluiting zelf hadden moeten ontdekken, moet het ontbreken daarvan naar de in het verkeer geldende opvattingen aan de verkopers worden toegerekend, ook al wisten zij daar niet van. Dat wordt daardoor gerechtvaardigd dat de koopprijs gebaseerd zal zijn geweest op de aanwezigheid van een rioolaansluiting, terwijl bij bekendheid van het ontbreken van een rioolaansluiting voor het sluiten van de koop óf de verkopers zelf de kosten voor een rioolaansluiting hadden moeten maken óf de kopers een lagere koopprijs zouden hebben kunnen bedingen. Daarnaast hebben [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. in te staan voor de juistheid van door hen gedane mededelingen omtrent eigenschappen van de woning. Of [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. wisten dat de woning niet was aangesloten op het gemeentelijk riool kan dus in het midden blijven. Nu [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. toerekenbaar zijn tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst zijn zij gehouden de schade te vergoeden die [eisers in de hoofdzaak] c.s. dientengevolge hebben geleden.
5.4. Partijen twisten over de diverse schadeposten. De rechtbank zal deze hierna beoordelen.
Nota’s [betrokkene 2] en [betrokkene 1] in verband met de herstelwerkzaamheden
5.5. [eisers in de hoofdzaak] c.s. vorderen betaling van de facturen van [betrokkene 2] en [betrokkene 1] in verband met de kosten voor het realiseren van een rioolaansluiting, ter hoogte van € 5.499,42 respectievelijk € 8.659,63, beide inclusief BTW. [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. voeren hiertegen aan dat die bedragen exorbitant hoog zijn. Onder verwijzing naar offertes van Cornelissen Installatietechniek hebben zij gemotiveerd betoogd dat de herstelwerkzaamheden veel goedkoper - voor € 9.353,10 (offerte a minus verwijderen bad) respectievelijk € 7.623,-- (offerte b)- hadden kunnen worden uitgevoerd, hetgeen zij [eisers in de hoofdzaak] c.s. ook voordat zij de werkzaamheden hadden laten uitvoeren, hebben laten weten onder toezending van die offertes.
5.6. Bij de bepaling van de hoogte van de schade bestaande uit herstelkosten, gaat het om de naar objectieve maatstaven bepaalde herstelkosten. Maatgevend daarvoor is welke (herstel)maatregelen naar de eisen van goed en bekwaam vakmanschap daarvoor redelijkerwijs nodig zijn en welke kosten de gemiddelde bonafide aannemer daarvoor redelijkerwijs in rekening zou brengen. De rechtbank is voornemens zich door een deskundige te laten voorlichten over de objectieve kosten in verband met de realisatie van een aansluiting van de woning op het riool. Het rapport van Crafword acht de rechtbank daartoe niet voldoende, reeds omdat niet duidelijk is in hoeverre beide partijen bij de totstandkoming van dat expertiserapport betrokken waren en daarbij omdat dat rapport juist wat betreft de hoogte van de herstelkosten slechts een totaalbedrag noemt, zonder enige specificatie of nadere onderbouwing.
5.7. De deskundige zal, kort gezegd, moeten onderzoeken welke werkzaamheden en materialen er nodig zijn om in de woning een afvoersysteem aan te leggen teneinde de woning te doen aansluiten op het gemeentelijk riool. Op een aantal punten twisten partijen over de noodzaak van de verrichte werkzaamheden. Voor het geval de deskundige, gelet op de door hem noodzakelijk geachte werkzaamheden, met die twistpunten wordt geconfronteerd, oordeelt de rechtbank dat het aansluiten van de vaatwasser en het realiseren van een fonteintje in het toilet beneden niet kunnen worden aangemerkt als werkzaamheden in verband met de aansluiting van de woning op het gemeentelijk riool. De werkzaamheden in verband met het aansluiten van de hemelwaterafvoeren, het herstellen van de vloer in de woonkamer en de nieuwe aansluiting van een tweede toilet dienen wel als zodanig te worden aangemerkt. De aansluiting van de hemelwaterafvoeren op het riool is immers het gevolg van het ontbreken en vervolgens realiseren van de aansluiting van de woning op het riool. Ter comparitie hebben [eisers in de hoofdzaak] c.s. over het toilet op de tweede verdieping onbestreden aangevoerd dat de reeds gerealiseerde aansluiting moest worden verplaatst nadat het riool was aangelegd. Die werkzaamheden zijn dus ook het gevolg van de wanprestatie.
5.8. Over de aan de deskundige te stellen vragen zijn partijen het niet eens en daarbij lopen aan de zijde van [eisers in de hoofdzaak] c.s. de onderwerpen van de vragen nogal uiteen. De rechtbank zal, in het licht van het hiervoor overwogene, de navolgende vragen aan de deskundige stellen:
1. Welke werkzaamheden dienden er volgens u met inachtneming van de in 5.6. geformuleerde maatstaf te worden uitgevoerd om een afvoersysteem (binnenriolering) in de woning aan te leggen opdat de woning kon worden aangesloten op het gemeentelijk riool?
2. Wat zijn de gemiddelde kosten naar het prijspeil in 2005 die een gemiddelde bonafide aannemer voor die werkzaamheden en de noodzakelijke materialen in rekening zou brengen?
3. Wilt u bij de beantwoording van de vraag naar de redelijke kosten van de door u noodzakelijk geachte werkzaamheden en materialen uw mening geven over de inhoud van de facturen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en de offertes A en B van Cornelissen met daarbij behorende specificatie van de werkzaamheden (productie 7 en 8 bij conclusie van antwoord)?
4. Heeft u verder nog opmerkingen die van belang kunnen zijn?
5.9. Partijen zijn het over de persoon en de expertise van de te benoemen deskundige niet eens. [eisers in de hoofdzaak] c.s. dragen een makelaar voor maar zij lijken er van uit te gaan dat er tevens een deskundigenonderzoek zal moeten plaatsvinden naar de waarde van het huis met en zonder aansluiting op het gemeentelijk riool. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om de geleden schade, die concrete schade betreft, nu abstract te gaan berekenen in de vorm van een eventuele waardevermindering. [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. dragen een vergelijkbaar bureau als Crawford voor. Het komt de rechtbank echter aangewezen voor een bouwkundige tot deskundige te benoemen. De rechtbank zal daarom tot deskundige benoemen de heer J.K. Zeeman, die desgevraagd heeft verklaard bereid en in staat te zijn om als deskundige op te treden en met geen van partijen bekend te zijn of banden te hebben. Het voorschot op zijn kosten bedraagt € 1.000,-- inclusief BTW. Nu het deskundigenonderzoek er toe strekt de hoogte van de door [eisers in de hoofdzaak] c.s. geleden schade vast te stellen, zal het voorschot (overeenkomstig artikel 195 Rv) ten laste van [eisers in de hoofdzaak] c.s. komen.
Nota [betrokkene 1] inzake kosten onderzoek en stagnatie
5.10. [eisers in de hoofdzaak] c.s. vorderen de kosten in verband met onderzoek door [betrokkene 1] op 1 en 4 april 2005 naar de oorzaak van de verstopping en de stagnatie van de werkzaamheden ten bedrage van € 1.713,60. Volgens [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. kunnen deze kosten niet op hen worden verhaald omdat deze geen direct verband houden met het ontbreken van een aansluiting op het gemeentelijk riool en kunnen deze kosten ook niet worden aangemerkt als kosten ter voorkoming en beperking van schade. Daarbij is de factuur ongespecificeerd, zou deze net zo goed betrekking kunnen hebben op bouwwerkzaamheden die op die dag(en) zijn verricht en valt de omvang van het aantal uren niet te rechtvaardigen.
5.11. Naar het oordeel van de rechtbank kan, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet worden aangenomen dat op 1 april 2005 vier personen gedurende de gehele dag (zeven uur) bezig zijn geweest met onderzoek naar de oorzaak van de verstopping, de oplossing daarvan, het wachten wegens stagnatie van de werkzaamheden en drie dagen later, op 4 april 2005, nog eens twee man een hele dag (acht uur). [eisers in de hoofdzaak] c.s. hadden ten minste een deugdelijke toelichting dienen te geven op deze factuur. Ter comparitie hebben [eisers in de hoofdzaak] c.s. echter niet meer verklaard dan dat deze factuur ziet op het onderzoek naar en het oplossen van de verstopping. Dat de factuur tevens verband houdt met kosten inzake stagnatie volgt daaruit dus niet. Wat betreft het onderzoek naar de oorzaak van en de oplossing voor de verstopping is het weliswaar voorstelbaar dat er op de eerste dag gedurende een zekere tijd door de aanwezige werklieden onderzoek is gedaan naar de oorzaak van de verstopping. Te meer nu er van werd uitgegaan dat er een riolering in de woning aanwezig was en er pas na enige tijd werd ontdekt dat dit niet het geval was, is het begrijpelijk dat er relatief veel tijd gemoeid is geweest met het zoeken naar de oorzaak. Het totale aantal uren (44 uur) dat daarmee volgens [eisers in de hoofdzaak] c.s. gemoeid is geweest en de noodzaak daarvan is daarmee echter niet voldoende verklaard. In het bijzonder valt van het aantal uren op de tweede dag, toen reeds bekend was dat de woning niet was aangesloten op het gemeentelijk riool, de noodzaak en redelijkheid niet in te zien. De rechtbank stelt het aantal door [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. te vergoeden uren in verband met onderzoek naar de oorzaak van de verstopping en de oplossing daarvoor in redelijkheid op 20 uur. De rechtbank volgt [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. niet in hun stelling dat deze schade geen direct verband houdt met het ontbreken van een aansluiting op het gemeentelijk riool. Immers, juist door het ontbreken van die aansluiting en de onbekendheid daarmee van een ieder, is er tijd opgegaan aan onderzoek naar de oorzaak van de verstopping. De kosten die daarmee gemoeid zijn, zijn het gevolg van het ontbreken van die aansluiting en de onbekendheid daarover. De vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van (20 x € 40,-- = € 800,--, vermeerderd met 19% BTW=) € 952,--.
5.12. [eisers in de hoofdzaak] c.s. vorderen de kosten voor nieuwe tegels voor de badkamer- en keukenvloer ad € 129,96. Deze vloeren zijn, in verband met de aanleg van het riool, deels opengebroken, aldus [eisers in de hoofdzaak]. Volgens [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. staan deze kosten echter niet in causaal verband met de gebeurtenis waarvoor [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. aansprakelijk worden gehouden. De rechtbank zal deze beslissing aanhouden totdat, na voorlichting door de deskundige, duidelijk is of het noodzakelijk was om een of beide vloeren deels open te breken. Indien dat het geval is zullen de gevorderde kosten, waarvan de hoogte niet is bestreden, worden toegewezen. In dat geval valt namelijk niet in te zien dat deze kosten niet in causaal verband zou staan met de wanprestatie.
5.13. [eisers in de hoofdzaak] c.s. vorderen de kosten van de expertise door Crawford&Company B.V. ad € 1.145,38. [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. hebben hiertegen aangevoerd dat de kosten zijn gemaakt door de rechtsbijstandsverzekeraar van [eisers in de hoofdzaak] c.s., Achmea, en dat het onderzoek door Crawford ook is uitgevoerd in opdracht van Achmea.
5.14. Ter zitting hebben [eisers in de hoofdzaak] c.s. erkend dat de kosten van het expertiseonderzoek door Crafword zijn voldaan door Achmea. Deze kosten dienen zij namens Achmea op [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. verhalen, waartoe zij op grond van de polisvoorwaarden verplicht zouden zijn, aldus [eisers in de hoofdzaak] c.s.. Uit niets is echter gebleken dat sprake is van een cessie ter incasso, op grond waarvan [eisers in de hoofdzaak] c.s. deze vordering voor Achmea hebben ingesteld. Deze vordering zal dan ook worden afgewezen.
5.15. [eisers in de hoofdzaak] c.s. stellen dat zij, wanneer de woning zou zijn aangesloten op het gemeentelijk riool en er geen noodzaak bestond tot het verrichten van werkzaamheden, zij per 15 april 2005 de huur van hun oude woning zouden hebben opgezegd en in de nieuwe woning zouden zijn getrokken. Als gevolg van de noodzakelijke werkzaamheden konden zij pas per 1 augustus 2005 in de woning trekken en hebben zij dubbele lasten gehad.
5.16. [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. hebben niet bestreden dat, zoals [eisers in de hoofdzaak] c.s. ter comparitie onbestreden hebben verklaard, [eisers in de hoofdzaak] c.s. de wanprestatie weggedacht per 15 april 2005 in de nieuwe woning zouden zijn getrokken. Dat de huur voor de gehele maand april 2005 was afgeschreven, betreft blijkens de onbestreden verklaring van [eisers in de hoofdzaak] c.s. ter zitting, een administratieve miscommunicatie.
[gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. bestrijden echter dat [eisers in de hoofdzaak] c.s. pas per 1 augustus 2005 in de woning konden trekken. Dit had veel eerder gekund, aldus [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. hebben evenwel niet bestreden dat de werkzaamheden in verband met de aansluiting op het gemeentelijk riool eind juni/juli 2005 – na onderzoek door de gemeente, overleg tussen partijen tot medio juni 2005 en onderzoek door Crawford – konden worden gestart. Anders dan [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. betogen, lijkt uit de datering van de factuur van [betrokkene 1] – 20 juli 2005 – te volgen dat er in ieder geval in juli 2005 nog werkzaamheden zijn verricht. Ter comparitie hebben [eisers in de hoofdzaak] c.s. nog aangevoerd dat zij niet eerder in de woning konden trekken omdat geen enkele afvoer het deed. [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. hebben hier niets tegen in gebracht. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de periode waarin [eisers in de hoofdzaak] c.s. in hun oude woning hebben verbleven en de huur van die woning hebben moeten doorbetalen - van half april 2005 tot 1 augustus 2005 – aannemelijk en niet onredelijk. Deze vordering ad € 1.596,52 zal dan ook worden toegewezen.
5.17. Uit het voorgaande volgt dat de vordering van [eisers in de hoofdzaak] c.s. in ieder geval zal worden toegewezen tot een bedrag van (€ 952,-- ([betrokkene 1]) en € 1.596,52 (dubbele huur) =)
€ 2.548,52. Afhankelijk van de uitkomst van het deskundigenonderzoek zal worden beslist in hoeverre de gevorderde kosten in verband met de bouwwerkzaamheden
(in totaal € 14.159,05) en de tegels (€ 129,96) toewijsbaar zijn.
5.18. [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. hebben nog aangevoerd dat voor zover het de facturen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] betreft, niet is gebleken dat [eisers in de hoofdzaak] c.s. deze facturen hebben voldaan, zodat niet vaststaat dat [eisers in de hoofdzaak] c.s. schade hebben geleden. Dit betoog gaat niet op. [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. hebben immers niet bestreden dat [eisers in de hoofdzaak] c.s., wanneer zij die facturen nog niet zouden hebben voldaan, gehouden zijn die facturen alsnog te voldoen. [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. hebben verder betoogd dat een verrekening dient plaats te vinden wegens ‘nieuw voor oud’ omdat [eisers in de hoofdzaak] c.s. nu een geheel nieuwe riolering en deels nieuwe tegels verkrijgen. Wat betreft de riolering staat vast dat deze ten tijde van de koop van de woning niet aanwezig was. Dat en zo ja, op welke wijze er gelet daarop een aftrek wegens nieuw voor oud moet plaatsvinden, hebben [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. onvoldoende onderbouwd. Dit verweer faalt dus. Vooruitlopend op de beslissing aangaande de gevorderde kosten van de tegels oordeelt de rechtbank dat door de vervanging van de tegels niet zonder meer sprake is van een werkelijke verbetering van de vermogenstoestand van [eisers in de hoofdzaak] c.s. In dat verband hadden [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. ten minste moeten aanvoeren wat de afschrijvingsduur en de ouderdom was van de tegels zodat kon worden vastgesteld in hoeverre [eisers in de hoofdzaak] c.s. zouden zijn bevoordeeld doordat zij voorlopig deze tegels niet hoeven te vervangen. Nu zij dit hebben nagelaten gaat de rechtbank ook aan dit betoog voorbij. Het eigen schuld verweer, gegrond op het verwijtbaar nalaten van het doen van onderzoek voorafgaand aan de koop van de woning en het onvoldoende schadebeperkend handelen, gaat evenmin op. De rechtbank verwijst naar hetgeen zij in het kader van de non-conformiteit en de factuur van [betrokkene 1] in verband met kosten onderzoek en stagnatie heeft overwogen en beslist. Bij de beantwoording van de vraag naar de toewijsbaarheid van de gevorderde kosten in verband met de aanleg van het riool gaat het verder niet om (voldoende) schadebeperkend handelen van [eisers in de hoofdzaak] c.s. maar om de begroting van de schade in verband met de kosten van die werkzaamheden, waartoe de rechtbank een deskundige zal benoemen. Ten slotte overweegt de rechtbank dat de gestelde onwetendheid van het gebrek aan de zijde van [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. onvoldoende aanleiding vormt om een beroep op matiging te rechtvaardigen en van overige relevante omstandigheden is de rechtbank niet gebleken.
5.19. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
in de vrijwaringszaak
5.20. Nu vaststaat dat [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. in ieder geval tot voldoening van enige schadevergoeding gehouden zullen zijn, dient de vordering in de vrijwaringsprocedure te worden beoordeeld.
5.21. [gedaagde in de vrijwaring] heeft zich op de aangezegde rechtsdag niet gesteld. Op de rolzitting van 29 november 2006 is verstek verleend. De primaire vordering van [gedaagden in de hoofdzaak/eisers in de vrijwaring] c.s. komt de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voor zodat deze zal worden toegewezen. De precieze hoogte van de toewijsbare vordering hangt af van het verdere verloop en de beslissing in de hoofdzaak.
5.22. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
6. De beslissing
De rechtbank
in de hoofdzaak
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de in rov. 5.9. genoemde vragen;
benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
I.G. Zeeman, Jagerslaan 5, 6865 DB Doorwerth, telefoon 026-3334350, email: zebeq.management@wxs.nl;
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
bepaalt dat [eisers in de hoofdzaak] c.s. voor 31 januari 2007 (kopieën van) de overige processtukken en - voor zover mogelijk - de andere door de deskundige noodzakelijk geachte stukken aan de deskundige zal doen toekomen,
bepaalt dat [eisers in de hoofdzaak] c.s. voor 31 januari 2007 als voorschot op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundige € 1.000,-- ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door dit bedrag over te maken op rekening nummer 19.23.25.752 ten name van Arrondissement 533 Arnhem onder vermelding van het rolnummer en de namen van partijen,
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter mr. S.C.P. Giesen,
bepaalt dat de plaats en de tijd waar en wanneer de deskundige tot het onderzoek zal overgaan, zullen worden vastgesteld door de deskundige in overleg met de raadslieden van de partijen,
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend bericht zal inleveren ter griffie van deze rechtbank voor 4 april 2007,
bepaalt dat de deskundige tegelijk met dit schriftelijk bericht zijn declaratie ter griffie zal indienen onder vermelding van het zaak- en rolnummer,
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
verwijst de zaak naar de rolzitting van 2 mei 2007 voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eisers in de hoofdzaak] c.s. of voor bepaling datum vonnis,
verstaat dat hoger beroep van dit vonnis (behoudens het provisioneel deel ervan) alleen mogelijk is tegelijk met dat van het eindvonnis,
houdt iedere verdere beslissing aan,
in de zaak in vrijwaring
bepaalt dat de zaak te zijner tijd tegelijk met de hoofdzaak weer op de rol zal komen voor dagbepaling vonnis,
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.P. Giesen en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2007.