ECLI:NL:RBARN:2009:BK9713

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
23 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
191349
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot verwijzing wegens verknochtheid in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 23 december 2009 uitspraak gedaan in een incidentele vordering tot verwijzing wegens verknochtheid. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat I.J.A.J. Hanssen, heeft gevorderd dat de rechtbank de zaak verwijst naar de rechtbank Roermond, waar een gerelateerde procedure aanhangig is. De gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], zijn niet verschenen en werden vertegenwoordigd door advocaat mr. drs. T.L. Hemrica. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een zodanige band bestaat tussen de hoofdzaak en de procedure in Roermond dat een goede rechtsbedeling vraagt om gelijktijdige behandeling. De rechtbank oordeelde dat de hoofdzaak betrekking heeft op de vraag of de toedeling van een onroerende zaak door [gedaagde sub 1] aan [gedaagde sub 2] paulianeus is, wat inhoudt dat de handeling kan worden vernietigd op grond van onrechtmatige daad. De rechtbank heeft de vordering van de eiseres toegewezen en de zaak verwezen naar de rechtbank Roermond, waarbij de kosten van het incident zijn toegewezen aan de gedaagden. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. S.C.P. Giesen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 191349 / HA ZA 09-1876
Vonnis in incident van 23 december 2009
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat I.J.A.J. Hanssen,
tegen
1. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verweerder in het incident,
niet verschenen,
2. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verweerster in het incident,
advocaat mr. drs. T.L. Hemrica.
Partijen zullen hierna [eiseres], [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de akte houdende overlegging producties
- de incidentele conclusie tot verwijzing tevens voorwaardelijke incidentele conclusie tot voeging van [eiseres]
- de incidentele conclusie van antwoord van [gedaagde sub 2].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De vaststaande feiten
2.1. Bij beschikking van 6 februari 2007 heeft de kantonrechter te Venlo het dienstverband van [eiseres] met [gedaagde sub 1] [gedaagde sub 2] B.V. per 1 maart 2007 ontbonden onder toekenning aan [eiseres] van een bedrag van € 50.000,-- bruto als vergoeding in de zin van artikel 7:685 BW en een bedrag van € 5.546,01 betreffende de kosten van het geding. Enig aandeelhouder van [gedaagde sub 1] [gedaagde sub 2] B.V. is [gedaagde sub 1] [gedaagde sub 2] Holding B.V., waarvan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de bestuurders zijn.
2.2. Bij vonnis van 10 juli 2007 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank te Roermond is [gedaagde sub 1] veroordeeld op grond van artikel 249 Sr - ontucht met [eiseres] als patiënt - tot een gevangenisstraf van 3 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en ontzetting uit het recht het beroep van psychotherapeut uit te oefenen voor de maximale duur van 8 jaren. Tevens is aan [eiseres] als benadeelde partij € 3.000,-- toegekend aan vergoeding van immateriële schade.
2.3. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn gewezen echtelieden. Bij beschikking van de rechtbank Arnhem van 19 juli 2007 is de echtscheiding uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is op 15 augustus 2007 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.4. Tot 9 januari 2008 was [gedaagde sub 1] met [gedaagde sub 2] voor de helft eigenaar van de onroerende zaak gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak). Op 12 februari 2008 is [gedaagde sub 1] met [gedaagde sub 2] overeengekomen dat de onroerende zaak wordt toegedeeld aan [gedaagde sub 2].
2.5. Bij op 11 juni 2009 uitgebracht exploot heeft [eiseres] [gedaagde sub 1] [gedaagde sub 2] B.V., [gedaagde sub 1] [gedaagde sub 2] Holding B.V., [ ] [gedaagde sub 1] B.V., [ ] [gedaagde sub 1] Holding B.V., [ ] [gedaagde sub 1] B.V., Restaurant en Bowlingcentrum [ ] B.V., [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] gedagvaard voor de rechtbank te Roermond (hierna: procedure bij de rechtbank Roermond). Zij vordert in die procedure kort gezegd veroordeling van de gedaagden tot voldoening van de hiervoor onder 2.1. en 2.2. genoemde bedragen. Daarnaast vordert zij in die procedure vergoeding van de materiële en immateriële schade die zij heeft geleden en zal lijden als gevolg van (gesteld) onrechtmatig handelen van [gedaagde sub 1]. De zaak is bij de rechtbank Roermond aanhangig onder zaaknummer/rolnummer 94401/ HA ZA 09-474
2.6. Op 4 september 2009 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Arnhem aan [eiseres] verlof verleend tot het leggen van conservatoir paulianabeslag op de onroerende zaak.
3. De vordering in de hoofdzaak en in het incident
3.1. [eiseres] heeft in de hoofdzaak gevorderd dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. voor recht zal verklaren dat de door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] verrichte rechtshandelingen tot toebedeling en levering van het onverdeelde aandeel van [gedaagde sub 1] in de onroerende zaak aan [gedaagde sub 2] zijn vernietigd, althans vernietigd zijn dan wel verzoekt [eiseres] de rechtbank meerbedoelde rechtshandelingen van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] te vernietigen;
II. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk dan wel gezamenlijk zal bevelen om de inschrijving van de toebedeling van het aandeel van [gedaagde sub 1] in de onroerende zaak door te doen halen, dan wel zorg te doen dragen voor inschrijving van het vonnis tot vernietiging van de toebedeling/levering van het aandeel van [gedaagde sub 1] in de onroerende zaak, binnen zeven dagen na datum vonnis, bij gebreke waarvan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk dan wel gezamenlijk een dwangsom verschuldigd zijn van EUR 5.000,--, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie meent te bepalen, voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde sub 1] en/of [gedaagde sub 2] in gebreke blijven gevolg te geven aan het vonnis;
III. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk dan wel gezamenlijk zal veroordelen in de proceskosten, waaronder de beslagkosten en de buitengerechtelijke kosten.
3.2. In het incident heeft [eiseres] gevorderd dat de rechtbank partijen zal verwijzen naar de rechtbank te Roermond om voort te procederen met inachtneming omtrent hetgeen is vermeld in alinea 8 de bovenvermelde zaken te voegen, althans vast te stellen dat de bovenvermelde zaken van rechtswege worden gevoegd, kosten rechtens.
3.3. [gedaagde sub 2] heeft verweer gevoerd in het incident. Op de stellingen van partijen in het incident zal hierna worden ingegaan.
4. De beoordeling van het incident
4.1. Artikel 2 EEX-verordening bepaalt dat de rechter van het land waar de verweerder woonplaats heeft of gevestigd is, bevoegd is. Deze rechtbank is derhalve bevoegd over de hoofdvordering en dus ook over de vordering in het incident te oordelen.
4.2. [eiseres] heeft gevorderd dat de rechtbank de bij deze rechtbank aanhangige hoofdzaak (zie rov. 3.1.) zal verwijzen naar de rechtbank Roermond. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de hoofdzaak verknocht is met de bij de rechtbank Roermond aanhangige procedure. Die procedures vertonen volgens [eiseres] zodanige samenhang dat consistentie van de uitspraken wenselijk is. Daarnaast heeft verwijzing en voeging proceseconomische voordelen en bevordert het de goede procesorde, aldus [eiseres].
4.3. [gedaagde sub 2] voert hiertegen allereerst aan dat de rechtbank Roermond relatief onbevoegd is om kennis te nemen van de reeds bij haar aanhangig gemaakte procedure. Dat verweer ligt echter ter beoordeling voor aan de rechtbank Roermond en doet bij de beoordeling van de voorliggende vordering in het incident niet ter zake. Artikel 220 Rv bepaalt – voor zover hier van belang – dat ingeval de zaak verknocht is aan een zaak die reeds bij een andere gewone rechter van gelijke rang aanhangig is, de verwijzing naar die andere rechter kan worden gevorderd. Niet in geschil is dat bij een andere rechter van gelijke rang reeds een procedure aanhangig is, zodat er in zoverre niets in de weg staat aan de vordering in het incident van [eiseres].
4.4. [gedaagde sub 2] heeft ook bestreden dat sprake is van verknochtheid. Zij wijst er op dat het gaat om verschillende procespartijen en verschillende vorderingen en dat de goede procesorde niet is gediend met verwijzing.
4.5. Blijkens de parlementaire geschiedenis bij artikel 220 Rv is de ratio daarvan de bevordering van de doelmatigheid van procedures en het voorkomen van tegenstrijdige beslissingen. Het komt er op aan of tussen de hoofdzaak en de bij de rechtbank Roermond aanhangige zaak een zodanige band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en beslissing.
4.6. De rechtbank oordeelt als volgt. In de onderhavige hoofdzaak gaat het om de vraag of bij de toedeling van de onroerende zaak door [gedaagde sub 1] aan [gedaagde sub 2], paulianeus is gehandeld zoals bedoeld in artikel 3:45 BW. Bij de beoordeling van die vraag is onder meer van belang of [eiseres] schuldeiser is van [gedaagde sub 1], en, zo ja, wat de omvang van de vordering van [eiseres] op [gedaagde sub 1] is. De vraag of [eiseres] schuldeiser is van [gedaagde sub 1] is nu juist onderdeel van de bij de rechtbank Roermond aanhangige procedure. In die procedure is immers onder meer gevorderd dat [gedaagde sub 1] zal worden veroordeeld om de door [eiseres] geleden materiële en immateriële schade te voldoen die [eiseres] stelt te hebben geleden als gevolg van onrechtmatig handelen door [gedaagde sub 1]. Gelet hierop moet worden geoordeeld dat sprake is van een zodanige band dat een goede rechtsbedeling vraagt om gelijktijdige behandeling en beslissing van de zaken. Ook uit oogpunt van proceseconomie is het zinvol de zaak te verwijzen zodat deze zoveel mogelijk gelijktijdig met de zaak waarnaar wordt verwezen, kan worden behandeld. Dit geldt te meer nu in de onderhavige hoofdzaak dezelfde partijen (en advocaten) zijn betrokken als in de procedure bij de rechtbank Roermond, zij het dat in die procedure ook nog de diverse rechtspersonen zijn betrokken, waarin echter uitsluitend [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] (als natuurlijke personen) participeren.
4.7. De vordering in het incident zal worden toegewezen. De verwijzing leidt van rechtswege tot voeging van de beide zaken. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. Die kosten worden begroot op € 452,-- (1 x tarief II).
5. De beslissing
De rechtbank
in het incident
5.1. wijst de vordering toe,
5.2. veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 452,00,
in de hoofdzaak
5.3. verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt, naar de rechtbank Roermond, sector civiel,
5.4. stelt vast dat de onderhavige zaak van rechtswege is gevoegd met de bij die rechtbank aanhangige zaak met het zaaknummer / rolnummer 94401/ HA ZA 09-474 .
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.P. Giesen en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2009.