ECLI:NL:RBARN:2011:BT7174
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.W. Huijgen
- O. Nijhuis
- R.A. van der Pol
- Rechtspraak.nl
Vonnis in vrijwaring inzake regres op gedaagden na betaling aan curator
In deze vrijwaringzaak heeft de Rechtbank Arnhem op 24 augustus 2011 uitspraak gedaan. De zaak betreft een vordering van eiser, die stelt dat hij meer dan een derde van de hoofdelijke schuld heeft voldaan en daarom regres kan nemen op de gedaagden. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 27 april 2011 de zaak naar de rol verwezen voor aktewisseling, waarbij eiser als eerste het woord kreeg. Eiser heeft echter onvoldoende onderbouwd dat hij recht heeft op regres op basis van de artikelen 6:10 en 6:12 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank concludeert dat aan een bewijsopdracht niet wordt toegekomen en wijst de vordering tot vrijwaring af.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoofdelijke schuld gelijk is aan het boedeltekort, dat in de hoofdzaak bij een eerder vonnis van 18 november 2009 is vastgesteld op € 1.565.114,30. Eiser heeft slechts € 150.000,00 aan de curator betaald, wat aanzienlijk minder is dan zijn aandeel in de totale schuld. De rechtbank heeft eiser de gelegenheid gegeven om te onderbouwen dat hij meer dan zijn eigen aandeel heeft betaald, maar hij heeft dit niet kunnen aantonen. De rechtbank wijst erop dat de vaststellingsovereenkomst met de curator niet voldoende steun biedt voor de stelling van eiser dat het boedeltekort is verminderd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld, die aan de zijde van de gedaagden zijn begroot op € 6.121,50. Het vonnis is openbaar uitgesproken door de rechters N.W. Huijgen, O. Nijhuis en R.A. van der Pol.