ECLI:NL:RBARN:2010:BO8137

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
16 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/1183
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) status door beheersstichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 16 december 2010 uitspraak gedaan in het geschil tussen Beheersstichting [X] en de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant. Eiseres, een beheersstichting, heeft beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar verzoek om aangemerkt te worden als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar werkzaamheden het algemeen belang in gelijke mate als het particulier belang dienen. De stichting heeft als doel het beheren van vermogen en het ondersteunen van zorgvoorzieningen, maar de rechtbank oordeelt dat de werkzaamheden primair gericht zijn op het particulier belang. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de statuten van de stichting en de feitelijke werkzaamheden. Eiseres heeft weliswaar gesteld dat meer dan 90% van de opbrengsten naar de zorg gaat, maar dit is niet voldoende om aan te tonen dat het algemeen belang wordt gediend. De rechtbank concludeert dat de stichting niet als ANBI kan worden aangemerkt en verklaart het beroep ongegrond. De proceskosten worden niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
registratienummer: AWB 09/1183
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 16 december 2010
inzake
Beheersstichting [X], gevestigd te [Z], eiseres,
tegen
de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant, kantoor Den Bosch, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft bij beschikking van 15 juli 2008 het verzoek van eiseres om te worden aangemerkt als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) afgewezen.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 27 januari 2009 de beschikking gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 10 maart 2009, ontvangen door de rechtbank op
11 maart 2009, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd, waarna verweerder schriftelijk heeft gedupliceerd.
Verweerder heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan eiseres.
Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juni 2010 te Arnhem. Namens eiseres is daar verschenen de heer [A], bijgestaan door de gemachtigden van eiseres drs. [gemachtigde] en mr. [B]. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] en [C].
Namens eiseres is ter zitting een pleitnota voorgedragen en afschriften daarvan zijn overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.
Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
Op 29 juni 2010 heeft de rechtbank besloten het onderzoek te heropenen en te verwijzen naar de meervoudige belastingkamer.
Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 november 2010. Namens eiseres is daar verschenen [D], bijgestaan door de gemachtigden van eiseres drs. [gemachtigde] en mr. [B]. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] en [C].
Namens eiseres is ter zitting een pleitnota voorgedragen, afschriften daarvan zijn overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.
Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.
Eiseres maakt onderdeel uit van de [E] (hierna: [E]). Tot de [E] behoren ook Stichting [F] en de Woningstichting “[G]”. De kernactiviteiten van de [E] bevinden zich op het gebied van wonen, welzijn en zorg en de [E] richt zich daarbij voornamelijk op ouderen en (andere) zorgbehoevenden in [Z].
Stichting [F] verricht binnen de [E] de zorgfunctie en is door verweerder aangemerkt als ANBI.
Het doel van eiseres is in artikel 2 van de statuten als volgt verwoord:
“1. De stichting heeft ten doel:
a. het werkzaam zijn op het gebied van de volkshuisvesting;
b. het (doen) aanbieden van woon- en zorgvoorzieningen voor ouderen;
c. het beheren van het vermogen van de stichtingen Stichting [F], Stichting [H], Stichting [I] en Stichting [J], alle gevestigd te [Z], zolang deze stichtingen niet hebben opgehouden te bestaan.
2. De stichting beoogt niet het maken van winst.”.
Het beleidsplan van eiseres luidt over de jaren 2008 – 2012 als volgt:
“1. Doelstelling
De stichting stelt zich een drietal doelen, te weten:
a. Het beheren van haar vermogen, afkomstig van de stichtingen [F], [H], [I] en [J].
b. Het financieel ondersteunen van natuurlijke personen die behoefte hebben aan woon- en zorgvoorzieningen, verpleging en/of daarmee samenhangende diensten.
c. Het financieel ondersteunen van instellingen die bovengenoemde voorzieningen en diensten aanbieden, in het bijzonder Stichting [F] en Woningstichting [G].
2. Werkzaamheden
Teneinde haar doelen te bereiken verricht de stichting de onderstaande werkzaamheden.
a. Het beheren van onroerende goederen door een rentmeester.
b. Het beheren van het vermogen door een thesaurier.
c. Het beoordelen van aanvragen.
3. Inkomsten
De stichting verkrijgt haar inkomsten uit diverse bronnen:
a. Rente uit vermogen
b. Pachtgelden
c. Opbrengsten uit verkopen
d. Schenkingen en giften
e. Subsidies
4. Vermogensbeheer
De thesaurier is beheerder van het vermogen onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting.
5. Besteding van het vermogen
Het vermogen wordt besteed aan instellingen en natuurlijke personen, zoals de onder
1. genoemde doelstellingen.”
Volgens het financieel jaarverslag 2007 van eiseres heeft zij in 2006 een jaarresultaat behaald van € 216.000. Volgens dit verslag is het jaarresultaat in 2007 veel hoger, te weten € 1.564.000. Dit is met name veroorzaakt door een eenmalige bate, te weten de verkoop van aandelen. De positieve resultaten zijn toegevoegd aan het eigen vermogen van eiseres.
Het eigen vermogen van eiseres bedroeg op 31 december 2006 € 28.131.000 en op 31 december 2007 € 29.695.000. In het financiële jaarverslag is vermeld dat hiervan € 660.881 niet vrij aanwendbaar is, omdat dit bedrag is uitgeleend aan Stichting [F]. Deze lening is niet opeisbaar, niet rentedragend en achtergesteld.
Aan Stichting [F] is door eiseres ultimo 2007 een bedrag van in totaal € 1.616.648 aan leningen verstrekt. Aan Woningstichting “[G]” is ultimo 2007 een bedrag van € 12.025.176 aan leningen verstrekt. Deze leningen zijn (met uitzondering van een lening aan Stichting [F] van € 660.881) onder zakelijke condities verstrekt.
In het jaar 2007 heeft eiseres € 77.000 aan giften gedaan en in het jaar 2006 € 72.000.
3. Geschil
In geschil is of eiseres kan worden aangemerkt als een ANBI als bedoeld in artikel 6.33, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet IB 2001.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
4. Beoordeling van het geschil
Ingevolge artikel 6.33, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet IB 2001 wordt - voor zover hier van belang - onder instellingen verstaan: door de inspecteur als zodanig aangemerkte het algemeen nut beogende instellingen.
Ingevolge artikel 41a, aanhef en onder b, van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 (hierna: de Uitvoeringsregeling) wordt - voor zover hier van belang – een algemeen nut beogende instelling door de inspecteur aangemerkt als een instelling als bedoeld in artikel 6.33, eerste lid, onder b, van de Wet IB 2001, indien en zolang uit de regelgeving en de feitelijke werkzaamheden blijkt dat de instelling het algemeen belang dient.
Uit de wetsgeschiedenis bij voornoemde artikelen blijkt dat met de wijziging van de regelgeving met betrekking tot ANBI’s per 1 januari 2008 geen wijziging van de inhoud van het ANBI-begrip is beoogd. Voor de beoordeling of sprake is van een ANBI blijft derhalve de bestaande jurisprudentie ter zake van toepassing.
Algemeen nut beogende instellingen zijn instellingen wier doelstelling een werkzaamheid betreft, welke op zichzelf rechtstreeks een algemeen belang raakt. Daartoe behoort niet een instelling die ten doel heeft een werkzaamheid die op zichzelf voorziet in een particulier belang waaraan een bepaalde kring van personen behoefte heeft. Dat wordt niet anders als de voorziening in dit belang indirect het algemene nut dient (zie onder meer Hoge Raad 12 oktober 1960, nr. 14 413, BNB 1960/296, LJN AY1355). Bij de vraag of een instelling een algemeen nut beogende instelling is, moet niet slechts worden gelet op de statutaire doelstelling maar ook op hetgeen zij werkelijk nastreeft (Hoge Raad 31 oktober 1979, nr. 19 464, BNB 1979/314, LJN AX2630).
Daarenboven kan een instelling slechts worden aangemerkt als het algemeen nut beogend, indien komt vast te staan dat met de door haar verrichte werkzaamheden het algemeen belang ten minste in gelijke mate als het particulier belang wordt gediend (Hoge Raad 13 juli 1994, nr. 29 936, BNB 1994/280, LJN ZC5717). De bewijslast hiervoor rust op eiseres (Hoge Raad 9 juli 1999, nr. 33 741, BNB 1999/361, LJN AA2805).
De rechtbank stelt vast dat eiseres een bedrag van € 12.025.176 aan leningen heeft verstrekt aan Woningstichting “[G]”. Bij uitspraak van vandaag (registratienummer: AWB 09/1183) heeft de rechtbank beslist dat deze stichting niet als een ANBI kan worden aangemerkt. Aan Stichting [F], die wel als ANBI is aangemerkt, is een veel kleiner bedrag ter leen verstrekt, te weten € 1.616.648. Tevens staat vast dat deze leningen (met uitzondering van een lening aan Stichting [F] van € 660.881) onder zakelijke condities zijn verstrekt. Van werkzaamheden waarmee primair het algemene belang wordt gediend, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.
De rechtbank stelt verder vast dat een groot deel van de werkzaamheden van eiseres zien op het beheren van haar vermogen. Ook dit zijn geen werkzaamheden waarmee primair het algemeen belang wordt gediend.
Eiseres heeft ter zitting gesteld, hetgeen door verweerder bij gebrek aan wetenschap is betwist, dat meer dan 90% van de opbrengsten van eiseres naar de zorg gaat. Met het ter beschikking stellen van deze opbrengsten aan de zorg wordt naar het oordeel van de rechtbank primair het algemeen belang gediend. Dit leidt de rechtbank echter niet tot de conclusie dat eiseres als een ANBI kan worden aangemerkt. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Ook al zou de stelling van eiseres juist zijn, dat meer dan 90% van de opbrengsten naar de zorg gaat, dan nog heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat met de door haar verrichte werkzaamheden het algemeen belang ten minste in gelijke mate als het particulier belang wordt gediend. Eiseres verricht immers ook werkzaamheden op het gebied van het verstrekken van leningen en het beheren van haar vermogen waarmee, zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, niet primair het algemeen belang wordt gediend. Verder stelt de rechtbank vast dat het eigen vermogen van eiseres op 31 december 2006 € 28.131.000 en op 31 december 2007 € 29.695.000 bedroeg. Hieruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat in het verleden vermogen is opgepot en niet is aangewend voor de zorg. Dat dit vermogen (op termijn) wordt aangewend voor de zorg is niet gesteld of gebleken. Het beleidsplan schept op dit punt onvoldoende duidelijkheid.
Als gevolg daarvan kan eiseres niet worden aangemerkt als een ANBI.
Gelet op het vorenoverwogene verklaart de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en kan in het midden blijven of eiseres al dan niet een winstoogmerk, als bedoeld in artikel 41a, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling, heeft.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
6. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C.G.J. van Well, voorzitter, mr. E.C.G. Okhuizen en mr. A.P. Vaatstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Vriezen, griffier.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op: 16 december 2010
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.