ECLI:NL:RBARN:2011:286

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
8 februari 2011
Publicatiedatum
27 april 2013
Zaaknummer
AWB-09_2967
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag accijns en omzetbelasting door [X] B.V. na verwijzing door de Hoge Raad

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 8 februari 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Noord. De zaak betreft een naheffingsaanslag die aan eiseres is opgelegd voor het tijdvak van 24 september 2000 tot en met 30 september 2003, met een totaalbedrag van € 314.294, bestaande uit accijns van tabak en omzetbelasting, alsook een boete en heffingsrente. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, waarbij de accijns werd gehandhaafd, de omzetbelasting werd vervallen verklaard en de boete werd verminderd. Eiseres ging in beroep bij de rechtbank Leeuwarden, die de uitspraak op bezwaar vernietigde en de naheffingsaanslag en boete verder verlaagde. De Hoge Raad heeft echter de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden vernietigd en de zaak verwezen naar de Rechtbank Arnhem voor verdere behandeling.

Tijdens de zitting op 12 oktober 2010 heeft de rechtbank vastgesteld dat er onduidelijkheid bestond over de berekening van de accijns. Eiseres heeft geen vertegenwoordiger gestuurd, terwijl de verweerder wel aanwezig was. De rechtbank heeft het vooronderzoek geschorst om partijen de gelegenheid te geven te reageren op de berekening. Na de indiening van schriftelijke conclusies door beide partijen, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

De rechtbank heeft vervolgens de feiten vastgesteld, waaronder de bedrijfsactiviteiten van eiseres en de controle door de Belastingdienst. De Hoge Raad had eerder geoordeeld dat de accijns per kleinhandelsverpakking berekend moest worden. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij te veel accijns heeft betaald. De rechtbank heeft de accijns nageheven voor de 405 pakjes sigaretten, maar geoordeeld dat de accijns voor de 25 kg rooktabak ten onrechte was nageheven, omdat deze vernietiging niet onder douanetoezicht had plaatsgevonden.

Daarnaast is de rechtbank ingegaan op de boete en de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft de boete verminderd vanwege deze overschrijding. Uiteindelijk heeft de rechtbank de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag en boete verminderd, en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
registratienummer: AWB 09/2967
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van8 februari 2011
inzake
[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,
tegen
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Noord, kantoor Groningen, verweerder.

1.Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak 24 september 2000 tot en met 30 september 2003 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [000]) opgelegd tot een bedrag van € 314.294, bestaande uit € 234.761 aan accijns van tabak en € 79.533 aan omzetbelasting, alsmede bij beschikking een boete van € 77.129. Tevens is een bedrag van
€ 36.888 aan heffingsrente aan eiseres in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 8 november 2005 de in de naheffingsaanslag begrepen accijns van tabak gehandhaafd, de omzetbelasting laten vervallen en de boete verminderd tot 10 procent, zijnde een bedrag van € 23.476. De in rekening gebrachte heffingsrente is verminderd tot op € 27.533.
Eiseres is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden. De rechtbank Leeuwarden heeft het beroep bij uitspraak van 1 augustus 2006 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag van € 233.292 en de boete verminderd tot € 22.967.
Op het beroep in cassatie van eiseres heeft de Hoge Raad bij arrest van 10 juli 2009 (nr. 43.535, LJN: BJ2009) de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden vernietigd en het geding verwezen naar de rechtbank Arnhem, ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het arrest.
Eiseres en verweerder hebben een schriftelijke conclusie na verwijzing ingediend. Tot de stukken van het geding behoren voorts de van de Hoge Raad ontvangen stukken met betrekking tot het beroep in cassatie en de dossiers met betrekking tot de voor de rechtbank Leeuwarden gevoerde procedure.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2010 te Arnhem.
Namens eiseres is, met kennisgeving aan de rechtbank, niemand verschenen. Namens verweerder is verschenen [gemachtigde].
Ter zitting is gebleken dat niet duidelijk is welke berekening ten grondslag ligt aan het “overzicht accijns [X]” zoals dat door eiseres tijdens de beroepsprocedure bij de rechtbank Leeuwarden is overgelegd. De rechtbank heeft daarin aanleiding gezien om het vooronderzoek te schorsen teneinde partijen in de gelegenheid te stellen te reageren op de berekening.
Verweerder heeft bij brief van 22 oktober 2010, ontvangen door de rechtbank op 25 oktober 2010, gereageerd op voornoemde berekening. De rechtbank heeft de reactie van verweerder doorgezonden naar eiseres. Eiseres heeft bij faxbericht van 4 november 2010 gereageerd op de berekening. De rechtbank heeft de reactie van eiseres doorgezonden naar verweerder.
Beide partijen hebben daarna schriftelijk ingestemd met het achterwege laten van een nadere zitting. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

2.Feiten

Op grond van de cassatieopdracht zijn de hierna volgende feiten van belang.
De bedrijfsactiviteiten van eiseres bestaan uit de in- en verkoop van ruwe tabak en het produceren van rooktabak. Verder handelt zij in sigaretten en pijptabak.
Verweerder heeft bij eiseres een controle ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangiften en de naleving van de voorschriften van de volgende aan eiseres verleende vergunningen:
  • accijnsgoederenplaats;
  • inrichting voor verbruiksbelastinggoederen;
  • douane-entrepot type E;
  • actieve veredeling.
Het controlerapport is gedateerd 26 mei 2005.
In het controlerapport is - voor zover hier van belang - het volgende vermeld:
“(..)
5.1.1.
Vernietiging na laboratoriumtesten
Van de op T-document 9519 ontvangen producten is in 2001 25 kg (deels) tijdens laboratoriumtesten verloren gegaan en vernietigd. Deze vernietiging heeft niet onder douanetoezicht plaatsgevonden. (…)
(…)
Standpunt Douane
De te betalen accijns en omzetbelasting dient te worden gecorrigeerd. Het gaat hierbij om € 795 accijns en € 287 omzetbelasting.
(…)
5.6.
Overige
Vastgesteld is dat in 2001 405 pakjes van 20 sigaretten (T-document 112016) op de marketingafdeling voor onderzoek zijn gebruikt en vervolgens zouden zijn vernietigd. De vernietiging heeft niet plaatsgevonden onder ambtelijk toezicht.
Standpunt douane:
Vernietiging van de producten had onder douanetoezicht dienen plaats te vinden. Nu vastgesteld is dat dit niet is gebeurd zal er een correctie plaatsvinden van € 674 accijns en € 199 omzetbelasting.
Wanneer ervan wordt uitgegaan dat de berekening van de voor shag, sigaretten en pijptabak verschuldigde accijns per kleinhandelsverpakking dient plaats te vinden en de zo verschuldigd geworden accijns per kleinhandelsverpakking neerwaarts dient te worden afgerond, heeft eiseres in het tijdvak van naheffing een bedrag van € 710.432,79 te veel aan accijns betaald.
De Hoge Raad heeft het principale beroep in cassatie van eiseres gegrond verklaard. De Hoge Raad heeft daartoe overwogen dat op grond van artikel 1, lid 2, van de Wet op de accijns, accijns - onder meer- wordt verschuldigd ter zake van uitslag van accijnsgoederen. De rechtbank Leeuwarden heeft naar het oordeel van de Hoge Raad ten onrechte geoordeeld dat de bij uitslag verschuldigde accijns niet per uitgeslagen kleinhandelsverpakking mag worden berekend.
De Hoge Raad heeft voorts het incidentele beroep in cassatie van verweerder gegrond verklaard. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank Leeuwarden de stelling van verweerder dat de administratie van eiseres onvoldoende bewijs bevatte ter zake van de vernietiging van de goederen, niet als tardief had mogen aanmerken en niet buiten beschouwing had mogen laten.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten en vervolgens het geschil verwezen naar deze rechtbank voor verdere behandeling en beslissing ten aanzien van de vraag:
- of verweerder terecht accijns heeft nageheven ter zake van:
 25 kilogram rooktabak die voor laboratoriumtesten is gebruikt, waarbij de goederen deels verloren zijn gegaan en waarvan het restant is vernietigd;
 405 pakjes sigaretten die voor onderzoek op de marketingafdeling zijn gebruikt en na gebruik – volgens de administratie van belanghebbende – zijn vernietigd.
- of eiseres te veel accijns heeft betaald, uitgaande van een berekening van de verschuldigde accijnsbedragen per kleinhandelsverpakking.
Voor het antwoord op de vraag of eiseres, uitgaande van een berekening van verschuldigde accijnsbedragen per kleinhandelsverpakking, te veel accijns op aangifte heeft betaald, heeft naar het oordeel van de Hoge Raad vervolgens te gelden dat bij de vaststelling en afronding van de afzonderlijk verschuldigde accijnsbedragen als afrondingsmethode in beginsel de rekenkundige methode moet worden gebruikt.

3.Geschil

Na cassatie is nog in geschil:
  • of eiseres, ingeval de verschuldigde accijnsbedragen worden berekend per uitgeslagen kleinhandelsverpakking en daarbij bij de afronding van de afzonderlijk verschuldigde accijnsbedragen als afrondingsmethode – in beginsel – de rekenkundige methode wordt gebruikt, te veel accijns op aangifte heeft betaald;
  • of verweerder te veel accijns heeft nageheven door accijns na te heffen over:
o 25 kilogram rooktabak die voor laboratoriumtesten is gebruikt;
o 405 pakjes sigaretten die voor onderzoek op de marketingafdeling zijn gebruikt.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4.Beoordeling van het geschil

4.1. Afronding van de verschuldigde accijns per uitgeslagen kleinhandelsverpakking.Eiseres heeft in haar faxbericht van 4 november 2010 verklaard dat de in de oorspronkelijke procedure gehanteerde methode gebaseerd was op afrondingen naar beneden in alle gevallen. Zij heeft voorts verklaard dat geen gegevens voorhanden zijn om de afrondingen plaats te doen vinden op basis van de rekenkundige methode.
De rechtbank is van oordeel dat uit het voorgaande volgt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij teveel accijns op aangifte heeft voldaan, ingeval de accijns per kleinhandelsverpakking wordt berekend en de aldus berekende accijns per kleinhandelsverpakking rekenkundig wordt afgerond. Het beroep van eiseres is in zoverre ongegrond.
4.2
Verschuldigde accijns in verband met gebruik voor laboratoriumtesten en gebruik op de marketingafdeling.
Na cassatie is voorts nog slechts in geschil of verweerder terecht accijns heeft nageheven ter zake van het gebruik van 25 kg rooktabak voor laboratoriumonderzoek en 405 pakjes sigaretten op de marketingafdeling. Meer in het bijzonder is daarbij in geschil of verweerder terecht stelt dat de administratie van eiseres onvoldoende bewijs bevatte van de vernietiging van de goederen.
Verweerder heeft ter zitting verklaard dat vernietiging naar zijn mening als uitslag moet worden aangemerkt als er amper toezicht plaatsvindt en dat uit de administratie niets blijkt van de gestelde vernietiging.
In onderdeel 5.1.1. van het controlerapport van 26 mei 2005 is te lezen dat 25 kg rooktabak tijdens laboratoriumonderzoek verloren is gegaan en is vernietigd, maar dat de vernietiging niet onder douanetoezicht heeft plaatsgevonden. Nu verweerder zelf heeft vastgesteld dat de rooktabak is vernietigd, is in zoverre geen sprake van uitslag. Hiervoor is dus ten onrechte accijns nageheven.
Het beroep van eiseres is in zoverre gegrond.
De rechtbank begrijpt uit onderdeel 5.6.1. van het controlerapport van 26 mei 2005 dat ten aanzien van de 405 pakjes die op de marketingafdeling zijn gebruikt, niet uit de administratie kan worden afgeleid dat deze zijn vernietigd. Nu eiseres slechts stelt dat de sigaretten zijn vernietigd, maar haar stelling op geen enkele wijze met verifieerbare gegevens heeft onderbouwd, staat niet vast dat de sigaretten zijn vernietigd en is sprake van uitslag. De accijns is terecht nageheven en het beroep is in zoverre ongegrond.
4.3
Boete; overschrijding redelijke termijn
Met betrekking tot de boete moet nog worden beoordeeld of deze gematigd dient te worden wegens de overschrijding van de redelijke termijn als genoemd in artikel 6 EVRM. In beginsel is van een dergelijke overschrijding in een geval als dit sprake indien de Hoge Raad niet binnen twee jaar nadat die termijn is aangevangen, arrest heeft gewezen (vergelijk Hoge Raad 19 december 2008, nr. 42 763, LJN: BD0191) en de rechtbank na verwijzing niet binnen één jaar uitspraak heeft gedaan.
De rechtbank Leeuwarden heeft uitspraak gedaan op 1 augustus 2006. De Hoge Raad heeft arrest gewezen op 10 juli 2009. Ten tijde van het doen van uitspraak door de rechtbank zijn 18 maanden verstreken nadat de Hoge Raad arrest heeft gewezen. Eiseres heeft verzocht om uitstel voor het indienen van een nadere conclusie. Hiermee waren drie maanden gemoeid. Deze maanden komen voor rekening van eiseres. De rechtbank zal de boete in verband daarmee verminderen met € 2.500 tot € 20.467.
Het beroep tegen de boetebeschikking dient op grond van het voorgaande gegrond te worden verklaard.
Gelet op het vorenoverwogene dienen de beroepen gegrond te worden verklaard.

5.Proceskosten

De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 322 (1 punt voor het indienen van de conclusie na verwijzing met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1).

6.Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen gegrond;
  • vernietigt de uitspraken op bezwaar;
  • vermindert de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 232.497;
  • vermindert de boete tot een bedrag van € 20.467;
  • bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 322.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Tikken, voorzitter, mr. drs. L.B.M. Klein Tank en
mr. E.C.G. Okhuizen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M.J. Sangster, griffier.
De griffier, De voorzitter,
Uitgesproken in het openbaar op: 8 februari 2011
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:a. de naam en het adres van de indiener;

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.