ECLI:NL:RBARN:2010:BO3943

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
27 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200353
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst van opdracht voor woningontwerp en bouwbegeleiding

In deze zaak vorderden eisers in conventie, [eis.conv./gedn.reconv.], een verklaring voor recht dat gedaagde, Siebenheller Breure en Partners B.V., toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van een overeenkomst van opdracht. Deze overeenkomst, gesloten op 21 september 2007, betrof het ontwerp en de bouwbegeleiding van een woning en schuur. De totale bouwkosten waren geraamd op € 382.000,--, met een honorarium van € 26.000,-- voor de woning en € 2.880,-- voor de schuur. Eisers stelden dat Siebenheller niet voldoende onderzoek had gedaan naar de financiële gegoedheid van de aannemer Vernunft GmbH, die uiteindelijk failliet ging, en dat hierdoor extra kosten en schade waren ontstaan. De rechtbank oordeelde dat Siebenheller niet toerekenbaar tekort was geschoten. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van [eis.conv./gedn.reconv.] niet konden worden toegewezen, omdat niet was aangetoond dat Siebenheller in gebreke was gebleven. De rechtbank wees de vorderingen af en veroordeelde [eis.conv./gedn.reconv.] in de proceskosten aan de zijde van Siebenheller, die op € 8.290,00 werden begroot. In reconventie vorderde Siebenheller betaling van € 18.064,77, wat ook werd afgewezen. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 200353 / HA ZA 10-931
Vonnis van 27 oktober 2010
in de zaak van
1. [eis.1conv./ged.1reconv.],
wonende te [woonplaats],
2. [eis.2conv./ged.2reconv.],
wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. B.N.J. Michielsen-de Wilde te Heilig Landstichting,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SIEBENHELLER BREURE EN PARTNERS B.V.,
gevestigd te Huissen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. H.A. Schenke te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eis.conv./gedn.reconv.] en Siebenheller genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 augustus 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 22 september 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Partijen hebben op 21 september 2007 een overeenkomst van opdracht gesloten op grond waarvan Siebenheller tegen betaling voor [eis.conv./gedn.reconv.] een woning en schuur zou ontwerpen en de bouw daarvan zou begeleiden. Onderdeel van die overeenkomst was ook dat Siebenheller (ten minste een maal) een geschikte aannemer zou selecteren. In die overeenkomst zijn de totale bouwkosten/stichtingskosten inclusief BTW geraamd op
€ 382.000,--. Het honorarium van Siebenheller bedroeg blijkens de overeenkomst € 26.000,-- inclusief BTW voor de woning en € 2.880,-- inclusief BTW voor de schuur.
2.2. Op de overeenkomst zijn de Standaardvoorwaarden 1997 Rechtsverhouding opdrachtgever- architect van toepassing. Artikel 9 van die voorwaarden bepaalt:
‘Bij de beoordeling van de juistheid van de vervulling van de opdracht blijft de esthetische waarde van het ontwerp buiten beschouwing hetgeen onverlet laat dat het ontwerp dient te voldoen aan redelijke eisen.’
2.3. Op 21 december 2007 hebben [eis.conv./gedn.reconv.] de bouwgrond verworven.
2.4. Nadat Siebenheller het bestek en de bouwbeschrijving had geschreven, zijn er aannemers benaderd die konden inschrijven op het bestek. Aanvankelijk zou de Duitse aannemer Meyners Bau GmnH de bouw gaan uitvoeren. Nadat Meyners Bau echter van de opdracht had afgezien is op 8 juni 2008 een overeenkomst van aanneming van werk tot stand gekomen tussen [eis.conv./gedn.reconv.] en Vernunft GmbH (hierna: Vernunft). De overeengekomen aanneemsom bedroeg € 395.324,-- inclusief BTW. In de aanneemovereenkomst is onder ‘Sonstige Bedingungen’ onder meer opgenomen:
‘Einen bankgarantie von 10% der Bausumme von Bauunternehmung ist, auf schriftliche Wunsch von Auftraggeber möglich. (…)’. Verder was een ‘Zahlungsplan’ opgenomen waarin onder meer staat:
‘1 € 40.000 Fertigstellung Pfahlgrandung
2. € 40.000 Fertigstelling Sohle (…)’
2.5. Op 17 oktober 2008 kondigde Vernunft aan dat zij afstevende op een faillissement. Op 18 december 2008 is Vernunft failliet verklaard. Op dat moment hadden [eis.conv./gedn.reconv.] de eerste twee termijnen, in totaal € 80.000,--, aan Vernunft voldaan. Er was door Vernunft geen bankgarantie afgegeven.
2.6. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben in april 2009 een overeenkomst van aanneming van werk gesloten met Spoeltman Bouw (hierna: Spoeltman). De met Spoeltman overeengekomen aanneemsom voor het resterende werk bedroeg € 395.000,-- inclusief BTW.
2.7. In een brief van 7 april 2009 van [eis.conv./gedn.reconv.] aan Siebenheller staat onder meer:
‘(…) Tijdens ons gesprek van gisteren heb ik je verteld dat het hoogste tijd werd dat de bouw die al sinds half oktober 2008 stil ligt, weer wordt opgestart om nog grotere schade te voorkomen en om eindelijk weer zicht te krijgen op een afgebouwd huis. Ik gaf aan dat ik voor de afbouw van ons huis Spoeltmanbouw heb benaderd. (…) Ik vertelde je voorts dat ik wil proberen om onze samenwerking in wederzijds goedvinden te beëindigen. (…) Ik heb je een voorstel tot beëindiging van onze samenwerking gedaan. Ik heb gezegd dat ik van mening ben dat ik gelet op ons contract en de toepasselijke voorwaarden al meer betaald heb dan waartoe ik verplicht ben, maar heb mij ter voorkoming van wederzijdse kosten en verspilde energie, bereid verklaard van de nog openstaande facturen een bedrag van € 400,-- te betalen. (…) Jij vond mijn voorstel niet acceptabel (…)’.
2.8. In reactie daarop heeft Siebenheller in een brief van 27 april 2009 aan [eis.conv./gedn.reconv.] geschreven:
‘Conform de bespreking begin april jl. bij ons op kantoor, bevestigen wij u hierbij de contractbeëindiging. Ook crediteren wij de volgende facturen (…). Via deze weg willen wij u ook laten weten dat wij bij een samenwerkingsbeëindiging als deze geen garantie meer kunnen verschaffen op datgene wat door derden wordt geleverd, vanwege het feit dat wij daar geen zicht en controle meer op hebben. (…) Bovengenoemde facturen behoeven dus, voor alle duidelijkheid, niet meer te worden voldaan. (…)’
3. Het geschil
in conventie
3.1. [eis.conv./gedn.reconv.] vorderen bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis dat de rechtbank:
I. Voor recht zal verklaren dat Siebenheller gehouden is de schade ten gevolge van de toerekenbare tekortkoming van Siebenheller aan [eis.conv./gedn.reconv.] te voldoen;
II. Siebenheller zal veroordelen om de schade van [eis.conv./gedn.reconv.] ad € 189.985,12 te voldoen, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten;
III. Subsidiair: voor recht zal verklaren dat de overeenkomst met Siebenheller wegens dwaling is vernietigd en dat Siebenheller gehouden is het door [eis.conv./gedn.reconv.] betaalde honorarium terug te betalen.
IV. Primair en subsidiair: Siebenheller zal veroordelen in de kosten van de procedure waaronder de beslagkosten en vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2. Siebenheller voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.3. Siebenheller vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [eis.conv./gedn.reconv.] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van € 18.064,77, vermeerderd met rente en met veroordeling van [eis.conv./gedn.reconv.] in de proceskosten, waaronder de nakosten.
3.4. [eis.conv./gedn.reconv.] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. De door [eis.conv./gedn.reconv.] gevorderde schade valt uiteen in diverse schadeposten die zijn opgesomd en genummerd in een aan het proces-verbaal van de comparitie gehecht overzicht dat als productie 22 bij dagvaarding in het geding is gebracht. Aan die schadeposten leggen [eis.conv./gedn.reconv.] verschillende verwijten ten grondslag. Hierna zullen die diverse verwijten en de in verband daarmee door [eis.conv./gedn.reconv.] gevorderde schade worden beoordeeld.
Schadeposten 1 en 3: meerkosten bouw Vernunft versus Spoeltmann, schadepost 8: kosten extra financiering, schadepost 10: investering eigen tijd
4.2. [eis.conv./gedn.reconv.] verwijten Siebenheller – zo hebben zij dat althans in de dagvaarding verwoord - dat zij wellicht meer onderzoek had moeten doen naar de financiële gegoedheid van aannemer Vernunft. Zij verwijten Siebenheller dat hij niet heeft geadviseerd een bankgarantie te vragen. Door het faillissement moesten [eis.conv./gedn.reconv.] een andere aannemer inschakelen die niet voor de oorspronkelijk geraamde prijs wilde bouwen. Als [eis.conv./gedn.reconv.] hadden geweten dat de kosten zoveel hoger zouden komen te liggen, waren ze nimmer de overeenkomst met Siebenheller en Vernunft aangegaan, aldus [eis.conv./gedn.reconv.]. Ten slotte hebben [eis.conv./gedn.reconv.] te veel aan Vernunft betaald voor de stand van het werk ten tijde van het faillissement c.q. toen het werk in oktober 2008 werd stilgelegd. Siebenheller is op grond van het voorgaande toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. [eis.conv./gedn.reconv.] stellen dat zij in verband met dit tekortschieten schade hebben geleden bestaande uit het verschil tussen de met Vernunft en later met Spoeltman overeengekomen aanneemsom ad €79.676,00 (schadepost 1), de werkzaamheden die wel onder de aanneemovereenkomst met Vernunft vielen maar niet onder die met Spoeltman (schadepost 3), de kosten in verband met de extra financiering die moest worden verkregen om de hogere aanneemsom van Spoeltman te bekostigen (schadepost 8) en de tijd die [eis.conv./gedn.reconv.] zelf in de diverse werkzaamheden hebben gestoken en zullen moeten steken omdat die werkzaamheden niet onder de met Spoeltman maar wel onder de met Vernunft overeengekomen aanneemsom vielen (schadepost 10).
4.3. Ter zitting hebben [eis.conv./gedn.reconv.] deze afzonderlijke verwijten en de in verband daarmee gevorderde schade als volgt verduidelijkt.
Onderzoek solvabiliteit Vernunft/advies bankgarantie
4.4. Wat betreft het verwijt dat onvoldoende onderzoek is verricht naar de financiële gegoedheid van Vernunft hebben [eis.conv./gedn.reconv.] erop gewezen dat dat onderzoek juist van belang was nu gebleken is dat Vernunft een regieaannemer is, hetgeen betekent dat zij, anders dan een reguliere aannemer, nauwelijks een financiële buffer had. Als dat onderzoek zou zijn gedaan, zou in ieder geval duidelijk zijn geworden dát het om een regieaannemer ging. Dat zou ertoe hebben geleid dat Siebenheller had moeten adviseren een bankgarantie overeen te komen met Vernunft. [eis.conv./gedn.reconv.] zouden zelf meer inspanningen hebben gepleegd in verband met die bankgarantie als ze hadden geweten dat het om een regieaannemer ging. Wanneer die bankgarantie zou zijn verleend zou de schade zijn beperkt met € 40.000,--.
4.5. Siebenheller bestrijdt dat zij onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de solvabiliteit van Vernunft. Zij heeft daartoe aangevoerd dat zij onderhanden werk van Vernunft heeft bekeken, diverse betrokkenen op die werken heeft gesproken evenals leveranciers van projecten waarbij Vernunft als aannemers en onderaannemer was betrokken. Alle betrokkenen waren tevreden over Vernunft. Een leverancier, FCN, levert niet aan aannemers die niet aan de kredietwaardigheideisen van haar kredietverzekeraar voldoet. De bonitätsindex was goed. Vernunft had recentelijk nog 10 huizen opgeleverd. Voor Siebenheller bestond op grond van dit alles geen aanleiding te twijfelen aan de kwaliteit en financiële gegoedheid van Vernunft noch voor nader onderzoek. Siebenheller heeft ook nog bestreden dat de solvabiliteit van een regieaannemer per definitie minder goed is dan die van een gewone aannemer. Wat betreft de bankgarantie heeft Siebenheller aangevoerd dat de noodzaak daarvan aan de orde is gesteld bij [eis.conv./gedn.reconv.] en dat deze geregeld is in het bestek. Vervolgens is het aan de opdrachtgever om met de aannemer een bankgarantie overeen te komen en die te effectueren. Siebenheller heeft daarin geen taak. Daarbij komt dat bij ieder bouwoverleg aan de orde is gesteld of de bankgarantie al was afgegeven, aldus Siebenheller.
4.6. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben niet bestreden dat Siebenheller in het kader van het onderzoek naar Vernunft de genoemde activiteiten heeft verricht. Dat Siebenheller op grond van de bevindingen uit dat onderzoek vraagtekens had moeten plaatsen bij de solvabiliteit van Vernunft, is de rechtbank niet gebleken en dat hebben [eis.conv./gedn.reconv.] ook niet gesteld. Evenmin hebben [eis.conv./gedn.reconv.] gesteld op grond waarvan Siebenheller nader onderzoek had moeten verrichten. Het enkele feit dat het om een regieaannemer gaat brengt naar het oordeel van de rechtbank geen (verzwaarde) onderzoeksplicht mee, zoals [eis.conv./gedn.reconv.] lijken te betogen. Daarvoor hadden [eis.conv./gedn.reconv.] ten minste nader moeten onderbouwen, gegeven ook de betwisting door Siebenheller, dat dat enkele feit tot een wezenlijke verzwaring van (financiële) risico’s leidt voor opdrachtgevers die met een dergelijke regieaannemer in zee gaan. Dat hebben zij echter niet gedaan. Het verwijt dat Siebenheller onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de solvabiliteit van Vernunft gaat op grond van het voorgaande dan ook niet op.
4.7. Wat betreft de bankgarantie is door [eis.conv./gedn.reconv.] niet bestreden dat dit tussen partijen aan de orde is geweest en dat de wens daartoe in het bestek is opgenomen. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben ter zitting erkend dat nadat de aanneemovereenkomst met Vernunft was gesloten, het vervolgens aan [eis.conv./gedn.reconv.] was om een bankgarantie met Vernunft te regelen. Dit is ook gebeurd (zie rov. 2.4.). Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt dan ook niet in te zien wat Siebenheller in dat verband valt te verwijten. In het kader van de stelling dat [eis.conv./gedn.reconv.] zich meer zouden hebben ingespannen om een bankgarantie te krijgen wanneer zij hadden geweten dat het om een regieaannemer ging, is allereerst aan de orde of het Siebenheller valt te verwijten dat zij die informatie niet aan [eis.conv./gedn.reconv.] heeft verstrekt. Gegeven het hiervoor gegeven oordeel (rov. 4.6.) is dat niet het geval. Ook wanneer ervan zou worden uitgegaan dat [eis.conv./gedn.reconv.] er wel mee bekend waren dat Vernunft een regieaannemer was, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd dat dat aanleiding zou zijn geweest voor [eis.conv./gedn.reconv.] om zich extra in te spannen voor het verkrijgen van een bankgarantie. In dat verband had ten minste een nadere onderbouwing gegeven moeten worden van de gestelde slechtere solvabiliteit van een regieaannemer ten opzichte van een reguliere aannemer. Bij gebreke van die onderbouwing van de zijde van [eis.conv./gedn.reconv.] kan Siebenheller evenmin worden verweten, zoals [eis.conv./gedn.reconv.] ter zitting hebben gedaan, dat zij niet tegen [eis.conv./gedn.reconv.] heeft gezegd dat zij ervoor moesten zorgen dat zij, voordat ze een betaling zouden doen aan Vernunft, een bankgarantie hadden verkregen. De rechtbank constateert verder nog dat [eis.conv./gedn.reconv.] niet hebben gesteld dat de extra inspanningen van hun kant dan wel de mededeling van Siebenheller ertoe zouden hebben geleid dat wél een bankgarantie zou zijn verleend alvorens er een betaling zou zijn verricht. In dat verband had het op de weg van [eis.conv./gedn.reconv.] gelegen duidelijk te maken wat er de oorzaak van is geweest dat de bankgarantie, die kennelijk wel bij de bank in Dresden is gevraagd maar, ondanks de inspanningen die [eis.conv./gedn.reconv.] – zo heeft Pijls verklaard – hebben gepleegd, niet is verleend. Ten slotte overweegt de rechtbank dat de in dit verband gestelde geleden schade - € 40.000,-- - niet in het overzicht dat aan het proces- verbaal is gehecht wordt genoemd. De andere schadeposten (1, 3, 8 en 10) vallen niet in verband te brengen met dit gestelde tekortschieten. Van toerekenbaar tekortschieten en causaal verband met de gevorderde schade is, gelet op het voorgaande, niet gebleken.
Termijnbetalingen
4.8. Volgens [eis.conv./gedn.reconv.] is het bedrag dat ten tijde van het staken van het werk door Vernunft in oktober 2008 het faillissement van Vernunft was betaald niet in verhouding met het verrichte werk. Als productie 38a hebben zij een begroting overgelegd van Hakvoort Bouwkundig Adviesbureau van de door Vernunft uitgevoerde werkzaamheden tot de overname door Spoeltman. Die begroting sluit op € 69.761,92 inclusief BTW terwijl op dat moment € 80.000,-- was betaald door [eis.conv./gedn.reconv.]. Het verschil tussen die beide bedragen, zo neemt de rechtbank aan hoewel ook deze schadepost in het overzicht niet wordt genoemd, wordt als schade gevorderd. Siebenheller heeft in haar conclusie van antwoord (onder 8 op p. 8) aangevoerd dat de betalingen door [eis.conv./gedn.reconv.] zijn gedaan conform de contractuele afspraken tussen [eis.conv./gedn.reconv.] en Vernunft, dat die afspraken niet afweken van de in de bouw gebruikelijke afspraken en nog soepeler waren dan de afspraken volgens GIW-garant, Bouwgarant en dergelijke. Daarbij komt dat de stand van het werk veel meer waard was dan de betaalde € 80.000,--, aldus Siebenheller.
4.9. In reactie op dat in de conclusie van antwoord gevoerde verweer van Siebenheller hebben [eis.conv./gedn.reconv.] ter zitting niet gesteld welk verwijt Siebenheller nu precies wordt gemaakt ten aanzien van de (betaal)termijnen die [eis.conv./gedn.reconv.] met Vernunft zijn overeengekomen. Voor zover Siebenheller daarin een rol heeft gespeeld, valt bij gebreke aan nadere onderbouwing door [eis.conv./gedn.reconv.], niet in te zien welk verwijt haar kan worden gemaakt. Siebenheller heeft immers onweersproken aangevoerd dat die termijnen overeenkomstig de in de bouw gebruikelijke termijnen waren of zelfs gunstiger. Hierop stuit dit gestelde toerekenbare tekortschieten reeds af. Over die begroting van de verrichte werkzaamheden valt ten slotte nog op te merken dat die door Hakvoort is opgesteld toen Spoeltmann in april 2009 met het werk begon. Het gaat echter om de waarde die het werk ten tijde van de betaling van de twee termijnen - in oktober 2008 - vertegenwoordigde. Niet ondenkbaar is dat het verrichte werk doordat de bouw gedurende ruim een half jaar heeft stilgelegen in waarde is gedaald. In zoverre kan enkel op grond van de raming van Hakvoort niet worden aangenomen dat er teveel is betaald.
Verkeerde inschatting bouwkosten
4.10. [eis.conv./gedn.reconv.] verwijten Siebenheller dat zij een irreële raming heeft gemaakt van de bouwkosten en dat met Vernunft een irreële aanneemsom is overeengekomen. Daardoor kon na het faillissement geen aannemer worden gevonden die voor hetzelfde bedrag ging bouwen. De schade die daardoor is geleden bestaat niet alleen uit de hogere aanneemsom van Spoeltman in vergelijking met de aanneemsom van Vernunft (€ 79.676,00) maar ook uit diverse werkzaamheden (schadeposten 3) - binnenschilderwerk, sausklaar maken plafonds, sausklaar maken gipsplaat, serre, handdoekradiatoren, hardhouten luiken, rookkanaal kachel, in totaal € 38.053,-- - die wel in de aanneemsom van Vernunft waren begrepen maar niet in die van Spoeltman. Daarnaast is schade geleden bestaande uit de kosten die zijn gemaakt in verband met de extra lening die moest worden afgesloten om de hogere bouwsom te financieren (schadepost 8) en de eigen tijd die door [eis.conv./gedn.reconv.] is besteed (schadepost 10) in verband met werkzaamheden die door Spoeltman niet maar door Vernunft wel zouden worden verricht.
4.11. Siebenheller heeft bestreden dat zij een onjuiste inschatting van de bouwkosten heeft gemaakt. Dat Vernunft een gunstige prijs kon overeenkomen had er vooral mee te maken dat hij tien opdrachten tegelijkertijd kreeg aangeboden waardoor hij goedkoper kon werken.
4.12. Het verwijt dat Siebenheller een onjuiste inschatting heeft gemaakt van de bouwkosten hebben [eis.conv./gedn.reconv.] op geen enkele wijze nader onderbouwd of geconcretiseerd terwijl de raming van die kosten door Siebenheller gedetailleerd en inzichtelijk is weergegeven in de overeenkomst tussen [eis.conv./gedn.reconv.] en Siebenheller. Het had op de weg van [eis.conv./gedn.reconv.] gelegen om ten minste ter gelegenheid van de comparitie die stelling nader te onderbouwen. Bij gebreke van die onderbouwing gaat de rechtbank aan deze stelling voorbij. Daar komt nog bij dat [eis.conv./gedn.reconv.] evenmin hebben onderbouwd dat de vermeende onjuiste kostenraming in causaal verband staat met de in dit verband gevorderde schade. Ter zitting heeft hun advocaat daarover desgevraagd verklaard dat zij niet kon zeggen hoe zij aankeek tegen het causaal verband. Wat betreft het verwijt dat de aanneemsom van Vernunft niet reëel was, valt zonder nadere onderbouwing die ontbreekt, niet in te zien welk verwijt Siebenheller daarvan kan worden gemaakt. Dat van een irreële aanneemsom sprake was, is overigens ook niet gebleken. Het enkele feit dat geruime tijd na de totstandkoming van de overeenkomst met Vernunft geen aannemers konden worden gevonden die de bouw wilden voortzetten voor een prijs die in totaal de prijs van Vernunft niet oversteeg, is daartoe onvoldoende. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben ook niet weersproken dat de gunstige prijs van Vernunft het gevolg is van het feit dat Vernunft op hetzelfde moment tien andere opdrachten had aanvaard. Ten slotte geldt ook ten aanzien van dit verwijt dat gesteld noch gebleken is dat dit verwijt in causaal verband staat met de gevorderde schade.
4.13. De conclusie luidt dat van toerekenbaar tekortschieten zoals gesteld door [eis.conv./gedn.reconv.] (rov. 4.2.) niet is gebleken en dat de in verband daarmee gevorderde schadevergoeding onder 1, 3, 8 en 10 (ten dele) zal worden afgewezen.
Schadepost 2: honorarium
4.14. [eis.conv./gedn.reconv.] vorderen terugbetaling van het reeds aan Siebenheller betaalde honorarium ad € 31.713,62. Aan die vordering leggen zij ten grondslag dat zij bij de totstandkoming van de overeenkomst hebben gedwaald. Zij gingen ervan uit dat Siebenheller allerlei taken zou uitvoeren maar achteraf bezien hebben zij moeten constateren dat de bouwbegeleiding slecht was, het werk niet goed was en er onvoldoende bouwtoezicht werd gehouden.
4.15. Artikel 6:228 BW bepaalt dat wanneer een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar is indien de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij of indien de wederpartij de dwalende had behoren in te lichten. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben niet gesteld dat en zo ja, van welke mededeling dan wel uitgebleven inlichting sprake is waaraan de dwaling te wijten is. Het had op hun weg gelegen dit uiterlijk ter gelegenheid van de comparitie te stellen. Het enkele feit dat Siebenheller volgens [eis.conv./gedn.reconv.] niet naar behoren heeft gepresteerd rechtvaardigt, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet de conclusie dat de overeenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling. Ook deze vordering wordt afgewezen.
Schadepost 4: ontwerpfouten/fouten bouwbegeleiding
4.16. [eis.conv./gedn.reconv.] stellen dat Siebenheller ontwerpfouten c.q. fouten in de bouwbegeleiding heeft gemaakt. Het gaat allereerst om de wand van de meterkast (schade ad € 619,04). [eis.conv./gedn.reconv.] hebben ter zitting verklaard dat dit puur esthetisch is. De zijkant zou in lijn liggen met de voordeur maar de wanden werden 6 centimeter breder waardoor de zijkant van de meterkast niet meer in lijn lag. Gegeven de erkenning van [eis.conv./gedn.reconv.] dat het puur een esthetische kwestie betreft, slaagt het beroep van Siebenheller op artikel 9 SR (zie rov. 2.2.). De advocaat van [eis.conv./gedn.reconv.] heeft weliswaar gesteld dat het ontwerp aan redelijke eisen moet voldoen, zoals artikel 9 SR ook bepaalt, maar zij heeft niet onderbouwd dat dat niet het geval zou zijn. De vordering in verband met de wand van de meterkast zal worden afgewezen.
4.17. Verder gaat het om de kosten van het isoleren (bitumen waterwering) van de uitstekende fundering (schade ad € 2.135,93).[eis.conv./gedn.reconv.] hebben verklaard dat dit een ontwerpfout is. Siebenheller bestrijdt dat het om een ontwerpfout gaat. De uitstekende fundering is naar Duits ontwerp gebruikelijk. Daarbij komt dat de bitumen waterwering als kostenpost was opgenomen in de aanneemsom van Vernunft. Het gaat hier derhalve om een schadepost die onder 3 kan worden geschaard. Dat laatste hebben [eis.conv./gedn.reconv.] niet bestreden zodat het ervoor moet worden gehouden dat het hier gaat om kosten die door Vernunft wel en door Spoeltman niet in de aanneemsom waren opgenomen. Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor onder 4.2. tot en met 4.13. is overwogen wordt deze vordering afgewezen.
4.18. Ten slotte zou sprake zijn van een ontwerpfout met betrekking tot het kozijn in de keuken (schade ad € 411,62). Daarover hebben [eis.conv./gedn.reconv.] in productie 20 bij dagvaarding geschreven: ‘Siebenheller heeft het kozijn tussen keuken en bijkeuken zo getekend dat er tussen kozijn en muur maar 60 cm diepte overblijft. Dat is én niet mooi én niet handig, want dan ligt de voorkant van de keukenmeubelen gelijk met de deuropening van de deur naar de bijkeuken. We hebben Spoeltman het kozijn tussen keuken en bijkeuken dus 10 cm richting keukenramen laten verplaatsen zodat de keukenmeubelen iets terugspringen ten opzichte van de vrije doorlooplijn naar de bijkeuken. Ook dit leverde meerkosten op. Een goede architect denkt beter na over dit soort zaken, die weet dat een keukenmeubel 60 cm diep is en houdt daar dus ook rekening mee in zijn ontwerp.’
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigt het enkele feit dat het in de visie van [eis.conv./gedn.reconv.] niet mooi en handig is niet de conclusie dat Siebenheller toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Ook deze vordering wordt afgewezen.
Schadepost 5: schade faillissement, schadepost 10: investering eigen tijd
4.19. [eis.conv./gedn.reconv.] verwijten Siebenheller dat zij onvoldoende inspanning heeft gepleegd in de zoektocht naar een nieuwe aannemer na het faillissement van Vernunft. Het behoort tot de plicht van een goed opdrachtnemer om in deze situatie op zoek te gaan naar een nieuwe aannemer, ook al staat het niet in de overeenkomst. Zou Siebenheller meer inspanning hebben gepleegd, dan zou eerder een aannemer zijn gevonden, aldus [eis.conv./gedn.reconv.] De bouw van de woning zou dan sneller zijn voltooid zodat [eis.conv./gedn.reconv.] niet geconfronteerd zouden zijn met (schadepost 5) extra huur ad € 11.250,00, extra energiekosten ad € 2.700,00, extra kosten overbrengen inboedel ad € 500,00, opslagkosten ad € 1.904,00 en extra huur bouwstroomkast ad € 606,18. Daarnaast hebben [eis.conv./gedn.reconv.] zelf tijd moeten steken in het zoeken naar een nieuwe aannemer (schadepost 10). Siebenheller heeft aangevoerd dat zij contractueel niet gehouden waren op zoek te gaan naar een aannemer maar dat zij dat toch heeft gedaan. Zij hebben vrij snel Technex voorgedragen maar [eis.conv./gedn.reconv.] wilden niet met dat bedrijf in zee gaan. Daarna heeft Siebenheller nog zo’n vier andere aannemers benaderd maar daar kwam niets uit voort. Met [eis.conv./gedn.reconv.] zou ook zijn afgesproken dat zij zelf actie zouden ondernemen. Siebenheller is ook meegegaan naar besprekingen met door [eis.conv./gedn.reconv.] benaderde aannemers. Ten slotte, zo heeft Siebenheller in de conclusie van antwoord (onder 9) nog aangevoerd, is zij nimmer in gebreke gesteld.
4.20. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben niet weersproken dat de door Siebenheller genoemde inspanningen zijn verricht en evenmin dat was afgesproken dat [eis.conv./gedn.reconv.] zelf actie zouden ondernemen. In zoverre valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, ook niet in te zien op welke grond zij vergoeding vorderen van de tijd die zij zelf hebben moeten steken in het zoeken naar een nieuwe aannemer (schadepost 10). Wat Siebenheller concreet meer hadden moeten ondernemen, hebben [eis.conv./gedn.reconv.] ook niet duidelijk gemaakt. Dat meer inspanningen van Siebenheller ertoe zouden hebben geleid dat eerder een nieuwe aannemer werd gevonden dan in het voorjaar van 2009, hebben [eis.conv./gedn.reconv.] ook op geen enkele wijze nader geconcretiseerd. Reeds bij gebreke aan een deugdelijke onderbouwing van dit gestelde toerekenbaar tekortschieten en het causale verband dient deze vordering te worden afgewezen. Daar komt nog bij dat niet is gebleken dat Siebenheller in gebreke is gesteld en in verzuim is komen te verkeren.
4.21. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben ook nog de advocaatkosten (schadepost 5) gevorderd die zij in verband met het faillissement hebben moeten maken. Bij gebreke aan andersluidende toelichting komt het de rechtbank voor dat die kosten vooral het gevolg zijn van het faillissement. Dát is echter niet, en dat hebben [eis.conv./gedn.reconv.] ook niet gesteld, aan Siebenheller te verwijten. Ook deze vordering wordt afgewezen.
Schadepost 6: tuinontwerp
4.22. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben gesteld dat het maken van een tuinontwerp, hoewel dit niet in de overeenkomst staat, wel is overeengekomen. Op de website van Siebenheller staat immers vermeld dat een tuinontwerp onderdeel uitmaakt van de overeenkomst en er zou over zijn gesproken, aldus [eis.conv./gedn.reconv.] Nu het tuinontwerp door Siebenheller niet is gemaakt maar door een ander worden de kosten van die ander gevorderd. Siebenheller betwist dat het tuinontwerp onderdeel is van de overeenkomst. Het is niet aan [eis.conv./gedn.reconv.] aangeboden en daarom ook niet in de overeenkomst opgenomen.
4.23. Het enkele feit dat op de website zou staan dat een tuinontwerp onderdeel uitmaakt of kan uitmaken van de overeenkomst, betekent niet dat dit tussen [eis.conv./gedn.reconv.] en Siebenheller is overeengekomen. In de overeenkomst staat dit niet opgenomen terwijl de overige elementen van de overeenkomst daarin wel zijn opgenomen. [eis.conv./gedn.reconv.] hebben wel verklaard dat erover is gesproken maar wat er precies is gezegd en dát mondeling is overeengekomen dat een tuinontwerp onderdeel uit zou maken van de overeenkomst, heeft hij niet verklaard. De stellingen van [eis.conv./gedn.reconv.] kunnen dan ook niet de conclusie dragen dat het tuinontwerp onderdeel uitmaakt van de overeenkomst, nog daargelaten of dat, gegeven de beëindiging van de overeenkomst, tot een verplichting tot vergoeding van de gevorderde schade zou leiden. Deze vordering wordt afgewezen.
4.24. Feiten of omstandigheden die een ander oordeel rechtvaardigen over het gestelde toerekenbare tekortschieten, het causaal verband en de schade zijn gesteld noch gebleken zodat aan bewijslevering door [eis.conv./gedn.reconv.] niet wordt toegekomen.
4.25. [eis.conv./gedn.reconv.] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Siebenheller worden begroot op:
- griffierecht € 4.290,00
- salaris advocaat 4.000,00 (2 punten x tarief EUR 2.000,--)
€ 8.290,00
in reconventie
4.26. Siebenheller stelt zich op het standpunt dat [eis.conv./gedn.reconv.] onrechtmatig hebben gehandeld omdat zij de overeenkomst onregelmatig hebben opgezegd en omdat [eis.conv./gedn.reconv.] buiten Siebenheller om aannemer Spoeltman hebben ingeschakeld. De schade die wordt gevorderd bestaat uit het deel van het honorarium dat betaald had moeten worden als de overeenkomst niet voortijdig was geëindigd en de tijd die door Siebenheller extra is besteed aan [eis.conv./gedn.reconv.] na het faillissement.
4.27. Uit de brieven (rov. 2.7. en 2.8.) die partijen elkaar in het kader van de beëindiging van de overeenkomst hebben geschreven, volgt niet dat sprake is van een onregelmatige opzegging. Integendeel, de reactie van Siebenheller op de brief van [eis.conv./gedn.reconv.] waarin zij aankondigen de overeenkomst te willen beëindigen, is dat dat door Siebenheller wordt aanvaard. Ook uit de verklaring van Siebenheller ter zitting kan niet worden opgemaakt dat sprake is van een onregelmatige opzegging. Bij gebreke aan verdere stellingen dat en zo ja in welk opzicht van een onregelmatige opzegging sprake is, houdt de rechtbank het ervoor dat de overeenkomst met wederzijds goedvinden is geëindigd, waarbij partijen ook hebben afgesproken wat [eis.conv./gedn.reconv.] nog aan Siebenheller verschuldigd was. Voor het gevorderde resterende honorarium bestaat derhalve geen grond en de vordering zal in zoverre worden afgewezen.
4.28. De stelling dat [eis.conv./gedn.reconv.] onrechtmatig hebben gehandeld door buiten Siebenheller om Spoeltman in te schakelen is onvoldoende onderbouwd. Dit verwijt verhoudt zich, zonder nadere toelichting, ook niet met de verklaring van Siebenheller ter zitting dat [eis.conv./gedn.reconv.] zelf op zoek zouden gaan naar een andere aannemer en dat Siebenheller daartoe op grond van de overeenkomst niet gehouden was. Daar komt nog bij dat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet valt in te zien dat de schade in verband met de extra tijd die aan [eis.conv./gedn.reconv.] is besteed in verband met het faillissement, in causaal verband staat met dit verwijt.
4.29. Siebenheller zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eis.conv./gedn.reconv.] worden begroot op:
- salaris advocaat € 579,00 (1,0 punt × tarief EUR 579,00)
Totaal € 579,00
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eis.conv./gedn.reconv.] hoofdelijk, zodat wanneer de een betaald, de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Siebenheller tot op heden begroot op
€ 8.290,00,
5.3. veroordeelt [eis.conv./gedn.reconv.] tevens in de nakosten, aan de zijde van Siebenheller bepaald op € 131,- voor nasalaris advocaat, te vermeerderen, voor het geval betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden en nodig is geweest, met € 68,- voor nasalaris advocaat en de werkelijk gemaakte kosten voor het doen uitbrengen van een exploot van betekening,,
5.4. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.5. wijst de vorderingen af,
5.6. veroordeelt Siebenheller in de proceskosten, aan de zijde van [eis.conv./gedn.reconv.] tot op heden begroot op € 579,00,
5.7. verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.P. Giesen en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2010.