ECLI:NL:RBARN:2007:BA2040

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
13 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
152168
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G. Noordraven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslagvrije voet en loonbeslag in kort geding

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Arnhem op 13 maart 2007, staat de kernvraag centraal of de beslagvrije voet, zoals geregeld in artikel 475b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), ook van toepassing is op situaties waarin het restant van het salaris na loonbeslag wordt overgemaakt op een bankrekening. Eiser, die in deze procedure wordt aangeduid als [eiser], had eerder een veroordeling gekregen tot betaling van een bedrag aan KPN Mobile The Netherlands B.V. (hierna: KPN) en had te maken met executoriaal beslag op zijn bankrekening door KPN. Eiser vorderde in kort geding dat het beslag op zijn bankrekening zou worden opgeheven, voor zover dit beslag betrekking had op het restant van zijn salaris, dat op zijn rekening werd gestort.

De rechtbank overweegt dat in beginsel een schuldenaar met zijn gehele vermogen aansprakelijk is en dat een schuldeiser zijn vordering op alle goederen van de schuldenaar kan verhalen, tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt. KPN had beslag gelegd onder de Postbank op een rekening van eiser, terwijl er al loonbeslag was gelegd door een andere deurwaarder. Eiser stelde dat het niet toegestaan is om bankbeslag te leggen op het restant van zijn salaris, omdat hij een bestaansminimum moet overhouden.

De voorzieningenrechter oordeelt dat het saldo op de bankrekening van eiser, dat onder het beslag valt, niet wordt beschermd door de beslagvrije voet. Dit komt omdat het niet langer gaat om de vordering van eiser op zijn werkgever voor salaris, maar om een vordering op de bank voor het saldo op zijn rekening. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten, die aan de zijde van KPN zijn begroot op € 1.067,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 13 maart 2007.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 152168 / KG ZA 07-100
Vonnis in kort geding van 13 maart 2007
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
procureur mr. H.F.J.L. van Pelt,
advocaat mr. J.F. van Duin te Ridderkerk,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KPN MOBILE THE NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde,
procureur en advocaat mr. Z.L.F. Reiss te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiser] en KPN genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van KPN.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Bij vonnis van 2 augustus 2006 van de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Tilburg, is [eiser] bij verstek veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.802,57, te vermeerderen met rente en kosten, aan KPN. Dat vonnis is op 19 september 2006 aan [eiser] betekend.
2.2. Op het loon van [eiser] is, met uitzondering van de beslagvrije voet, loonbeslag gelegd door een gerechtsdeurwaarder.
2.3. Bij exploit van 25 januari 2007 heeft KPN executoriaal beslag gelegd onder de Postbank N.V. (hierna: de Postbank) op een ten name [eiser] gestelde rekening met nummer 5027133. Uit de verklaring van de Postbank van 25 januari 2007 blijkt dat een saldo van € 858,22 is getroffen door het beslag. Van dit bedrag zal de Postbank € 70,- in rekening brengen voor gemaakte kosten. Het bedrag dat resteert ad € 788,02 is thans nog niet door de Postbank aan KPN afgedragen.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert dat de voorzieningenrechter het beslag dat door KPN ten laste van [eiser] is gelegd onder de Postbank opheft, voor zover dit beslag het door de werkgever van [eiser] overgemaakte (restant)salaris betreft. Voor zover KPN dit salaris inmiddels mocht hebben uitgewonnen, vordert [eiser] dat KPN wordt veroordeeld dat salaris terug te storten op de bankrekening van [eiser] bij de Postbank, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.2. [eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat wanneer er loonbeslag ligt het gelet op de strekking van de wet niet is toegestaan dat op het restant van het salaris (de zogenaamde beslagvrije voet) dat op een rekening wordt gestort, bankbeslag wordt gelegd. [eiser] moet immers een bestaansminimum overhouden om van te leven. Als het bankbeslag wordt gehandhaaft, zal [eiser] moeten aankloppen bij de Sociale Dienst, terwijl de beslagvrije voet juist als doel heeft te voorkomen dat de schuldenaar wegens beslag op al zijn inkomsten een beroep op een bijstandsuitkering doet.
3.3. KPN voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Kernvraag is of de beslagvrije voet, zoals die ex artikel 475b Rv en volgende geldt voor onder andere loonbeslag, naar analogie ook geldt indien het restant van het salaris (na beslag) wordt overgemaakt op een (bank)rekening en er volgens beslag wordt gelegd onder de bank.
4.2. In beginsel dient als uitgangspunt te gelden dat een schuldenaar met zijn gehele vermogen aansprakelijk is en dat een schuldeiser zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar kan verhalen, tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt.
Voldoende aannemelijk is dat KPN, nadat zij een executoriale titel had verworven, [eiser] heeft verzocht om tot betaling van het toegewezen bedrag over te gaan en hem heeft gevraagd om informatie over zijn inkomsten. Gebleken is dat [eiser] niet heeft gereageerd op beide verzoeken. Vervolgens heeft KPN executoriaal beslag gelegd onder de bankrekening van [eiser]. Door een andere deurwaarder was reeds - met uitzondering van de beslagvrije voet - beslag gelegd op het loon van [eiser].
4.3. Met KPN moet worden aangenomen dat voormeld saldo van [eiser]s bankrekening, dat onder het onderhavige beslag is gevallen, in zijn geheel vatbaar is voor beslag en niet getroffen wordt door het beslagverbod van art. 475b Rv en volgende, nu het niet langer betreft de vordering van [eiser] op zijn werkgever tot het ontvangen van zijn salaris, doch een vordering van [eiser] op de bank tot uitkering van het daar op zijn rekening aanwezige saldo. Bankbeslag valt niet onder de limitatieve opsomming in de wet van vorderingen tot (periodieke) betaling waaraan een beslagvrije voet is verbonden. De wetsgeschiedenis geeft evenmin aanleiding tot uitbreiding van deze beslagvrije voet voor het onderhavige gelegde bankbeslag. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter gaat de strekking van artikel 475c Rv niet verder dan te voorkomen dat aan een ontvanger het recht wordt ontnomen zijn salaris/periodieke uitkering in ontvangst te nemen en te zijner beschikking te krijgen. Nu [eiser] de hem op grond van zijn arbeidsovereenkomst toekomende maandelijkse uitkeringen door overschrijving op zijn girorekening bij de Postbank reeds voor het leggen van het beslag had ontvangen en deze uitkering dus te zijner vrije beschikking stond, kan niet gezegd worden dat het bankbeslag onrechtmatig is. De vorderingen zullen dan ook worden afgewezen.
4.4. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van KPN worden begroot op:
- vast recht € 251,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.067,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van KPN tot op heden begroot op € 1.067,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Noordraven en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst op 13 maart 2007.