zaaknummer / rolnummer: 154134 / HA ZA 07-587
de naamloze vennootschap
ELECTRABEL NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Zwolle,
eiseres,
procureur mr. A.T. Bolt,
advocaat mr. A.J. van Steenderen te Rotterdam,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats]
gedaagde,
procureur mr. E.A. van der Dussen,
advocaat mr. H. Boonk te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Electrabel en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 juli 2007
- het proces-verbaal van comparitie van 29 november 2007
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Electrabel is eigenaar en exploitant van de elektriciteitscentrale Centrale Gelderland, gelegen aan de rivier De Waal (monding Maas-Waalkanaal) te Nijmegen. Electrabel is tevens eigenaar van de bij de elektriciteitscentrale gelegen haven (hierna aan te duiden als de Electrabel haven).
Electrabel is één van de producenten van elektriciteit in Nederland en is daarmee onderworpen aan de bepalingen van de Elektriciteitswet 1998. TenneT is beheerder van het landelijk transportnet en als zodanig verantwoordelijk voor het Nederlands elektriciteitsnet. Electrabel voert opgewekte elektriciteit toe aan het netwerk van TenneT ter distributie naar de afnemers.
2.2. Elektriciteit kan niet worden opgeslagen. Om die reden dient de hoeveelheid door elektriciteitsproducenten zoals Electrabel op het net gezette elektriciteit ongeveer gelijk te zijn aan de hoeveelheid elektriciteit die wordt afgenomen. Producenten van elektriciteit zijn op grond van de in r.ov. 2.1 bedoelde wet gehouden op voorhand aan TenneT aan te geven hoeveel elektriciteit haar afnemers van het elektriciteitsnet naar verwachting zullen afnemen en hoeveel elektriciteit zij in een bepaalde periode naar verwachting op het net zet. Indien een producent minder elektriciteit op het net zet dan aangekondigd dan is het de taak van TenneT deze onbalans op te heffen door een beroep te doen op andere elektriciteitseenheden in Nederland die stand by zijn. De veroorzaker van de onbalans krijgt de kosten in rekening gebracht en de producent die de onbalans opvangt ontvangt daarvoor een vergoeding. TenneT is in dat geval op grond van de in artikel 31 lid 1 sub c van de Elektriciteitswet 1998 bedoelde uitwerking te weten de Systeemcode gerechtigd de kosten van de onbalans te verhalen op de producent die de onbalans heeft veroorzaakt. De kosten van de onbalans zijn de kosten van het betrekken van elektriciteit van een ‘stand by bron’ door TenneT.
2.3. Electrabel sluit in juli 2006 een koopovereenkomst met BP Nederland BV (hierna: BP) waarbij onder meer BP zich verplicht tot levering van circa 2003 ton rode gasolie aan Electrabel op de voorwaarde “CIF Electrabel Nederland Centrale Gelderland Nijmegen”. BP is op grond van een dergelijk contract gehouden een vervoerovereenkomst en een verzekeringsovereenkomst te sluiten. In verband daarmee regelt BP een aan [gedaagde] in eigendom toebehorend Duits motortankschip “Nordwest” (hierna: m.s. Nordwest) voor het vervoer van de partij gasolie van Rotterdam naar Nijmegen.
2.4. Na belading vertrekt m.s. Nordwest op vrijdag 7 juli 2006 om 03.30 uur vanuit Rotterdam richting Nijmegen. Het schip wordt gevoerd door de heer [betro[betrokkene 1] (hierna: [betr[betrokkene 1]]. [betrokkene 1] wordt tijdens de reis bijgestaan door een matroos.
2.5. Voor aankomst in de haven vindt overleg plaats tussen [betrokkene 1] en de walbaas van de Electrabel haven, de heer K. Meyer (hierna: Meyer). Tijdens dit overleg wordt onder meer de aankomst naar een later tijdstip verschoven.
2.6. Nadat m.s. Nordwest omstreeks 16.45 uur de haven is binnengevaren komt het schip vast te zitten. Een boot met de naam “Trui” alsmede een duwboot met de naam “Savanna IV”ondernemen pogingen m.s. Nordwest uit haar dwarsgevallen positie te bevrijden en af te meren aan de kade. Na enige tijd komt m.s. Nordwest recht te liggen. In die tijd – omstreeks 16.50 uur – schakelt de electriciteitscentrale Centrale Gelderland automatisch uit.
2.7. TenneT brengt Electrabel de kosten van onbalans ad € 342.643,00 in rekening op grond van de in r.ov 2.2 bedoelde Systeemcode. Electrabel stelt [gedaagde] aansprakelijk voor de door haar als gevolg van het handelen van de schipper van de Nordwest geleden schade ter hoogte van voormeld bedrag.
2.8. Artikel 16 van het Havenreglement Electrabel Nederland Centrale Gelderland te Nijmegen derde versie luidt als volgt.
Het is enige schipper verboden zodanige handelingen te verrichten dan wel na te laten die het functioneren van de Centrale belemmeren dan wel die schade toebrengen aan de Centrale en/of diens productieproces. Niet nakoming van deze bepaling lijdt onherroepelijk tot aansprakelijkheid van schipper.
2.9. Artikel 1.03 van het Rijnvaartpolitiereglement ziet op de verplichtingen van de bemanning van een schip en van andere personen aan boord met betrekking tot het opvolgen van aanwijzingen van de schipper in het belang van de veiligheid van de scheepvaart of van de goede orde aan boord. Artikel 1.04 van dit reglement ziet op de algemene plicht tot waakzaamheid met betrekking tot het leven van personen, ter voorkoming van schade aan andere schepen of andere drijvende voorwerpen, aan oevers of inrichtingen van welke aard ook, die zich in de vaarweg of op de oevers daarvan bevinden.
3.1. Electrabel vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 342.643,00, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. Primair stelt Electrabel dat [gedaagde] op grond van artikel 8:1002 Burgerlijk Wetboek (BW) als eigenaar van m.s. Nordwest aansprakelijk is voor de door Electrabel geleden schade en gehouden is de schade te vergoeden. Subisidiair stelt Electrabel dat [gedaagde] aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 jo 6:170 BW. De schipper – [betrokkene 1] – was op dat moment in dienst van [gedaagde] en [gedaagde] is, aldus Electrabel, op grond van artikel 6:170 BW aansprakelijk.
3.3. Electrabel voert daartoe het volgende aan. Telefonisch is [betrokkene 1] medegedeeld dat hij de haven met weinig schroefwerking moest binnenvaren en dat hij vervolgens rechts moest aanhouden en direct aan de rechterkade, nabij de blauwe kraan moest afmeren. Daar bevindt zich namelijk de huisbrandolie losplaats. Omdat [betrokkene 1] zich niet aan deze instructies heeft gehouden, hij kwam met te veel snelheid en linkshoudend de haven in en stopte te laat af, kwam hij dwars in de haven te liggen waardoor de toevoer van koelwater ten behoeve van de inlaat van Centrale Gelderland sterk is gereduceerd. Het koelwater is nodig om de condensator van de elektriciteitscentrale te koelen. De condensator condenseert de oververhitte stoom die vrijkomt bij het opwekken van elektriciteit. Door het wegvallen van de aanvoer van water uit de Waal steeg de vacuumdruk boven een kritisch ingestelde grenswaarde waardoor de installatie van Electrabel automatisch uitschakelde. De eenheid is op 7 juli 2006 van 16.50 tot 23.00 uur buiten werking geweest. Electrabel heeft als gevolg daarvan minder elektriciteit op het net kunnen zetten dan aan TenneT was toegezegd. Electrabel heeft geprobeerd zoveel mogelijk elektriciteit op het net te zetten door te compenseren via haar andere eenheden (Bergum, Harkulo, Almere en Flevo), maar dit heeft niet kunnen voorkomen dat door Electrabel minder elektriciteit werd aangeleverd dan toegezegd. TenneT heeft de kosten van het aantrekken van extra elektriciteit uit andere bron bij Electrabel in rekening gebracht. Electrabel leidt schade ter hoogte van dit bedrag.
3.4. [gedaagde] voert verweer. [gedaagde] betwist dat [betrokkene 1] instructies heeft gehad voordat hij de haven is binnengevaren, zodat er ook geen sprake kan zijn van het niet naleven van instructies. [gedaagde] voert voorts aan dat Electrabel als ontvanger van de partij olie is toegetreden tot de bevrachtings- vervoersovereenkomst en dat zij op grond van artikel 8:926 BW verplicht is zorg te dragen voor onder meer een veilige losplek. Nu zij voor dat laatste niet heeft zorggedragen is zij jegens [gedaagde] aansprakelijk voor de gevolgen van het aanwijzen van de onveilige losplek. Daarnaast voert [gedaagde] aan dat de vervoerder op grond van artikel 8:901 BW niet aansprakelijk is voor schade als gevolg van een navigatiefout, zodat [gedaagde] niet aansprakelijk kan worden gesteld. Op grond van artikel 8:880 jo 8:362-364 BW geldt dit tevens als geen sprake is van een contractuele vervoerrelatie tussen [gedaagde] en Electrabel, aldus [gedaagde].
Subsidiair voert [gedaagde] aan dat sprake is van eigen schuld (Electrabel zag dat het misging en heeft niet onmiddellijk de hulp van de duwboot Savannah ingeschakeld), zodat de schade moet worden toegerekend aan de havenmeester en voor rekening van Electrabel komt.
Daarnaast voert [gedaagde] aan dat de schade niet is toe te rekenen in de zin van artikel 6:98 BW, betwist hij het causaal verband tussen het handelen van de schipper en de schade en betwist hij de hoogte van de gevorderde schade.
3.5. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Allereerst dient de vraag beantwoord te worden of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen nu partijen in verschillende landen zijn gevestigd. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend op grond van de artikelen 1, 5 en 7 van de Verordening (EG) nummer 44/2001 van de Raad van de Europese Unie (EEX-Verordening). Met betrekking tot de vraag naar welk recht het geschil tussen partijen moet worden beoordeeld stelt de rechtbank vast dat partijen ter comparitie hebben verklaard dat het onderhavige geschil beoordeeld dient te worden naar Nederlands recht. De rechtbank neemt dat over, nu rechtskeuze op grond van de toepasselijke regels van internationaal privaatrecht, neergelegd in de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad, is toegestaan. De Wet ipr zee- binnenvaart- en luchtrecht mist toepassing in onderhavige zaak nu blijkens artikel 7 van genoemde wet deze wet slechts van toepassing is als sprake is van aanvaring in de zin van aanraking van schepen met elkaar. Vast staat dat in de onderhavige zaak geen sprake is van aanvaring in die zin.
4.2. Electrabel legt aan haar vordering primair titel 11 afdeling 1 boek 8 BW ten grondslag. [gedaagde] betwist de toepasselijkheid van deze artikelen met een verwijzing naar de volgens hem wel toepasselijke regels te weten de artikelen 8:880 jo 8:361 tot en met 8:366 BW.
4.3. De rechtbank is van oordeel dat titel 11 afdeling 1 boek 8 BW over aanvaring wel degelijk van toepassing is in de onderhavige zaak. Artikel 8:1002 BW verruimt immers het toepassingsgebied van afdeling 1 tot schade veroorzaakt door een binnenschip zonder dat een ‘aanraking van schepen’ heeft plaatsgevonden. Afdeling 1 is ook toepasselijk als een binnenschip aan een andere zaak, al of niet een binnenschip, zonder aanraking schade berokkent. De vordering van Electrabel, gebaseerd op de stelling dat het m.s. Nordwest haar schade heeft toegebracht door dwars te vallen in de haven, dient te worden beoordeeld op grond van de regels van genoemde afdeling. Hetgeen [gedaagde] daartegen heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
4.4. Op grond van artikel 8:1004 BW bestaat slechts een verplichting tot schadevergoeding op grond van afdeling 1 indien de schade is veroorzaakt door schuld. Op grond van vaste jurisprudentie is onder meer sprake van schuld als sprake is van een fout van een persoon voor wie de eigenaar van het schip aansprakelijk is volgens de artikelen 6:169 tot 6:171 BW. Electrabel voert aan dat de schipper instructies en aanwijzingen van de walbaas heeft genegeerd en in strijd heeft gehandeld met het in de haven geldende Havenreglement (onder meer artikel 16) en met het Rijvaartpolitiereglement (artikel 1.03 en 1.04). [gedaagde] betwist dat de schipper instructies en aanwijzingen heeft gekregen en genegeerd en dat hij in strijd heeft gehandeld met de overige reglementen. Hij stelt voorts niet op de hoogte te zijn geweest van het Havenreglement en stelt dat laatstgenoemd reglement kwalificeert als algemene voorwaarden. Hij stelt dit reglement buitengerechtelijk te vernietigen nu het hem niet ter hand is gesteld.
4.5. Gelet op het voorgaande zou het voor de hand liggen dat Electrabel wordt opgedragen te bewijzen dat de schipper van m.s. Nordwest de door Electrabel gestelde instructies en aanwijzingen heeft gekregen en deze alsmede de overige reglementen heeft genegeerd én dat daardoor de gestelde schade is ontstaan. Nu geen sprake is van ‘aanraking’ van het schip met een zaak is immers geen sprake van een vermoeden van schuld in de zin van artikel 8:1004 lid 1 BW en ligt het op de weg van Electrabel een dergelijk bewijs te leveren. De rechtbank zal daartoe niet overgaan en ter onderbouwing wordt het volgende overwogen.
4.6. In onderhavige zaak heeft Electrabel gesteld dat de schipper fouten heeft gemaakt, namelijk het negeren van instructies, aanwijzingen en reglementen, zoals hiervoor opgesomd in r.ov. 4.4. Indien al komt vast te staan dat deze instructies en aanwijzingen zijn gegeven en genegeerd en dat als gevolg daarvan schade is ontstaan, dan is daarmee nog niet beslist over de toerekenbaarheid van de schade aan [gedaagde].
Naast de bepalingen van titel 11 afdeling 1 van boek 8 zijn de gewone regels van verbintenissenrecht op de vordering van toepassing. Artikel 6:98 BW geeft voor alle wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding het criterium voor het vaststellen van de omvang van de aansprakelijkheid, namelijk voor vergoeding komt slechts in aanmerking schade die in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en de schade als gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend. De wet eist met andere woorden een zodanig verband tussen de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust en de schade, dat deze hem als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend.
4.7. Meer concreet is dan ook de vraag of het automatisch uitschakelen van Centrale Gelderland een redelijkerwijs te verwachten gevolg is van het negeren van instructies, aanwijzingen en bedoelde reglementen door de schipper van m.s. Nordwest. De rechtbank is van oordeel dat slechts sprake is van een zodanig verband als blijkt dat bij het geven van instructies en aanwijzingen en in de reglementen ondubbelzinnig melding is gemaakt van de consequenties van het niet naleven ervan, namelijk het automatisch uitschakelen van Centrale Gelderland en het ontstaan van een aanzienlijke schadepost. Dit is gesteld nog gebleken. Zo blijkt noch uit de stellingen van partijen in de processtukken noch uit de in het geding gebrachte schriftelijke verklaringen van de diverse betrokkenen, dat de schipper van m.s. Nordwest voorafgaande aan het binnenvaren van de haven is gewezen op de mogelijkheid dat bij niet naleven van instructies, aanwijzingen en reglementen de aan de oever van de Electrabel haven staande elektriciteitscentrale automatisch kan uitschakelen en dat daarmee aanzienlijke kosten zijn gemoeid. Electrabel wijst weliswaar in de processtukken op een ter plaatse aanwezig waarschuwingsbord dat waarschuwt voor de aanzuigende werking van de koelwaterinlaat van de Centrale Gelderland in de haven, maar daarbij wordt niet gewezen op de mogelijkheid van het automatisch uitschakelen van de Centrale Gelderland en de daarmee gepaard gaande kosten. Hetzelfde geldt voor de door Electrabel genoemde bepalingen van het Havenreglement en het Rijnvaartpolitiereglement, geciteerd in r.ov. 2.8 en samengevat in r.ov 2.9. De toepasselijkheid van deze reglementen kan derhalve in het midden blijven.
4.8. Uit al het voorgaande volgt dat de vordering van Electrabel niet toewijsbaar is omdat de door haar gevorderde schade naar het oordeel van de rechtbank voor de schipper van m.s. Nordwest niet voorzienbaar was en hem derhalve niet kan worden toegerekend. De door Electrabel gevorderde schade alsmede de gevorderde rente en kosten zal de rechtbank dan ook afwijzen.
4.9. Electrabel zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- vast recht 1.136,00
- salaris procureur 5.000,00 (2,5 punt × tarief € 2.000,00)
Totaal € 6.136,00
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Electrabel in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 6.136,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.C.J. van Bavel en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2008.