ECLI:NL:RBARN:2011:BT6488
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van drie mannen voor opzettelijke uitvoer van hennep naar Engeland
Op 4 oktober 2011 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen van 43, 47 en 50 jaar, afkomstig uit Beuningen, Dreumel en Nijmegen. De mannen werden verdacht van het opzettelijk uitvoeren van ongeveer 145 kilogram hennep naar Engeland, verborgen in een partij dakpanelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat één van de verdachten een loods had gehuurd voor de fabricage van de dakpanelen, terwijl de andere twee betrokken waren bij het transport en de organisatie. Ondanks de dubieuze rol van de mannen, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om aan te tonen dat zij op de hoogte waren van de aanwezigheid van de hennep in de dakpanelen. De rechtbank concludeerde dat de toegang van meerdere personen tot de loods het bewijs niet wettig en overtuigend maakte dat de verdachten zich schuldig hadden gemaakt aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet.
De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de officier van justitie de vervolging had ingesteld. De verdediging voerde aan dat de tenlastelegging onvoldoende concreet was en dat de verdachte niet duidelijk was waartegen hij zich moest verdedigen. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging ten aanzien van een van de feiten nietig was, omdat het niet duidelijk was op welk specifiek geldbedrag de tenlastelegging betrekking had. De rechtbank sprak de verdachten vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat zij opzettelijk betrokken waren bij de uitvoer van de hennep.
De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken, vooral wanneer het gaat om de betrokkenheid van meerdere personen bij een strafbaar feit. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet strafrechtelijk verantwoordelijk kon worden gehouden voor de hennep die in de dakpanelen was aangetroffen, en sprak hen vrij van de beschuldigingen.