ECLI:NL:RBARN:2007:BA2040
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- G. Noordraven
- Rechtspraak.nl
Beslagvrije voet en loonbeslag in kort geding
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Arnhem op 13 maart 2007, staat de kernvraag centraal of de beslagvrije voet, zoals geregeld in artikel 475b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), ook van toepassing is op situaties waarin het restant van het salaris na loonbeslag wordt overgemaakt op een bankrekening. Eiser, die in deze procedure wordt aangeduid als [eiser], had eerder een veroordeling gekregen tot betaling van een bedrag aan KPN Mobile The Netherlands B.V. (hierna: KPN) en had te maken met executoriaal beslag op zijn bankrekening door KPN. Eiser vorderde in kort geding dat het beslag op zijn bankrekening zou worden opgeheven, voor zover dit beslag betrekking had op het restant van zijn salaris, dat op zijn rekening werd gestort.
De rechtbank overweegt dat in beginsel een schuldenaar met zijn gehele vermogen aansprakelijk is en dat een schuldeiser zijn vordering op alle goederen van de schuldenaar kan verhalen, tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt. KPN had beslag gelegd onder de Postbank op een rekening van eiser, terwijl er al loonbeslag was gelegd door een andere deurwaarder. Eiser stelde dat het niet toegestaan is om bankbeslag te leggen op het restant van zijn salaris, omdat hij een bestaansminimum moet overhouden.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het saldo op de bankrekening van eiser, dat onder het beslag valt, niet wordt beschermd door de beslagvrije voet. Dit komt omdat het niet langer gaat om de vordering van eiser op zijn werkgever voor salaris, maar om een vordering op de bank voor het saldo op zijn rekening. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten, die aan de zijde van KPN zijn begroot op € 1.067,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 13 maart 2007.