ECLI:NL:RBARN:2007:BB0132
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in een internationaal geschil over aansprakelijkheid in het kader van het CMR-verdrag
In deze zaak, uitgesproken op 27 juni 2007 door de Rechtbank Arnhem, staat de bevoegdheid van de rechtbank centraal in een geschil tussen Nabuurs Transport B.V. en verschillende gedaagden, waaronder Currie European Transport B.V. en andere buitenlandse vennootschappen. Nabuurs vordert een verklaring van niet-aansprakelijkheid voor schade die voortvloeit uit een overval en ontvoering van een chauffeur op 6 december 2006. De rechtbank moet beoordelen of zij bevoegd is om van deze vordering kennis te nemen, gezien er eerder een vergelijkbare vordering is ingediend bij het Landgericht Duisburg in Duitsland.
Currie stelt dat de rechtbank zich onbevoegd moet verklaren, omdat de vordering al in Duitsland aanhangig is gemaakt. De rechtbank overweegt dat, indien het Landgericht Duisburg bevoegd is, zij zelf niet bevoegd is om de vordering van Nabuurs tegen Currie te behandelen. De rechtbank wijst op de relevante bepalingen van het CMR-verdrag en de EEX-Verordening, die de bevoegdheid van rechters in verschillende lidstaten regelen. De rechtbank concludeert dat de procedure tegen Currie moet worden aangehouden totdat duidelijk is of het Landgericht Duisburg bevoegd is.
De rechtbank besluit de procedure tussen Nabuurs en de andere gedaagden voort te zetten, aangezien deze partijen de bevoegdheid van de rechtbank niet betwisten. De zaak wordt aangehouden totdat de procedure in Duisburg onherroepelijk is beëindigd of totdat vaststaat dat het Landgericht Duisburg niet bevoegd is. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en de rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.