ECLI:NL:RBARN:2009:BI7037

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
27 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
109937
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in civiele aansprakelijkheidszaak na ongeval met gezondheidschade

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem, is op 27 mei 2009 een vonnis uitgesproken in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] naar aanleiding van gezondheidschade na een ongeval. De rechtbank heeft een deskundige benoemd, Prof. dr. P.T.V.M. de Jong, om onderzoek te verrichten naar de gezondheidssituatie van de betrokkene en de gevolgen van het ongeval. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 25 maart 2009, waarin partijen de gelegenheid kregen om zich uit te laten over de deskundige. De rechtbank heeft de deskundige gevraagd om een gedetailleerd rapport op te stellen over de medische situatie van de betrokkene, inclusief de anamnese, diagnose, functieverlies en beperkingen in het dagelijks leven. Tevens diende de deskundige te onderzoeken of er een causaal verband bestaat tussen de klachten van de betrokkene en het ongeval. De rechtbank heeft benadrukt dat de betrokkene de verplichting heeft om zijn schade te beperken en dat de deskundige ook moet ingaan op de behandelingen die zijn ondergaan en de resultaten daarvan. Het vonnis bevatte ook bepalingen over de kosten van de deskundige, die in eerste instantie door [eiseres] zouden moeten worden gedragen, maar waarbij de verzekeraar van [gedaagde] bereid was om het voorschot te dekken. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling na het deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 109937 / HA ZA 04-290
Vonnis van 27 mei 2009
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. P.M. Wilmink,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. A.T. Bolt.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 maart 2009
- de akte van [gedaagde].
Aan [eiseres] is akte niet dienen verleend.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. Gebleven wordt bij hetgeen in het vorige vonnis is overwogen en beslist. Partijen hebben ingevolge dat vonnis de gelegenheid gekregen zich wederom uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige. [gedaagde] heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt, aan [eiseres] is akte niet dienen verleend.
2.2. [gedaagde] heeft onder meer prof. dr. P.T.V.M. de Jong als deskundige voorgedragen. Hij heeft desgevraagd verklaard in staat en bereid te zijn als deskundige op te treden en ten opzichte van partijen vrij te staan. De rechtbank zal hem dan ook tot deskundige benoemen. Aan de hand van de opgave van de deskundige wordt het voorschot op zijn loon en kosten bepaald op € 4.760,-- inclusief BTW.
2.3. In zijn akte merkt [gedaagde] op dat [eiseres] het voorschot op de kosten van de deskundige zal moeten dragen nu de bewijslast van het causaal verband tussen de schade en het ongeval bij haar ligt. Die stelling strookt op zichzelf met het in artikel 195 Rv neergelegde wettelijke uitgangspunt dat het voorschot in beginsel ten laste van de eisende partij wordt gebracht. Dit betekent dat het voorschot in deze zaak in principe door [eiseres] dient te worden voldaan. Tijdens de comparitie van partijen van 24 oktober 2008 heeft de advocaat van [gedaagde] echter toegezegd dat Fortis, de verzekeraar van [gedaagde], bereid is het voorschot op het loon van een deskundige te dragen. De rechtbank zal [gedaagde] de gelegenheid geven die toezegging na te komen. Om die reden is in het dictum van dit vonnis bepaald dat [gedaagde] het voorschot dient te deponeren.
2.4. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. De situatie na het ongeval
Dit onderdeel heeft tot doel inzicht te verschaffen in de huidige en toekomstige (verwachte) gezondheidssituatie van betrokkene.
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van
de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen?
b. Wilt u een actuele inventarisatie van de medische voorgeschiedenis van betrokkene op uw
vakgebied vermelden en deze zonodig met dit doel opvragen als dit u relevant voorkomt?
c. Wilt u bij uw antwoord op de vragen 1a en 1b aangeven welke gegevens u ontleent aan het
relaas van betrokkene en welke u ontleent aan onderzoek van door de u verkregen gegevens?
d. Wat zijn uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
e. Wat is de diagnose op uw vakgebied? (zie tevens vraag 1f)
f. Indien sprake is van klachten waarbij geen medisch objectiveerbare afwijkingen kunnen
worden vastgesteld, kunt u dan gemotiveerd aangeven wat uw differentiaal diagnostische
overwegingen zijn?
g. Welke huidige mate van functieverlies (impairment) kunt u vaststellen op uw vakgebied? Wilt u dit uitdrukken in een percentage volgens de richtlijnen van de American Medical Association (AMA-guides), aangevuld met eventuele richtlijnen van uw eigen beroepsvereniging? Wilt u bij de te volgen editie van de AMA-guides aansluiting zoeken bij het standpunt van uw beroepsvereniging en dit kort motiveren?
h. Welke beperkingen ondervindt betrokkene naar uw oordeel in haar huidige toestand in het dagelijks leven, bij de vrijetijdsbesteding, in de relationele sfeer, bij het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden, bij haar studie en/of bij het verrichten van loonvormende arbeid? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
i. Acht u de huidige toestand van betrokkene zodanig dat een beoordeling van de blijvende
gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke
verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
j. Zo ja welke verbetering of verslechtering verwacht u?
k. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
l. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de mate van functieverlies (als bedoeld in vraag 1g) en de beperkingen (als bedoeld in vraag 1h)?
2. De hypothetische situatie zonder ongeval
Dit onderdeel heeft tot doel inzicht te verschaffen in de vraag of een causaal verband
aanwezig is tussen hetgeen betrokkene overkwam en de door u in het vorige onderdeel
geconstateerde klachten en afwijkingen.
a. Zijn er op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest, of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval betrokkene niet was overkomen?
b. Voorzover u de vorige vraag bevestigend beantwoordt (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
c. Kunt u aangeven welke mate van functieverlies (als bedoeld in vraag 1g) en welke beperkingen (als bedoeld in vraag 1h) uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
Toelichting: Meestal zal het niet mogelijk zijn om deze vragen (met name de vragen 2b en 2c) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft, wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kúnt zeggen.
3. Overige aspecten van de hypothetische situatie zonder het ongeval
Met het oog op de bepaling van de looptijd van eventuele toekomstschade, is van belang te
weten of in het medisch dossier van betrokkene overigens feiten en omstandigheden
voorkomen die aanleiding zouden kunnen geven te veronderstellen dat bij betrokkene ook
zonder het ongeval op enig moment beperkingen zouden zijn opgetreden op het gebied van
de studieactiviteiten en/of de uitoefening van de beroepsactiviteiten of het verrichten van
werkzaamheden in en rond de woning.
a. Wilt u, tegen deze achtergrond, een inventarisatie maken van de feiten en omstandigheden uit het medisch dossier van betrokkene die naar uw mening in dit opzicht relevant zijn?
4. Het genezingsproces en de opstelling van de betrokkene daarin
Op betrokkene rust krachtens het civiele aansprakelijkheidsrecht de verplichting om zijn
schade zo veel mogelijk te beperken. Deze schadebeperkingsplicht is niet absoluut, er zijn
grenzen aan wat de aansprakelijke partij in dit kader van betrokkene kan verlangen. Kort
gezegd komt de schadebeperkingsplicht van betrokkene erop neer dat van hem mag worden
verwacht dat hij zich – mede in aanmerking genomen zijn privé-omstandigheden en zijn
persoonlijkheidsstructuur – voldoende inspant om een bijdrage te leveren aan zijn
herstelproces. Tegen die achtergrond zou de rechtbank van u graag een antwoord
ontvangen op de volgende vragen:
a. Welke behandelingen of therapieën op uw vakgebied zijn medisch geïndiceerd voor het letsel van betrokkene?
b. Welke behandelingen of therapieën zijn ingesteld en met welk resultaat?
c. Indien niet alle medisch geïndiceerde behandelingen of therapieën zijn ingesteld of volledig afgerond, kunt u dan aangeven wat daarvoor de reden is geweest?
Indien deze reden bestaat uit een weigering van betrokkene om deze behandelingen of therapieën te ondergaan of voort te zetten, kunt u dan aangeven:
d. in hoeverre behandeling of voortzetting bij betrokkene zou hebben kunnen leiden tot een vermindering van het functieverlies (als bedoeld in vraag 1g) en van de beperkingen (als bedoeld in vraag 1h)?
benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
Prof. dr. P.T.V.M. de Jong
AMC
Postbus 22660
1100 DD Amsterdam
T: 0205669111
email: p.dejong@nin.knaw.nl
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
bepaalt dat [eiseres] voor 10 juni 2009 (kopieën van) de processtukken en - voor zover mogelijk - de andere door de deskundige noodzakelijk geachte stukken aan de deskundige zal doen toekomen,
bepaalt dat [gedaagde] voor 10 juni 2009 als voorschot op de kosten van de deskundige € 4.760,-- ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door dit bedrag over te maken op rekening nummer 19.23.25.752 ten name van Arrondissement 533 Arnhem onder vermelding van het rolnummer en de namen van partijen,
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter-commissaris mr. S.C.P. Giesen,
bepaalt dat de plaats en de tijd waar en wanneer de deskundige tot het onderzoek zal overgaan, zullen worden vastgesteld door de deskundige in overleg met de raadslieden van de partijen,
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend bericht zal inleveren ter griffie van deze rechtbank voor 23 september 2009,
bepaalt dat de deskundige tegelijk met dit schriftelijk bericht zijn declaratie ter griffie zal indienen onder vermelding van het zaak- en rolnummer,
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
verwijst de zaak naar de rolzitting van 21 oktober 2009 voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiseres],
verstaat dat hoger beroep van dit vonnis (behoudens het provisioneel deel ervan) alleen mogelijk is tegelijk met dat van het eindvonnis,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp, mr. C.M.E. Lagarde en mr. S.C.P. Giesen en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2009.
cc: SG