zaaknummer / rolnummer: 203882 / KG ZA 10-518
Vonnis in kort geding van 25 oktober 2010
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REFLECT GLASFILM B.V.,
gevestigd te Malden,
eiseres,
advocaat mr. B.P.J.M.L. Vliexs te Nijmegen,
de vennootschap naar buitenlands recht
CP FILMS VERTRIEBS GMBH,
gevestigd te Bielefeld, Duitsland,
gedaagde,
advocaat mr. J.J.D. de Leur te Zwolle.
Partijen zullen hierna Reflect Glasfilm en CP Films genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Reflect Glasfilm
- de pleitnota van CP Films.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Reflect Glasfilm is een onderneming die zich bezig houdt met de verkoop (groothandel) van arbeidsplaatsverbeteringsapparatuur, installaties en glasfilm.
2.2. CP Films is een dochtervennootschap van CP Films Inc., een vennootschap naar het recht van de staat Delaware (USA). CP Films Inc. is eigenaar van het Llumar-product (een professionele autoglasfilm). CP Films is voor CP Films Inc. distributeur in Duitsland.
2.3. Reflect Glasfilm en CP Films doen sinds 1992 zaken met elkaar. Reflect Glasfilm verkoopt sinds 1992 het Llumar-product op de Nederlandse markt. Partijen hebben op 14 oktober 2004 een schriftelijke distributieovereenkomst (hierna: het Vertragshändlervertrag) gesloten voor de duur van drie jaar, ingaande op 1 juli 2003 en eindigend op 1 juli 2006.
2.4. § 9 lid 3 van het Vertragshändlervertrag luidt:
Es gilt deutsches Recht. Gerichtsstand für alle Streitigkeiten ist der Sitz der
Lieferantin.
2.5. Bij fax van 28 december 2009 heeft CP Films het Vertragshändlervertrag met onmiddellijke ingang opgezegd. Zekerheidshalve heeft Reflect Glasfilm de distributieovereenkomst beëindigd “zum nächtst möglichen Termin”.
2.6. Na 28 december 2009 heeft Reflect Glasfilm geen leveranties meer ontvangen van CP Films.
3.1. Na wijziging van eis vordert Reflect Glasfilm - samengevat - CP Films, op straffe van een dwangsom, te gebieden:
1. gedurende twaalf maanden na betekening van dit vonnis aan Reflect Glasfilm te
leveren de door haar bij order bestelde Llumar-producten, waarbij CP Films binnen
drie dagen na plaatsing van de order een pro-forma factuur ter zake van de bestelde
producten zal sturen en CP Films deze producten dient te verzenden binnen een week na betaling door Reflect Glasfilm van 50% van de pro-forma factuur, waarbij Reflect Glasfilm gehouden is de rest van de factuur te voldoen binnen vijfenveertig dagen na ontvangst van de definitieve factuur;
2. binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de met Reflect Glasfilm bestaande distributieovereenkomst deugdelijk en onverkort na te komen tot het moment dat deze rechtsgeldig zal eindigen, welke nakoming tenminste omvat dat Reflect Glasfilm zonder belemmering in de gelegenheid is op exclusieve basis in Nederland de Llumar-producten te verkopen.
3.2. Reflect Glasfilm legt aan haar vordering ten grondslag dat CP Films gehouden is tot nakoming van de voor onbepaalde tijd aangegane distributieovereenkomst. CP Films heeft de overeenkomst op 28 december 2009 onregelmatig is opgezegd. CP Films heeft geen redelijke opzegtermijn in acht genomen en de door Reflect Glasfilm gemaakte kosten en gedane investeringen niet gecompenseerd. Reflect Glasfilm stelt in grote mate afhankelijk te zijn van de verkopen van de producten van CP Films en als gevolg van de opzegging schade te hebben geleden en nog te lijden.
3.3. CP Films voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Rechtsmacht
4.1. De bevoegdheid van de voorzieningenrechter dient te worden beoordeeld aan de hand van de in de EEX-Verordening (Verordening (EG) nr. 44/2001, Pb EG L 12/2001) neergelegde bevoegdheidsregels. Reflect Glasfilm stelt dat de voorzieningenrechter rechtsmacht toekomt op grond van artikel 5 lid 1 onder a. EEX-Verordening. Zij heeft haar vordering gebaseerd op een na 1 juli 2006 mondeling overeengekomen distributieovereenkomst. De kenmerkende prestatie van die overeenkomst - distributie van door CP Films geleverde Llumar-producten - is in Nederland uitgevoerd. De vestigingsplaats van Reflect Glasfilm is Malden zodat volgens haar de voorzieningenrechter van de rechtbank Arnhem rechtsmacht toekomt.
4.2. CP Films betwist dit en stelt dat de voorzieningenrechter onbevoegd is van het geschil kennis te nemen. Volgens CP Films is het onder 2.3. genoemde schriftelijke Vertragshändlervertrag na ommekomst van de termijn van drie jaar, stilzwijgend verlengd. In § 9 lid 3 van het Vertragshändlervertrag is een forumkeuzebeding opgenomen waarin de Duitse rechter is aangewezen (Gerichtsstand für alle Streitigkeiten ist der Sitz der Lieferantin).
Vanwege de forumkeuze kan volgens CP Films de bevoegdheid van de Nederlandse voorzieningenrechter uitsluitend worden gebaseerd op artikel 31 EEX-Verordening.
Door het Europese Hof van Justitie zijn aan toepassing van artikel 31 EEX-Verordening twee voorwaarden gesteld, waaraan niet is voldaan, zodat de voorzieningenrechter volgens CP Films niet bevoegd is van de zaak kennis te nemen.
4.3. Reflect Glasfilm betwist dat het Vertragshändlervertrag in 2006 stilzwijgend is verlengd. Het Vertragshändlervertrag d.d. 14 oktober 2004 betrof volgens Reflect Glasfilm een schriftelijke vastlegging van de sinds 1992 bestaande bestendige relatie. Het Vertragshändlervertrag is per 1 juli 2006 geëindigd en daarmee is het forumkeuzebeding komen te vervallen. Over voortzetting van die schriftelijke overeenkomst hebben partijen volgens Reflect Glasfilm geen onderhandelingen gevoerd zoals artikel 6 lid 1 van het Vertragshändlervertrag voorschrijft. Er is tussen hen wel overleg gevoerd om te komen tot een nieuwe schriftelijke overeenkomst, maar daarover is geen overeenstemming bereikt. Na afloop van het Vertragshändlervertrag is de distributie volgens Reflect Glasfilm voortgezet en zijn partijen op basis van een mondelinge overeenkomst onverkort en op dezelfde wijze als zij dat vanaf 1992 deden, zaken met elkaar blijven doen.
4.4. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Het antwoord op de vraag of het Vertragshändlervertrag stilzwijgend is verlengd en daarmee het antwoord op de vraag of tussen partijen een forumkeuze is overeengekomen, kan in het kader van de vraag naar de rechtsmacht in het midden blijven. De kortgedingrechter kan immers zijn bevoegdheid ontlenen aan artikel 31 EEX-Verordening in samenhang met artikel 254 Rv. Wanneer de gevorderde voorlopige maatregelen betrekking hebben op een onderwerp dat tot de materiële werkingssfeer van de regeling behoort - daarvan is in casu sprake - is de regeling van toepassing en kan de kortgedingrechter bevoegdheid ontlenen aan artikel 31 EEX-Verordening ook indien reeds een bodemprocedure aanhangig is of kan worden gemaakt en ongeacht of deze procedure voor arbiters moet worden gevoerd (HvJ EG 17 november 1998, NJ 1999, 339 Van Uden Maritime/Deco Line (hierna: Van Uden arrest)). De stelling van CP Films dat de voorzieningenrechter in het onderhavige geval geen rechtsmacht toekomt op grond van artikel 31 EEX-Verordening omdat niet is voldaan aan twee in het Van Uden arrest gestelde voorwaarden, namelijk dat (1) gegarandeerd is dat het toegewezen bedrag aan de verweerder kan worden terugbetaald indien de eiser in het bodemgeschil in het ongelijk mocht worden gesteld en (2) de gevorderde maatregel slechts betrekking heeft op bepaalde verhaalsobjecten van de verweerder die zich in de invloedsfeer van de aangezochte rechter bevinden, berust op een onjuiste interpretatie van het arrest. Deze voorwaarden zijn door het Europese Hof van Justitie verbonden aan een vordering tot betaling van een voorschot op de contractuele tegenprestatie en gelden, anders dan CP Films betoogt, niet voor alle nakomingsvorderingen maar zien enkel op een incasso kort geding. Wel dient volgens het Van Uden arrest te zijn voldaan aan de voorwaarde dat er een reële band bestaat tussen het voorwerp van de gevorderde maatregel en de op territoriale criteria gebaseerde bevoegdheid van de lidstaat van de aangezochte rechter. Nu de vordering van Reflect Glasfilm strekt tot nakoming van de distributieovereenkomst en levering van Llumar-producten door CP Films met als doel distributie door Reflect Glasfilm in Nederland, is aan die voorwaarde voldaan. De voorzieningenrechter acht zich op grond van artikel 31 EEX-Verordening bevoegd van het onderhavige geschil kennis te nemen.
4.5. Reflect Glasfilm stelt zich op het standpunt dat op de onderhavige vordering Nederlands recht van toepassing is omdat partijen in de na 1 juli 2007 aangegane mondelinge distributieovereenkomst geen rechtskeuze hebben gemaakt. Reflect Glasfilm is gevestigd in Nederland (Malden). Volgens Reflect Glasfilm wordt ingevolge artikel 4 sub f van de Verordening (EG) nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) de distributieovereenkomst beheerst door het recht van het land waar de distributeur zijn gewone verblijfplaats heeft. Daartegenover is CP Films van mening dat Duits recht van toepassing is omdat het Vertragshändlervertrag d.d. 14 oktober 2004, waarin door partijen een rechtskeuze is gemaakt, na ommekomst van de termijn van drie jaar stilzwijgend is voortgezet. Volgens CP Films geldt op grond van artikel 3 van Rome I de rechtskeuze door partijen als primaire verwijzingsregel. Rome I, waarop beide partijen menen zich te kunnen beroepen, is ingevolge artikel 28 van de verordening niet van toepassing omdat de distributieovereenkomst tussen partijen dateert van vóór 17 december 2009. Reflect Glasfilm stelt dat het Vertragshändlervertrag op 30 juni 2007 is geëindigd en dat partijen daarna op basis van een mondelinge overeenkomst zaken met elkaar hebben gedaan, op dezelfde wijze als zij dat vanaf 1992 hebben gedaan. De voorzieningenrechter volgt Reflect Glasfilm daarin niet. Reflect Glasfilm heeft niet gesteld dat partijen zouden zijn overeengekomen dat na 1 juli 2007 op de distributieovereenkomst Nederlands recht van toepassing zou zijn. Voorshands geoordeeld, heeft Reflect Glasfilm geen, althans onvoldoende, feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat partijen mondeling andere afspraken hebben gemaakt dan was overeengekomen in het Vertragshändlervertrag van 14 oktober 2004. Niet aannemelijk is dat de distributie na 1 juli 2007 is voortgezet op basis van een van het Vertragshändlervertrag afwijkende overeenkomst. Daarom is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat het Vertragshändlervertrag na 1 juli 2007 voor onbepaalde tijd stilzwijgend is voortgezet en dat de daarin overeengekomen rechtskeuze is gehandhaafd. Dat betekent dat het onderhavige schil naar Duits recht dient te worden beoordeeld.
De inhoudelijke beoordeling
4.6. CP Films stelt dat zij het Vertragshändlervertrag op 28 december 2009 met onmiddellijke ingang heeft opgezegd wegens “wichtige Grunde” (het niet behalen van de omzettargets en het bestaan van een aanzienlijke betalingsachterstand) en zekerheidshalve met inachtneming van de geldende opzegtermijn. Zoals hiervoor onder 4.5. is overwogen dient de opzegging te worden beoordeeld naar Duits recht. § 89 lid 1 van het Handelsgesetzbuch (hierna: HGB) bepaalt: Ist das Vertragsverhältnis auf unbestimmte Zeit eingegangen, so kann es in ersten Jahr der Vertragsdauer mit einer Frist von einem Monat, im zweiten Jahr mit einer Frist von zwei Monaten und im dritten bis fünften Jahr mit einer Frist von drei Monaten gekündigt werden. Nach einer Vertragsdauer von fünf Jahren kann das Vertragsverhältnis mit einer Frist von sechs Monaten gekündigt werden. Die Kündigung ist nur für den Schluß eines Kalendermonats zulässig, sofern keine abweichende Vereinbarung getroffen ist. Deze bepaling ziet op de beëindiging van agentuurovereenkomsten. Op grond van Duitse jurisprudentie (Bundesgerichtshof (BGH), decision of July 02, 1987 – I ZR 188/85; Bundesgerichtshof (BGH), decision of June 08, 1988, -I ZR 244/86 en Bundesgerichtshof (BGH), decision of October 09, 2002 – VIII ZR 95/01) is § 89 lid 1 HGB naar analogie van toepassing op distributieovereenkomsten. Door CP Films is gesteld en door Reflect Glasfilm is niet bestreden dat het Vertragshändlervertrag van 14 oktober 2004 op de voet van § 89 lid 1 HGB moet worden beëindigd. Onweersproken is dat CP Films het Vertragshändlervertrag op 28 december 2009 zekerheidshalve heeft opgezegd “zum nächtst möglichen Termin” en dat daarmee is bedoeld opzegging tegen een termijn van zes maanden. Voorshands geoordeeld heeft CP Films daarbij de naar Duits recht voorgeschreven wettelijke termijn voor opzegging in acht genomen zodat het Vertragshändlervertrag in ieder geval op 30 juni 2010 rechtsgeldig is geëindigd. De vorderingen van Reflect Glasfilm stuiten daarop af en dienen daarom te worden afgewezen.
4.7. Reflect Glasfilm zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van CP Films worden begroot op:
- vast recht EUR 263,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.079,00
De vordering van CP Films tot veroordeling van Reflect Glasfilm in de nakosten is niet bestreden en zal worden toegewezen als na te melden.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Reflect Glasfilm in de proceskosten, aan de zijde van CP Films tot op heden begroot op EUR 1.079,00,
5.3. veroordeelt Reflect Glasfilm in de nakosten, aan de zijde van CP Films bepaald op EUR 131,- voor salaris advocaat, te vermeerderen met EUR 68,- voor het geval betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden en nodig is geweest.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A van der Pol en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.S.M. Daamen op 25 oktober 2010.