ECLI:NL:RBARN:2007:BA9078

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
13 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
151150
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in civiele procedure tussen Nederlandse en Spaanse vennootschappen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident tussen verschillende partijen, waaronder een Nederlandse vennootschap in oprichting en een Spaanse vennootschap. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.M. Bosnak en mr. A.J. de Gier, vordert terugbetaling van geldbedragen en schadevergoeding van de gedaagden, die onder andere bestaan uit de vennootschap El President de Javea S.L. en een aantal natuurlijke personen. De rechtbank moet zich buigen over de vraag of zij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen, gezien de internationale context van de zaak en de toepasselijkheid van de EEX-Verordening.

De rechtbank overweegt dat de partijen een forumkeuzebeding hebben opgenomen in hun overeenkomst, waarin is bepaald dat geschillen beslecht zullen worden door de bevoegde rechter te Arnhem. Dit betekent dat de rechtbank in beginsel bevoegd is, tenzij er sprake is van een gebrek aan procesbevoegdheid van de eisende partijen. De rechtbank stelt vast dat de eiser, ondanks dat de vennootschappen nog niet zijn opgericht, zich kan beroepen op het forumkeuzebeding, omdat hij als oprichter van de vennootschappen heeft gehandeld ten behoeve van de op te richten vennootschappen.

De rechtbank wijst het gevorderde af voor zover het de primaire grondslag van de vordering betreft, maar verklaart zich bevoegd voor de vordering van de eiser. Voor de subsidiaire grondslag, die betrekking heeft op onverschuldigde betaling en onrechtmatige daad, verklaart de rechtbank zich onbevoegd, omdat deze vordering niet voldoende is onderbouwd. De rechtbank veroordeelt de gedaagden in de proceskosten van het incident en stelt tussentijds hoger beroep open, gezien het belang van de gedaagden bij de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. Het vonnis is uitgesproken op 13 juni 2007 door mr. M.P.C.J. van Bavel.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 151150 / HA ZA 07-113
Vonnis in incident van 13 juni 2007
in de zaak van
1. [eiser],
wonende te [woonplaats],
2. de vennootschap in oprichting naar Spaans recht
DOS PRESIDENTES S.L. I.O.,
gevestigd te Spanje,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid in oprichting
OSO MAJOR SPANISH INVESTMENTS B.V. I.O.,
gevestigd te [woonplaats],
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. A.J. de Gier te Utrecht,
tegen
1. de vennootschap naar Spaans recht
EL PRESIDENT DE JAVEA S.L.,
gevestigd te Alicante (Spanje),
2. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
procureur mr. F.J. Boom,
advocaat mr. B. Mulder te Barcelona (Spanje).
Partijen zullen hierna [eiser] c.s. en El President c.s. worden genoemd. Eisers zullen afzonderlijk ook worden aangeduid als [eiser], Dos Presidentes en Oso. Gedaagden zullen afzonderlijk ook worden aangeduid als El President, [gedaagde] junior en [gedaagde] senior.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie houdende exceptie ontbreken procesbevoegdheid tevens houdende exceptie van onbevoegdheid
- de conclusie van antwoord in het incident.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De feiten
2.1. El President exploiteert een restaurant en cocktailbar in Spanje. [gedaagde] junior en E.E. [belanghebbende] (hierna: [belanghebbende]) zijn eigenaar en aandeelhouders van El President. [gedaagde] senior is de vader van [gedaagde] junior en behartigt diens belangen op grond van een volmacht (overgelegd als productie 2 bij dagvaarding).
2.2. [eiser] had het voornemen om twee vennootschappen op te richten, te weten Dos Presidentes en Oso. Tot oprichting van deze vennootschappen is het niet gekomen.
2.3. Op 8 september 2006 hebben El President enerzijds, vertegenwoordigd door [gedaagde] junior en [belanghebbende], en Dos Presidentes anderzijds, vertegenwoordigd door Oso, [eiser] en [belanghebbende], een koopovereenkomst gesloten. Hierbij heeft El President haar horeca-onderneming met inbegrip van alle activa (enkele met name genoemde activa uitgezonderd) en met name genoemde passiva verkocht en overgedragen aan Dos Presidentes.
2.4. Artikel 11 van de koopovereenkomst luidt als volgt.
11. Toepasselijk recht en geschillen:
11.1 Alle geschillen welke mochten ontstaan naar aanleiding van de onderhavige overeenkomst, dan wel van nadere overeenkomsten die daarvan het gevolg zijn, zullen worden beslecht door de bevoegde rechter te Arnhem.
11.2 Op deze overeenkomst zal bij uitsluiting het Nederlands recht van toepassing zijn.
2.5. De overeenkomst is namens Dos Presidentes ondertekend door [eiser] en [belanghebbende]. Namens El President heeft [belanghebbende] de overeenkomst ondertekend. Op de plaats voor ondertekening door [gedaagde] junior is, voor zover leesbaar, met de hand geschreven: “Vertegenwoordigd (…) door [gedaagde]”, gevolgd door een handtekening. [gedaagde] is [gedaagde] senior.
2.6. Op 18 oktober 2006 heeft [eiser] c.s. de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden wegens een gestelde toerekenbare tekortkoming aan de zijde van El President c.s..
2.7. Op 17 mei 2007 hebben Oso en Dos Presidentes door middel van een cessie ter incasso last gegeven aan [eiser] om hun vordering op El President c.s. in eigen naam te incasseren.
3. De vordering in de hoofdzaak en de vordering en het verweer in het incident
3.1. In de hoofdzaak vordert [eiser] c.s. primair terugbetaling van door hem betaalde geldbedragen en vergoeding van geleden schade. Subsidiair beroept [eiser] c.s. zich op onverschuldigde betaling dan wel ongerechtvaardigde verrijking, alsmede op onrechtmatige daad.
3.2. El President c.s. vordert in het incident dat Dos Presidentes en Oso in hun vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard omdat zij processueel onbevoegd zijn. Voorts vordert zij dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart ten aanzien van de vorderingen van [eiser].
3.3. [eiser] c.s. voert gemotiveerd verweer.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling in het incident
4.1. Nu alle partijen zijn gevestigd in landen die partij zijn bij de EG-Verordening 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: de EEX-Verordening), moet de vraag naar de bevoegdheid van de rechtbank worden beantwoord aan de hand van die Verordening. Op grond van artikel 93 van de Grondwet en artikel 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) heeft de EEX-Verordening voorrang boven commune bevoegdheidsregels.
4.2. [eiser] c.s. stelt zich op het standpunt dat de rechtbank te Arnhem op grond van het forumkeuzebeding in de koopovereenkomst bevoegd is van het geschil tussen partijen kennis te nemen.
4.3. Artikel 23 van de EEX-Verordening bepaalt dat, wanneer de partijen van wie er ten minste één woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, een gerecht of de gerechten van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, dit gerecht bevoegd is of de gerechten van die lidstaat bevoegd zijn. Deze overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht wordt, voor zover in deze zaak van belang, gesloten bij een schriftelijke overeenkomst (artikel 23 lid 1 sub a van de EEX-Verordening). Een geldige forumkeuze als bedoeld in deze bepaling maakt de aldus aangewezen rechter (behoudens afwijkend beding) exclusief bevoegd en prevaleert boven de bevoegdheidsregels in de artikelen 2 en 5 van de EEX-Verordening.
4.4. In artikel 11.1 van de koopovereenkomst is bepaald dat alle geschillen naar aanleiding van de overeenkomst zullen worden beslecht door de bevoegde rechter te Arnhem. Hieruit volgt in beginsel dat de rechtbank te Arnhem op grond van de forumkeuze bevoegd is om van het geschil tussen partijen kennis te nemen.
4.5. El President c.s. stelt zich echter op het standpunt dat [eiser] geen partij is bij de overeenkomst, zodat [eiser] zich niet op het forumkeuzebeding kan beroepen. Nu sprake is van een internationale overeenkomst, rijst de vraag aan de hand van welk recht moet worden beoordeeld of [eiser] partij is bij de overeenkomst. Voor de beantwoording van deze vraag moet worden teruggevallen op het EEG-Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: het EVO-Verdrag).
4.6. Ingevolge artikel 8 lid 1 van het EVO-Verdrag worden het bestaan en de geldigheid van de overeenkomst of van een bepaling daarvan beheerst door het recht dat ingevolge het Verdrag toepasselijk zou zijn, indien de overeenkomst of de bepaling geldig zou zijn. Lid 2 van artikel 8 bepaalt dat een partij zich niettemin, voor het bewijs dat zij haar toestemming niet heeft verleend, kan beroepen op het recht van het land waar zij haar gewone verblijfplaats heeft, indien uit de omstandigheden blijkt dat het niet redelijk zou zijn de gevolgen van haar gedrag te bepalen overeenkomstig het recht als bedoeld in lid 1. Het standpunt van El President c.s. komt erop neer dat Spaans recht van toepassing is op de vraag of een geldige overeenkomst tot stand is gekomen. El President c.s. geeft echter niet aan waarop zij dit standpunt baseert. Voor de toepasselijkheid van artikel 8 lid 2 van het EVO-Verdrag heeft El President c.s. dan ook onvoldoende gesteld. De rechtbank volgt daarom de verwijzingsregel van artikel 8 lid 1 van het EVO-Verdrag.
4.7. Niet in geschil is dat de partijen bij de overeenkomst een forumkeuzebeding zijn overeengekomen, waarbij zij tevens een rechtskeuze hebben gedaan voor Nederlands recht. Uitgaande van de situatie dat de overeenkomst geldig is, wordt, nu sprake is van een rechtskeuzebeding, volgens artikel 3 lid 1 van het EVO-Verdrag de overeenkomst beheerst door het recht dat partijen hebben gekozen. Hieruit volgt dat de vraag of [eiser] partij is bij de overeenkomst moet worden beantwoord naar Nederlands recht.
4.8. De rechtbank overweegt naar Nederlands recht als volgt. Indien door de oprichter van een besloten vennootschap vóór haar oprichting een overeenkomst is gesloten op naam van de vennootschap in oprichting, moet worden aangenomen dat die oprichter daarbij heeft gehandeld ten name en ten behoeve van de op te richten vennootschap (HR 17 september 1982, NJ 1983, 120 en HR 24 maart 2000, NJ 2000, 354). Artikel 2:203 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat degene die een rechtshandeling verricht namens een op te richten besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, behoudens uitdrukkelijk ander beding, door die rechtshandeling hoofdelijk is verbonden, totdat de vennootschap na haar oprichting de rechtshandeling heeft bekrachtigd. Nu Dos Presidentes niet is opgericht en de rechtshandeling niet heeft bekrachtigd, is [eiser] door de rechtshandeling hoofdelijk verbonden. Naar het oordeel van de rechtbank moet [eiser] daarom worden aangemerkt als partij bij de overeenkomst. [eiser] kan zich dan ook beroepen op het forumkeuzebeding dat is opgenomen in de overeenkomst. Dit brengt mee dat de rechtbank te Arnhem, in ieder geval voor zover het de vordering van [eiser] betreft, bevoegdheid kan ontlenen aan de forumkeuze die door partijen bij de overeenkomst is gedaan. De stellingen van El President c.s. worden op dit punt gepasseerd.
4.9. Ten aanzien van Dos Presidentes en Oso stelt El President c.s. zich op het standpunt dat zij niet procesbevoegd zijn, aangezien zij – kort samengevat – rechtspersonen in oprichting zijn. Vanwege het ontbreken van procesbevoegdheid is een beroep op het forumkeuzebeding onmogelijk, aldus El President c.s.. Deze stelling betreft naar het oordeel van de rechtbank de ontvankelijkheid van genoemde procespartijen en ligt daarom niet in dit incident, maar in de hoofdzaak ter beoordeling voor. Ook de door [eiser] c.s. in de conclusie van antwoord in het incident bedoelde cessie ter incasso kan – vooralsnog – onbesproken blijven.
4.10. El President c.s. stelt zich verder op het standpunt dat in het geheel geen geldige overeenkomst tot stand is gekomen, zodat het forumkeuzebeding ook om die reden niet tegen incidenteel eisers kan worden ingeroepen. El President c.s. voert daartoe aan dat [belanghebbende] bij het sluiten van de overeenkomst is opgetreden als vertegenwoordiger van zowel de kopende als de verkopende partij, hetgeen naar Spaans recht niet is toegestaan. Bovendien heeft [gedaagde] senior volgens El President c.s. naar Spaans recht El President bij het sluiten van de overeenkomst niet rechtsgeldig vertegenwoordigd. El President heeft [gedaagde] senior immers niet uitdrukkelijk gevolmachtigd. Evenmin heeft [gedaagde] junior zijn vader gemachtigd voor diens optreden als (getrapt) vertegenwoordiger van El President, aldus El President c.s..
4.11. In het voorgaande heeft de rechtbank echter al geoordeeld dat het bestaan en de geldigheid van de overeenkomst op grond van artikel 8 lid 1 juncto artikel 3 lid 1 van het EVO-Verdrag worden beheerst door Nederlands recht. Gelet hierop is niet relevant welke consequenties het Spaanse recht verbindt aan het (gestelde) ontbreken van een rechtsgeldige volmacht voor [gedaagde] senior of aan de vertegenwoordiging door [belanghebbende] van beide partijen bij de koopovereenkomst. Deze stellingen van El President c.s. worden daarom gepasseerd.
4.12. Uit voorgaande volgt dat de rechtbank te Arnhem bevoegd is van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen, in ieder geval voor zover het de primaire, op de overeenkomst gebaseerde, grondslag van de vordering betreft. De incidentele vordering tot onbevoegdverklaring moet in zoverre worden afgewezen.
4.13. De subsidiaire, niet-contractuele grondslag van de vordering van [eiser] c.s. is gebaseerd op onverschuldigde betaling dan wel ongerechtvaardigde verrijking, alsmede op onrechtmatige daad. Ten aanzien van de vordering uit onrechtmatige daad overweegt de rechtbank dat op grond van artikel 5 lid 3 van de EEX-Verordening bevoegd is de rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan. Het gestelde schadebrengende feit – kort gezegd: het niet terugbetalen van een betaalde geldsom en onbehoorlijk en onzorgvuldig handelen – heeft zich voorgedaan in Spanje, zodat de Spaanse rechter bevoegd is om van dit onderdeel van het geschil kennis te nemen. Het begrip “onrechtmatige daad” moet ingevolge jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (arrest van 27 september 1988, NJ 1990, 425) verordeningsautonoom worden uitgelegd. Het omvat elke rechtsvordering die beoogt aansprakelijkheid van een verweerder in het geding te brengen en die geen verband houdt met een verbintenis uit overeenkomst in de zin van artikel 5 lid 1 van de EEX-Verordening. Gelet hierop vallen ook onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking onder het begrip “onrechtmatige daad” en daarmee onder de bevoegdheid van de Spaanse rechter.
4.14. [eiser] c.s. stelt zich op het standpunt dat de rechtbank te Arnhem ook bevoegd is ten aanzien van de buitencontractuele vordering, omdat deze verknocht is met de Nederlandse rechtssfeer en de overeenkomst. De rechtbank is echter van oordeel dat [eiser] c.s. deze stelling onvoldoende heeft onderbouwd. Ten aanzien van de subsidiaire grondslag van de vordering zal de rechtbank zich dan ook onbevoegd verklaren.
4.15. El President c.s. zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
4.16. El President c.s. verzoekt de rechtbank, in het geval zij zich bevoegd verklaart om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen, in afwijking van artikel 337 lid 2 Rv tussentijds hoger beroep open te stellen.
4.17. De rechtbank acht aannemelijk dat El President c.s., nu zij is gevestigd in Spanje, belang heeft bij de mogelijkheid van het instellen van hoger beroep. Gelet hierop ziet de rechtbank aanleiding om van dit vonnis tussentijds hoger beroep open te stellen.
5. De beslissing
De rechtbank
in het incident
5.1. wijst het gevorderde af voor zover het de primaire grondslag van de vordering in de hoofdzaak betreft en verklaart zich in zoverre bevoegd van het geschil tussen partijen kennis te nemen,
5.2. wijst het gevorderde toe voor zover het de subsidiaire grondslag van de vordering in de hoofdzaak betreft en verklaart zich in zoverre onbevoegd van het geschil tussen partijen kennis te nemen,
5.3. veroordeelt El President c.s. in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser] c.s. tot op heden begroot op € 1.421,00,
5.4. stelt van dit vonnis de mogelijkheid van hoger beroep open,
in de hoofdzaak
5.5. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 25 juli 2007 voor conclusie van antwoord,
5.6. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.C.J. van Bavel en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2007.
coll.: JC