ECLI:NL:RBARN:2010:BL9343

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
19 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
196977
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing loonvordering werknemer zonder objectieve dringende redenen voor ontslag op staande voet

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 19 maart 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en Kinderopvang Elst B.V. [eiseres] was sinds 1 april 2008 in dienst bij Kinderopvang Elst als operationeel manager. Op 2 februari 2010 werd zij op staande voet ontslagen, wat zij betwistte. [eiseres] vorderde in kort geding betaling van haar loon vanaf 2 februari 2010 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zou zijn beëindigd, alsook een verhoging wegens vertraging en wettelijke rente.

De rechtbank oordeelde dat er geen objectieve dringende redenen waren voor het ontslag op staande voet. De redenen die Kinderopvang Elst aanvoerde, zoals het zonder overleg wijzigen van de groepsindeling en het maken van afspraken met een jobcoach, werden niet als voldoende ernstig beschouwd om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat het ontslag hoogstwaarschijnlijk niet in stand zou blijven in een eventuele bodemprocedure, en dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog steeds bestond.

Daarom werd Kinderopvang Elst veroordeeld om aan [eiseres] het loon te betalen vanaf 2 februari 2010, evenals de wettelijke verhoging en rente. Tevens werd Kinderopvang Elst in de proceskosten veroordeeld, die aan de zijde van [eiseres] tot dat moment waren begroot op € 1.166,93. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 196977 / KG ZA 10-138
Vonnis in kort geding van 19 maart 2010
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. F.E.J. Janzing te Wijchen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KINDEROPVANG ELST B.V.,
gevestigd te Elst,
gedaagde,
bijgestaan door mr. P.R.Th. Schulting te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Kinderopvang Elst genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiseres].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] is met ingang van 1 april 2008 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bij Kinderopvang Elst in dienst getreden in de functie van operationeel manager.
2.2. Op 30 juli 2009 hebben partijen de arbeidsovereenkomst gewijzigd in die zin dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 augustus 2009 is omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2.3. Op 23 november 2009 is [eiseres] volledige uitgevallen wegens ziekte.
2.4. In een gesprek op 2 februari 2010 tussen [eiseres] en mevrouw [betrokkene1], directeur van Kinderopvang Elst, is [eiseres] op staande voet ontslagen door Kinderopvang Elst.
2.5. Kinderopvang Elst heeft de gronden van het ontslag schriftelijk bevestigd bij schrijven van 8 februari 2010. In die brief schrijft Kinderopvang Elst onder meer:
“Na uw 100 % ziekmelding op 23 november 2009 heb ik onderzoek verricht naar aanleiding van een aantal incidenten. Daaruit zijn bevindingen naar voren gekomen waardoor ik heb moeten constateren dat er in uw functioneren in de loop van 2009 sprake is geweest van ernstige vormen van misleiding, plichtsverzuim, misbruik van positie en vertrouwen en grove nalatigheid. Door uw handelen is de goede naam van mijn bedrijf Kinderopvang Elst ernstig in diskrediet gebracht bij zakenpartners, ouders en overheidsinstanties en ik acht u dan ook verantwoordelijk voor het ernstig in gevaar brengen van het voortbestaan van mijn bedrijf alsmede voor de door uw handelen veroorzaakte schade.
Op basis van mijn bevindingen heb ik moeten concluderen dat u met uw handelen aan uw verplichtingen, voortkomende uit de met u gesloten arbeidsovereenkomst op zeer grove wijze hebt verzaakt. Door uw handelen is de vertrouwensrelatie, die moet bestaan tussen werkgever en werknemer, zodanig ernstig verstoord dat er geen basis meer is voor een betrouwbare en vruchtbare samenwerking en mij rest niets anders dan onverwijlde beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens dringende redenen (art. 7:677 en 7:678 BW).”
2.6. Van de brief van 8 februari 2010 maakt onderdeel uit een “weergave bevindingengesprek functioneren mevr. R. [eiseres] en gelegenheid tot wederhoor en het afleggen van toelichtende verklaringen d.d. 2 februari 2010”, waarin zeven bevindingen zijn opgenomen als motivering van het ontslag op staande voet.
2.7. Bij aangetekend schrijven van haar advocaat van 10 februari 2010 heeft [eiseres] de bevindingen van Kinderopvang Elst betwist, de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet ingeroepen en aanspraak gemaakt op 100 % doorbetaling van haar loon.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Kinderopvang Elst te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis:
1. aan [eiseres] te betalen het loon vanaf 2 februari 2010 tot aan het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd;
2. aan [eiseres] te betalen de verhoging wegens vertraging te stellen op 50 %;
3. aan [eiseres] te betalen de wettelijke rente over de onder 1 en 2 genoemde bedragen vanaf de dag van de dagvaarding; en
4. Kinderopvang Elst te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2. Aan haar vorderingen legt [eiseres] ten grondslag dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet rechtsgeldig is beëindigd, zodat zij recht heeft op doorbetaling van loon. Daartoe stelt zij dat de door Kinderopvang Elst op 2 februari 2010 gedane onverwijlde opzegging van de arbeidsovereenkomst vernietigbaar is, omdat er geen sprake is van dringende redenen in de zin van artikel 7:678 BW. [eiseres] stelt een spoedeisend belang te hebben omdat zij sinds 2 februari 2010 zonder inkomen zit.
3.3. Kinderopvang Elst voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het spoedeisend belang van [eiseres] vloeit in voldoende mate voort uit haar stellingen en standpunten.
4.2. Ter toets ligt voor de vraag of in dit kort geding kan worden aangenomen dat
de kantonrechter in het voorkomende geval zal oordelen dat aan het op 2 februari 2010 gegeven ontslag op staande voet een objectieve dringende reden ten grondslag ligt. Daarbij gaat het om de vraag of men van een redelijk handelende en denkende werkgever niet kan vergen dat hij de arbeidsovereenkomst laat voortduren (artikel 7:678 Burgerlijk Wetboek).
4.3. Kinderopvang Elst heeft de aanwezigheid van dringende redenen voor het ontslag gemotiveerd met - kort samengevat - de volgende zeven bevindingen:
1. [eiseres] heeft zonder overleg met de directeur van Kinderopvang Elst de groepsindeling van de kinderen op de buitenschoolse opvang (hierna: de BSO) gewijzigd;
2. [eiseres] heeft zonder toestemming en overleg andere afspraken gemaakt met een jobcoach die in opdracht van Kinderopvang Elst was ingeschakeld voor een coachingstraject van de groep medewerkers van een vestiging van Kinderopvang Elst en zij heeft willens en wetens informatie achtergehouden;
3. [eiseres] is op eigen initiatief een persoonlijk coachingstraject gestart met het bureau van de jobcoach;
4. [eiseres] heeft een belangrijke afspraak voor een overleg met de directeuren van de drie basisscholen over de BSO niet doorgegeven aan de directeur van Kinderopvang Elst en [eiseres] heeft Kinderopvang Elst niet ingelicht over de ernstig verstoorde verhouding tussen de drie basisscholen en Kinderopvang Elst;
5. [eiseres] heeft bij het aannemen van twee nieuwe medewerkers een hogere salarisschaal toegekend dan bij de aanvang van de werving met Kinderopvang Elst was afgesproken;
6. [eiseres] heeft twee offertes ten onrechte voor akkoord en betaalbaarstelling voorgelegd;
7. [eiseres] heeft drie ongeopende enveloppen met belangrijke stukken van de GGD met betrekking tot de locaties van Kinderopvang Elst in de kast laten liggen zonder Kinderopvang Elst daarover te informeren.
4.4. [eiseres] heeft de juistheid van deze bevindingen, en daarmee de ontslag¬redenen, gemotiveerd betwist en daartegenover heeft Kinderopvang Elst nagelaten deze van een nadere onderbouwing te voorzien. In dit kort geding kan daarom niet van de juistheid van die aan het adres van [eiseres] gemaakte verwijten worden uitgegaan. Daarvoor is nadere bewijslevering nodig, waarvoor dit kort geding zich niet leent. Los daarvan is de voor¬zieningen¬rechter van oordeel dat de door Kinderopvang Elst aangevoerde redenen noch afzonderlijk noch in onderlinge samenhang bezien van zodanige ernst zijn dat zij een dringende reden in de onder 4.2 bedoelde zin kunnen opleveren. De bevindingen - indien deze komen vast te staan - zouden hoogstens kunnen duiden op een uitoefening van de overeengekomen werkzaamheden die niet overeenkomt met de opvatting van de directeur van Kinderopvang Elst daarover, maar zij rechtvaardigen niet een ontslag op staande voet. In dat verband weegt mee dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van [eiseres] nog op 30 juli 2009 is omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, maar ook de omstandigheid dat Kinderopvang Elst ter zitting heeft verklaard dat zij voordien geen aan- of opmerkingen had over het functioneren van [eiseres].
4.5. Uit het voorgaande volgt dat het voorshands niet aannemelijk is dat het gegeven ontslag op staande voet in een eventuele bodemprocedure bij de kantonrechter in stand zal blijven. Dit betekent dat thans uitgegaan dient te worden van het nog voortbestaan van de arbeidsovereenkomst tussen partijen, zodat de vorderingen van [eiseres] dienen te worden toegewezen als na te melden.
4.6. Kinderopvang Elst zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 87,93
- vast recht € 263,00
- salaris advocaat € 816,00
Totaal € 1.166,93
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt Kinderopvang Elst om aan [eiseres] te betalen het loon vanaf
2 februari 2010 tot aan het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd,
5.2. veroordeelt Kinderopvang Elst aan [eiseres] te betalen de wettelijke verhoging wegens vertraging als bedoeld in artikel 7:625 BW,
5.3. veroordeelt Kinderopvang Elst aan [eiseres] te betalen de wettelijke rente over de onder 5.1 en 5.2 verschuldigde bedragen vanaf de dag van de dagvaarding,
5.4. veroordeelt Kinderopvang Elst in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.166,93,
5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. van der Pol en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. H. Siragedik op 19 maart 2010.